Ze zijn overal

Nu al heeft het Nederlandse voetbalelftal zich geplaatst voor het komend EK in Polen en Oekraïne. Spil van het elftal is steeds weer Wesley Sneijder, die frivool en met speels gemak de lijnen uitzet, z’n assists geeft en zijn eigen doelpunten maakt. Tegen de dwerg San Marino en het iets sterkere Finland was hij leep, slim, intelligent en creatief. Zijn voetenwerk was weer razend snel. Bij aanname van de bal weet hij al waar deze naar toe moet. En dan volgt er dus niet een risicoloos breedte-passje over dertig meter maar een-onverwachte-steekpass-vanuit-de-draai naar een collega, die Wesley al lang vanuit zijn ooghoeken heeft getraceerd. Draaien, kappen, sublieme passing. Links en rechts. Stiftballetjes vanuit alle standen. Marco van Basten was lyrisch over de kleine grote meneer en putte
zich in beide nabeschouwingen uit in talloze loftuitingen om de verrichtingen van de kleine Wesley de plaats te geven die ze verdienen. Beter dan Xavi of Iniësta is hij volgens de oude maestro. Eigenwijzer en creatiever. De beste van de wereld op nummer 10. Zijn kromme trekbal, de trekstoot met buitenkant voetje rechts als van een biljarter, ook wel bananenbal genoemd, is onnavolgbaar.

De oudere broer van Wesley, Jeffrey, begon - eveneens na DOS in Utrecht – zijn loopbaan ook bij Ajax, maar moest door ernstig blessureleed bij diverse clubs steeds weer afhaken. De jongste Sneijder, Rodney, voetbalde – na Dos – eveneens bij Ajax, maar is nu verhuurd aan FC Utrecht. Hij zette in de eerste wedstrijd voor zijn nieuwe club meteen de toon: : creatieve assists en een gaaf doelpunt. Een belofte voor de toekomst, die Rodney.

Een rondje langs de Nederlandse velden leert ons, dat
er nog veel meer Sneijders actief zijn in alle afdelingen en divisies van het Nederlandse voetbal. Toen ik onlangs op bezoek was bij mijn oude club NEC, kwam ik er twee tegen. De veertienjarige Bentley Sneijder en zijn jongere broer Tedley. Bij de junioren van NEC zag ik hen beiden actief op het middenveld. Daar etaleerden ze hun onnavolgbare kap- en draaibewegingen alvorens hun loepzuivere passes te verzenden. Ik verzin het niet. Ik heb het zelf gezien. Hun trainer wees me erop, dat er in opdracht van de KNVB onderzoek is gedaan, waaruit blijkt dat er nog veel meer Sneijdertjes zijn. Volgens onderzoeker Drs. Wiggele de Haan wel zo’n 250, als het er niet meer zijn. “Ze zijn klein, je bent in eerste instantie geneigd ze over het hoofd te zien, maar ze overklassen iedereen”, aldus de Drs. in een interview. “Het meest opzienbarende geval trof ik aan bij het eerste elftal van Sportclub Lichtenvoorde. Daar spelen drie Sneijdertjes op het middenveld, in een ruit met de punt naar achteren. Ruftley, Mestley en Colley. Binnenkort gaat hun jongste broertje debuteren in de spits: Avantey.”

Voetbal is een denksport, beweert oud-keeper van PSV en het Nederlands elftal Hans van Breukelen in zijn de afgelopen week uitgekomen boek (Winnen, van talent tot topspeler), waarvoor hij schaamteloos reclame maakte in het tv-programma Studio Voetbal. Volgens Van Breukelen is Wesley Sneijder de Einstein van het voetbal. Zó snel in zijn denken. Dàt maakt het verschil. Drs. Wiggele de Haan had zijn onderzoek al gedaan, voordat Van Breukelen met zijn boek kwam. “Een kronkel in de hersenen, zo kun je je het ’t beste voorstellen. Een kromming in de cortex cerebri. Een soort banaantje in de occipitale hersenkwab.” En dat banaantje manifesteert zich nu dus op menig voetbalveld in de lage landen.

Het onderzoek van de Haan is nog niet gepubliceerd, maar geheel belangeloos wil de Sneijder-expert wel het een en ander kwijt. Zo wordt bij Snekermeer Vogels de ranglijst van clubtopscorers aller tijden aangevoerd door maar liefst vier Sneijdertjes: Fransey Sneijder, die al gecontracteerd is door Heerenveen, Mickey Sneijder die striemend kan passen uit pirouettestand, Redley Sneijder, 1.60 m. maar altijd zichtbaar door zijn rode haardos en puntgave voorzet, en Robbey ‘hattricking’ Sneijder. In Geleen hebben ze het bij RKFC Lindenheuvel helemaal voor elkaar. Keeper Christey Sneijder komt met zijn handen niet bij de lat, maar houdt alles tegen. Motor op het middenveld is Molley Sneijder en Rudey Sneijder is creatieve afmaker. Deze drie Sneijdertjes vormen de as op het veld. De rest loopt er eigenlijk voor spek en bonen bij.

Drs De Haan is diep in de archieven gedoken om te achterhalen waar dat voetbalgen nu eigenlijk vandaan komt. Dat was geen gemakkelijke klus, omdat er zelden gewag van wordt gemaakt hoe vaak per wedstrijd een speler gemiddeld genomen in staat blijkt een tegenstander te poorten of achter het standbeen langs naar voren te passen. Uiteindelijk stootte hij op Klaassey Sneijder (1702-1791), de zoon van Keesey Fontijsleyzn. Sneijder uit Doesburg, die erom bekend stond “schoon weder te spelen met dore andermans poorte te gaen”. Na veel spit- en graafwerk vond De Haan ergens anders de mededeling dat ene Mackey Sneijder (1825-1897) “er gene bene insagh om veelvuldigh standjes te doen en dan de hielen te ligten”. Volgens Wiggele de Haan kan het ons nauwelijks verbazen, dat de Sneijdertjes altijd bovenaan staan in de pikorde van een elftal. Een bericht in de Zwolsche Courant uit april 1854 bevestigt dat: “Jessey Sneijder die altyd by den picke wandelt wort daar af besmet in ’t goede.” Duidelijker bewijs kan De Haan niet geven voor het feit dat Sneijdertjes altijd vooraan lopen. Tot op de dag van vandaag dus. Ze duiken werkelijk overal op, die kleine opneukertjes met hun voetbalgen. Bij FC Turkiyamspar bestaat de voorhoede uit Ramsey, Mahammedley en Goraney Sneijder. Vorig seizoen maakten zij alle doelpunten voor deze club. En wat zo mooi is: die Sneijdertjes gunnen elkaar de bal. Ramsey, Mohammedley en Goraney maakten ieder 33 doelpunten. FC Turkiyamspar kreeg nul doelpunten tegen dankzij keeper Hassaney Sneijder. Deze maakte ook het honderdste doelpunt door vanuit zijn eigen doel rechtstreeks in dat van de tegenstander te knallen.

Neem dan nog de tweeling Frankey (7) en Ronaldey (7) Sneijder, die nu al gecontracteerd zijn door Chelsea, en het zal duidelijk zijn dat het Nederlands elftal voorlopig alleen nog maar eerste kan worden op alle grote toernooien . De voetbaldynastie Sneijder rekent definitief af met de tweede plaats. Volgens Van Breukelen haalt maar drie procent van de voetbaltalenten de werkelijke top. De Sneijdertjes bewijzen, dat zijn theorie verouderd is, voordat zijn boek goed en wel op de markt is verschenen. Volgens Wiggele de Haan zijn er in het vrouwenvoetbal nog geen Sneijdertjes gesignaleerd.

1 opmerking: