Gesukkel in de Keuken (19)

Over klokken, wachtkamers en treinen

Ik was er niet naar op zoek, maar afgelopen week vond ik het terug. Vergeeld en wel. Mijn exemplaar van de in 1961 door De Bezige Bij uitgegeven vertaling van Jack Kerouac's 'On the Road'. Ach, de tijd vliegt als uren, dagen, maanden, jaren, enzovoort en niets vertelt dat beter dan de flaptekst achterop, die meer zegt over de geest die toentertijd door Nederland waarde dan over het boek zelf.

Dit is dan de bijbel der Beatniks, de geschiedenis en omzwervingen van hun 'heiligen'. Het boek geeft een volkomen afspiegeling van alles wat 'beat'wil zeggen, de 'leer' van deze vreemdsoortige sekte van jongeren van alle leeftijden. Gedurende de zwerftochten, liftend en in eigen of gestolen gestolen auto's, leren we niet alleen een groot stuk Amerika kennen, maar nemen we tevens kennis van al wat typerend voor de beatnik is: zijn geloof in eigen ik, dat geen emoties kent, anti-intellectueel is, a-sociaal en
a-moreel, dat geen enkele vaste verbinding wenst aan te gaan, geen norm aanvaardt, niets moet hebben van al wat op handel, materieel gewin en maatschappelijke belangen lijkt. Beter dan welk sociologisch werk, of welke professorale vertogen over dit vraagstuk, geeft deze onorthodoxe roman van Kerouac, inzicht in dit verschijnsel.

Let wel, de Bezige Bij gold toen als een uiterst progressieve uitgeverij en toch plaatste zij deze tekst met deze strekking. Het was in de tijd dat Bromsnor achterstevoren op een varken reed en men zich keerde tegen alles wat vies en voos meende te zijn en zich tegen de toenmalige autoriteit keerde: het eerste 'Uche, uche, uche' van Robert Jasper Grootveld moest nog over het Spui schallen, The Beatles hadden Brian Epstein nog niet ontmoet en Claus von Amsberg bedreef ergens in diep in het Afrikaanse oerwoud stille diplomatie. Hier te lande, veilig achter dijken en duinen, heerste een verlangen naar de tijd dat een dubbeltje nog een dubbeltje was en we de Gordel van Smaragd rond de Evenaar nog bezaten. Terwijl in Staphorst een overspelig paar op een mestkar door het dorp werd gereden, ging het land, en de pers in het bijzonder, gebukt onder het juk van de onlosmakelijke drie-eenheid 'God, Nederland en Oranje.

Nederland had er begin jaren zestig moeite mee dat Nederlandsch-Indië voortaan Indonesië heette. Tekenend hiertoe is de titel van het 'Nieuw Indonesisch Kookboek' van mevrouw J.M.J. Catenius van de Meijden. Althans zo heet het sinds de bewerking van Netta Croné-van Hulzen en Rieka Wattimena. Oorspronkelijk luidde de betiteling 'Groot nieuw volledig Indisch Kookboek'. Vanwege de toepasselijkheid leen ik hieruit het recept Ikan Rieka. Oftewel oer-Hollandse gerookte makreel met tomaat op Indonesische wijze.

– Haal het visvlees van de graten en verdeel het in kleine stukjes op een groot bord of een schaal.
– Snijdt een lente-ui samen met een lombok, een teen knoflook en twee tomaten klein.
– Doe deze over de makreel.
– Meng een eetlepel ketjap manis (zoet) met een eetlepel witte azijn en een halve theelepel suiker goed door elkaar tot de suiker in zijn geheel is opgelost.
– Giet deze saus over de rest van de ingrediënten.
– Zet het een uurtje weg in de koelkast.
– Serveer met witte rijst.

Toen ik 'Op Weg' halverwege jaren zestig voor het eerst opensloeg, las ik het als in een roes in één adem uit. In die tijd werd ik een geregelde gast van Café Reijnders waar de klok altijd een kwartier voorliep en waarvan het publiek grotendeels bestond uit artistiekelingen en pleiners, meestal gehuld in houtje-touwtje en veelal pijp rokend. Er waren er zelfs die, heel hip, tuigleren Jezus slippers droegen. Inderdaad met geitenwollen sokken. In Reijnders werd niet veel gedronken. Er werd veel gepraat. Of gezwegen. Sommigen zwegen zelfs heel veel en naar later bleek terecht. Het etablissement was eerder een wachtkamer, waar nog nooit een trein was aangekomen of vertrokken, dan een kroeg.

Later in New York wilde ik bij wijze van pelgrimage Kerouac's stamkroeg, Café Le Figaro bezoeken in de Greenwich Village. Om de hoek in Jones Street was die fameuze foto gemaakt van Bob Dylan met Suze Rotolo in de sneeuw die de hoes siert van 'The Freewheelin' Bob Dylan'. Heilige grond dus. Op het terras van Kerouacs favoriete café trof ik een in het zwart gekleed en met piercings doorstoken gezelschap, veelal opgetuigd met vervaarlijk uitziende tatoeages. De sfeer was niet uitnodigend. Eerder grimmig. Ietwat wanhopig zelfs. Alsof iedereen wist dat er werd gewacht op een trein die lang geleden was vertrokken en nooit meer terug zou komen. Ik ben maar doorgelopen. Café Reijnders heb ik ook nooit meer bezocht.

5 opmerkingen:

  1. Ik mis een foto ...

    Zou die hoofdredacteur van Hoeiboei ( M/V) nu ook al woordblind zijn ?

    Of is hij of zij gewoon helemaal echt blind ?

    Enfin,

    Welkom !!!

    George van Kralingen

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi, de sfeer van het verhaal in combinatie met de exotisch gerookte makreel. Ik heb het altijd al beweerd; makreel relativeert elk verhaal...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @ heer Habelman,
    Is U ook bekend met de Erotische Makrelen onder ons ?

    Volgens mij zijn het de uitvinders van de zgn. Lippenbalsem ...


    George van Kralingen

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Uitmuntend recept! Mooi verhaal ook!

    BeantwoordenVerwijderen