Ik zit niet alleen in een harnas van pijn - na de operatie aan mijn schouder. Aan het einde van deze slechtweerzomer voel ik me ook gevangene in mijn eigen huis. P. en ik hebben spoedoverleg en dan boek ik een korte break. Even weg tussen alle doktersafspraken.
Wat comfortabel. Vanaf Rotterdam ben je in anderhalf uur in Nice. Totale kosten (retour) voor twee personen (inclusief gereserveerde beenruimtestoelen en een ingecheckte koffer) €450,-.
Zaterdagavond: we gaan uit eten, buiten op een terras – in een zomerjurk die ik dit jaar nog niet heb gedragen. Het stickertje van de stomerij herinnert me aan de zomer van 2010.
Op weg naar restaurant Villa d’Este moet P. nog even pinnen. Hij zoekt een echte bank in een rustige straat.
We weten inmiddels dat bedelaars zich bij losse pinautomaten nestelen. Ze worden in “shifts” (sorry, het Nederlandse woord schiet me niet te binnen) losgelaten op de toeristische locaties.
Nadat echtgenoot heeft gepind lopen we naar het restaurant. Dat gaat om zeven uur open.
“Schat – ik ben niet boos. Dit kan mij ook overkomen. Heus! Maar ga in ieder geval even terug naar die bank.”
Nadat echtgenoot heeft gepind lopen we naar het restaurant. Dat gaat om zeven uur open.
Om de tijd te overbruggen drinken we op het ernaast gelegen terrasje een biertje. P. pakt zijn portefeuille om de drankjes te betalen. Ik zie hem wit wegtrekken. Het zweet breekt hem aan alle kanten uit.
Ik schrik. “Wat is er? Voel je je niet lekker?”
Hij slaat zijn hand voor zijn ogen. ‘Oh, mijn god - El. Ik heb het geld in de pinautomaat laten zitten. Het pasje en het reçuutje heb ik wel. Maar ik heb het geld er niet uitgehaald.’
Hij toont mij zijn lege portemonnee. Nog voor ik iets kan zeggen volgt er een waterval van excuses. Oude man. Korte geheugen. Beginnende dementie. Mijn (dure) tas-aankoop.
Ineens worden er allerlei zaken bijgehaald die niets van doen hebben met dit domme, ongelukkige “pechvoorval.”
“Schat – ik ben niet boos. Dit kan mij ook overkomen. Heus! Maar ga in ieder geval even terug naar die bank.”
Dan doet hij. Tevergeefs.
We proberen nog wat van de avond te maken en te genieten van een heerlijke maaltijd.
Op een bankje op de boulevard vlij ik me tegen mijn ongelukkige, lichtelijk wanhopige man.
“Hoeveel?”
‘Tweehonderdvijftig,’ fluistert hij in mijn oor.
“Vijfhonderdvijftig,” mompel ik. Dat doe ik altijd nog met grotere bedragen (en de Fransen blijkbaar ook).
Ik bedenk manieren om het verloren geld zogenaamd terug te verdienen. “We gaan met de bus naar het vliegveld. Niet met de taxi.”
Hij lacht en knikt.
“En ik breng die tas terug.”
‘Jij houdt die tas! Dat had ik nooit mogen zeggen.’
Dan sms’t zoonlief: “Dat wordt de rest van de week MacDonalds.” Kort daarna belt hij. “Misschien heeft de automaat het geld ingeslikt. In Italië kreeg ik die waarschuwing toe ik pinde.”
P. (ooit in dienst van DE Bank) kijkt mij ongelovig aan. ‘Nee, ik heb vast iemand heel blij gemaakt. Die loopt nu te feesten van mij centen - hier in Nice.’
Maar op maandagochtend wekt een keurig aangeklede echtgenoot mij. ‘Ik ga naar de bank. Waar is mijn paspoort?’
Ik kan hem alleen maar veel succes wensen en duimendraaiend wachten. Binnen een half uur is hij terug. ‘The lady made me a very happy man. Ik moet nog even terug met het IBAN nummer en wat gegevens van onze bank.’
Binnen tien minuten, nadat hij contact heeft gehad met onze bank, is hij alweer weg.
Twee dagen later moet er weer gepind worden. Ik sta naast hem – op zijn verzoek.
Tot mijn grote verbazing komt eerst het reçuutje en als laatste het geld. Dat heeft niets met Alzheimer te maken.
Ojee Ojee,
BeantwoordenVerwijderenVanuit Rotterdam helemaal naar het zuiden van Frankrijk ...
Toevallig toch ook niet vanuit de wijk die ook nog mijn achternaam draagt ?
Ik zou zeggen : veel meer "pinnen" , Maar doe dit dan vooral niet bij een bank ! Waar ook ter wereld !
Want we hebben immers in Rotterdam altijd nog de Kralingse plas , het Arboretum en, voor het geval dat U een voetbal liefhebber mocht zijn, ook nog Excelsior ...
Met dit soort rijkdommen zou ik echt de kalmte bewaren !
Met zeer welgemeende groet,
George van Kralingen