door Ronald Reuderink
Bij de Eurocrisis wordt vooral naar Griekenland en een paar andere financieel-monetair zwakke landen gekeken. Maar wat is de rol van de EU hierbij? Wat is de context? Welke rol heeft het beleid van de EU respectievelijk de Eurozone bij het ontstaan van deze Euro-crisis gespeeld? En welke lessen kunnen wij daaruit trekken? Vooral ook ten aanzien van de wens van de EU om bij voorkeur een Europees Ministerie van Financiën op te richten dat de lidstaten met ijzeren discipline keiharde eisen oplegt?
En dan blijken de volgende zaken van belang te zijn.
De politieke kant van de Euro is het essentiële probleem van de Euro. Ministers en ambtenaren leven te vaak in een politiek gewenste droomwereld. Bij een uiterst risicovol experiment om een munt zonder een (federale) staat in te voeren, is dat een doodzonde. Het stabiliteitspact – om te zorgen dat de Euro een sterke munt zou zijn – had ten eerste zelf beschermd moeten worden tegen de politieke waan van de dag. En wel door elk Euroland een vetorecht te geven én nog belangrijker door ook elke directeur van de Centrale Bank van elk Euroland en de directeur van de Europese Centrale Bank het vetorecht te geven tegen elke verandering van het Stabiliteitspact.
Zodat wanneer alle Eurolanden en op één na alle directeuren van de Centrale banken voor een verandering van het pact zijn en één directeur van een Centrale Bank tegen is, de verandering dus NIET door gaat.
Wanneer alle bovenstaande landen en directeuren van Centrale banken akkoord waren met de verandering, dan had het nog als grondwetswijziging door het EU-parlement gemoeten. En wel door een eerste keer met twee derde meerderheid aangenomen te worden. En vervolgens na de verkiezingen in het volgende EU-parlement (zodat de kiezers in alle EU-landen mee hadden kunnen stemmen) weer met tweederde meerderheid aangenomen te worden.
De Euro is uiteindelijk geen speeltje van EU-politici, maar bepaalt in belangrijke mate de welvaart van alle burgers van landen met de Euro als munt.
Ten tweede had in het stabiliteitspact moeten staan dat een land pas tot de Euro-zone kan toetreden wanneer het volledig aan alle eisen van het pact heeft gedaan. Dit na controle – door de Centrale Banken van de Eurolanden en van Europa – van de cijfers én hoe ze tot stand zijn gekomen, zodat er niet met gemanipuleerde, gefraudeerde cijfers gewerkt kan worden. (Hetgeen Griekenland wel heeft gedaan.) Pas nadat de Centrale Banken akkoord waren gegaan, had dat land kunnen toetreden. Niet de politici beslissen in dezen, maar de deskundigen.
Ten derde had elk jaar strikt gecontroleerd moeten worden of elk Euroland aan de eisen van het Stabiliteitspact voldeed. En indien dat niet zo was, had altijd en consequent óf een boete, óf eerst een bepaalde termijn om er weer aan te voldoen opgelegd moeten worden. En indien zo’n land na die termijn nog niet aan alle eisen voldaan had, had al nog een boete moeten volgen. Bij een van te voren afgesproken aantal gekwantificeerde en gekwalificeerde overtredingen door een Euro-zone-land had dat land automatisch uit de Euro-zone gezet. Dit alles moet geregeld worden door de door de Centrale Banken van de Eurolanden en van Europa; en niet door politici.
Harde eisen inderdaad. Maar indien men besluit om een uiterst risicovol experiment van een munt zonder een (federale) staat wil plegen, is dat bittere noodzaak om de welvaart van de landen en hun bevolkingen zo goed mogelijk te beschermen tegen een mislukking van dit experiment.
En bovenstaande is voor de bescherming van de Euro bij dit experiment in de praktijk niet eens voldoende. Het volgende toont dat helaas duidelijk aan.
Stel dat Frankrijk zich niet houdt aan één of meer eisen van het stabiliteitspact en dus een boete krijgt opgelegd. Maar Frankrijk wil deze boete niet betalen. Wie moet dan die boete (het geld) ophalen? Het Duitse leger misschien? Ziet u het al voor zich?
Bovenstaande ging nog uit van de gedachte van volledige handhaving van het eisen van Stabiliteitspact.
Echter bij de invoering ging het al mis. Frankrijk probeerde Duitsland over te halen om toch toe te treden tot de Euro door in te stemmen met een Stabiliteitspact, dat de keiharde eisen bevatte die onder andere Duitsland eiste. Dat bleek niet voldoende en toen heeft Frankrijk Duitsland toegezegd dat eindelijk de landbouwbegroting herzien kon worden.
De landbouwbegroting vormt minstens de helft van de hele EU-begroting en Frankrijk profiteert het meest van die landbouwbegroting. Dat moest natuurlijk wel volgens de EU-regels in een ander orgaan van de EU geregeld worden dan bij de groep die over de invoering van de Euro ging. Frankrijk heeft hierbij wel “vergeten” Duitsland te helpen herinneren dat Frankrijk in dat EU-orgaan een vetorecht had; en dat dus die concessie nooit werkelijkheid zal worden. Frankrijk is waarschijnlijk het land met de beste en meeste geslepen diplomaten en politici. Andere landen zoals Nederland en Duitsland hebben dat meestal (om niet te zeggen altijd) te laat door.
Daarnaast kon het Stabiliteitspact, zonder de eerder door mij genoemde bescherming tegen veranderingen en onjuiste toetredingen van landen, dus eenvoudig ontmanteld worden. Dat is dan ook (vrijwel) helemaal gebeurd, waarbij Frankrijk de hoofdrol speelde helaas af en toe samen met Duitsland.
Tevens mocht Italië van de politici tot de Eurozone toetreden terwijl het bepaald niet aan alle eisen van het Stabiliteitspact voldeed. Zelfs Griekenland, dat zelfs met zwaar gemanipuleerde cijfers niet aan de eisen voldeed, mocht dat.
Hebben de politici zich dan nooit hard opgesteld? Ja zeker wel. Toen Litouwen aan alle eisen op één na voldeed, maar wat betreft de inflatie-eis in twee jaar tijd in één maand met 0,1% te hoog zat, mocht Litouwen niet toetreden tot de Eurozone.
Extra wrang was dat die inflatie-eis inhield dat de inflatie in een land niet meer dan 1,5% hoger mocht zijn dan het gemiddelde van de drie EU-landen met de laagste inflatie. Twee van die drie landen toen waren geen Euro-zone-landen, namelijk Engeland en Zweden.
Kortom, afhankelijk van de luimen van de politici, worden de regels van het Stabiliteitspact soms heel streng toegepast, en op andere momenten trekken de politici zich er niets van aan. Het eerste gevolg is willekeur (discriminatie). Het tweede gevolg is dat de Euro in gevaar wordt gebracht en dus ook onze welvaart. Nu al gaat het het bovenbeschreven wanbeleid de belastingbetalers in de hele EU miljarden, tientallen miljarden Euro’s kosten. En mogelijk zelfs honderden miljarden Euro’s.
En wordt er voor dit wanbeleid verantwoording afgelegd door de verantwoordelijke politici aan alle mensen in Euro-zone? Hoe durf je het als burger te vragen? Ben jij soms zo’n erge anti-EU-figuur, die niet beseft dat je daarmee de volgende oorlog in Europa uitlokt; en onze welvaart in gevaar brengt?
De EU zegt dat ze de mensenrechten erg belangrijk vindt. Echter Europa is ook de bakermat van de democratie. De EU bestaat uit allemaal democratische landen. Maar eisen dat de EU ook functioneert als democratie (en rechtstaat) is typisch iets voor een domme burger, die niet beseft waartoe dergelijke vragen leiden. Inderdaad tot weer een oorlog, en tot vernietiging van onze welvaart. Sommige domme burgers beginnen het eindelijk een beetje te begrijpen.
Echter ik blijf als burger dom. De EU zou juist echt democratisch moeten functioneren; en zou moeten werken met “checks en balances”. Er zou uitgebreid verantwoordelijkheid moeten afgelegd worden voor het beleid, niet in het minstens wat betreft het uiterst risicovolle experiment van een munt zonder een (federale) staat
Dat doet de EU dus niet. Sterker nog, ondanks dat het eigen wanbeleid er mede oorzaak van is, gebruikt de EU de Eurocrisis rond Griekenland om nog meer macht te krijgen ten koste van de lidstaten. Bijvoorbeeld ook de Euro-zone-landen, die het monetair-economisch goed hebben gedaan moeten nog meer macht en bevoegdheden aan de EU (Brussel) afstaan. In ruil daarvoor mogen vooral zij flink betalen om de financiële puinhopen op te ruimen.
Maar er staat meer in het pas afgesloten concept akkoord over ‘de oplossing’ van de eurocrisis. Ik citeer en/of gebruik hiervoor zaken uit het artikel “De Knollen van Jan Kees”:
“Dit akkoord houdt ook in dat in iedere geval de Euro-zone-landen hun financiële soevereiniteit opgeven en aan de EU – aan de Brusselcraten – overdragen.”
“Er is ook besloten tot flexibilisering van het EFSF. Dat betekent dat het Europese Fonds voor Stabilisatie van de Financiën gebruikt mag worden om ook landen die nog niet in acute ‘financiële nood verkeren geholpen mogen worden’.”
En raad eens welk land dat nu nog niet in beeld is dat mogelijk in de toekomst hard nodig zal hebben?
En ‘last but not least’ uit het artikel:
“Voor uw informatie kopieer ik hier punt 12 uit het conceptakkoord ook nog even:We commit to introduce legally binding national fiscal frameworks as foreseen in the fiscal frameworks directive by the end of 2012.”
En ‘last but not least’ uit het artikel:
“Voor uw informatie kopieer ik hier punt 12 uit het conceptakkoord ook nog even:We commit to introduce legally binding national fiscal frameworks as foreseen in the fiscal frameworks directive by the end of 2012.”
Met andere woorden: de EU mag BINDENDE fiscale maatregelen opleggen! Wie met dit plan akkoord gaat, tekent dus voor toekomstige overheveling van eigen financiële soevereiniteit richting Brussel.”
Uitgebreid kunt u hierover lezen in het artikel: “De Knollen van Jan Kees” in Keizers en Kleren op http://www.islamofobie.nl/index.php/blog/meer/de_knollen_van_jan_kees/
(In dit artikel staat niets over de islam, alleen maar zaken over de EU en de ontmanteling van de democratie en onafhankelijkheid van de EU-landen)
En laat nu het recht om belastingen toe te staan of te weigeren één van de fundamenteelste rechten te zijn van een parlement in een democratie! (geen belasting zonder vertegenwoordiging). Dat zouden we moeten afstaan aan de EU, terwijl het EU-parlement nog steeds beduidend minder (fundamentele) rechten heeft dan welk parlement dan ook in de EU.
De fundamentele vraag is hierbij wanneer Nederland en de andere EU-landen zoveel bevoegdheden aan de EU (moeten) overdragen, dat daarvoor een grondwetswijziging voor elk van die landen nodig is. En wel omdat ze op bepaald moment van een onafhankelijk land in een deelstaat, een provincie van de EU zijn veranderd. Dat gebeurt heel sluipend, maar dat is geen reden om maar geen grondwetswijziging te houden over het opheffen van Nederland (de andere EU-landen) als onafhankelijke staat.
Wanneer, oh wanneer mogen wij als burgers in Nederland (en in de andere EU-landen) stemmen over een voorstel tot grondswetswijziging waarbij Nederland zich als onafhankelijk land opheft en een deelstaat wordt van de EU? Dan kunnen de tegenstanders daarvan stemmen op partijen die tegen deze grondwetswijziging zijn.
Nu is het al zo dat – afgezien van buitenlandse zaken en defensie – de staten van de V.S. (Amerika) en de deelstaten van Australië op (vrijwel) alle andere gebieden meer bevoegdheden hebben dan de lidstaten van de EU op 20 juli 2011.
In het verleden is de Euro de speelbal geweest van politici. Die politici vonden en vinden niet alleen de hardheid en degelijkheid van de Euro en dus onze welvaart belangrijk. Maar voor hen zijn ook allerlei andere zaken belangrijk zoals in de trant van: “Wanneer jij mij help met wat ik graag wil, dan kan jouw land tot de Euro toetreden (of dan doen wij niet moeilijk over het feit dat jouw land dit jaar weer niet aan de eisen van het Stabiliteitspact houdt).” En ook natuurlijk het winnen van de volgende verkiezingen in het eigen land, dat heel sterk het korte-termijn-denken van de politici bepaalt.
Ook de status en de macht van de EU in de wereld is erg belangrijk voor deze politici.
Het heeft er op zijn minst de schijn dat zeker Frankrijk de EU als haar verlengde ziet om een wereldmacht te zijn. Waarbij de EU beter een ondemocratisch soort keizerrijk kan zijn, waar een soort Franse Napoleon de werkelijke macht heeft en een marionet president van de EU mag zijn.
En ach een land als Rusland is ook een echte wereldmacht ook al leeft het grootste deel van de bevolking in grote armoede. Dus liever zo’n echte wereldmacht, ook al gaat het ten koste van de welvaart van de bevolkingen van de lidstaten, dan een minder belangrijke machtspositie waarbij de lidstaten en de bevolkingen welvarend zijn. De EU wil toch niet een groot soort Zwitserland zijn? Zo materialistisch zullen de bewoners van de lidstaten tocht niet zijn? En natuurlijk zal het politieke establishment – het gaat om de (staats)macht en niet om de wijsheid van een elite – van een machtige EU net als in Rusland rijk genoeg zijn om er een goed van te leven.
En dit politieke EU-establishment wil nu het liefst een Europese Ministerie van Financiën op richten die de lidstaten met ijzeren discipline keiharde eisen oplegt? Net zoals in het voor de invoering van de Euro een Stabiliteitspact met ijzeren discipline keiharde eisen kwam, die vervolgens ontmanteld werden?
Het theoretisch betere, een Euro, verving een praktisch gezien goed Europese Monetaire Stelsel met de ECU [1.] , dat wel uitstekend werkte en onze welvaart niet in gevaar bracht.
En nu willen het EU-establishment de door hen veroorzaakte puinhoop wegen “succes” vervangen door de volgende politieke tijdbom die de positie van de Euro verder kan ondermijnen? Maar wel met 100% zekerheid dat de macht van het EU-establishment ten koste van de lidstaten flink wordt vergroot?
En ach in een Brusselcratie hoef je geen draadvlak bij de bevolkingen van de lidstaten te hebben.
Want zelfs het EU-establishment heeft toch min of meer door dat een dergelijk draadvlak in deze zaak mogelijk ontbreekt. Hoe zou dat nu kunnen?
Tenslotte voor sommigen misschien een verrassing. Ik ben altijd een voorstander geweest van Europese samenwerking, zelfs voor vergaande samenwerking, zoals bijvoorbeeld het Europese Monetaire Stelsel met de ECU. Maar wel in een echt democratische en rechtstatelijke context. Waarbij het subsidiariteitsbeginsel [2.] tot het essentiële fundament van de samenwerking hoort te zijn. Waarbij het Europese Gerechtshof in Luxemburg uit moet gaan van die subsidiariteit en dat de volledige bewijslast voor afwijkingen per argument bij de EU moet liggen. En in het geringste geval van twijfel het standpunt van elk EU-land apart voorgaat. De huidige praktijk is heel anders [3.].
Daarnaast moet elk EU-land ook – met een opzegtermijn van bijvoorbeeld één jaar – zijn toestemming om een bepaalde zaak of zaken door de EU te laten regelen kunnen opzeggen. Zeker gezien het feit dat zaken in de wereld en/of in een land in een aantal jaren, laat staan decennia, flink kunnen veranderen.
Op de lange duur zou een zo als hiervoor beschreven subsidiariteitsbeginsel nuttiger zijn voor de EU-landen en hun bevolkingen dan de flexibilisering van het EFSF (Europese Fonds voor Stabilisatie van de Financiën).
De EU heeft volgens mij politici nodig, die hun beperkingen kennen, opkomen voor democratie, rechtstaat en welvaart, en niet aan grootmachts- en grootheidswaanzin lijden.
Hobby’s en zelfs, binnen zekere grenzen, afwijkingen mag je hebben, maar niet ten koste van de bevolkingen van de lidstaten van de EU.
***
1.
Zie voor beide begrippen onderstaande twee bronnen. Onder de tweede bronvermelding staat de zeer pragmatische en efficiënte oplossing, die men uiteindelijk vond
ECU Economische Rekeneenheid
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_rekeneenheid
EMS Europese Monetaire Stelsel
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Europees_Monetair_Stelsel
Bevat onder andere als slottekst: “De bandbreedte werd in augustus 1993 opgerekt naar 15 procent. Alleen Nederland en Duitsland hielden vast aan de smalle bandbreedte van 2,25 procent. Een gunstig effect van het de facto loslaten van het systeem van stabiele wissel-koersen was overigens wel dat speculanten met die bandbreedte geen mogelijkheid meer zagen om met massale aan- en verkopen van valuta interventies en aanpassingen van het systeem uit te lokken. De meeste valuta kwamen mede om die reden snel weer terug in hun oude bandbreedtes, maar een officiële terugkeer naar de smalle bandbreedtes werd niet meer overwogen.”
2.
Het subsidiariteitsbeginsel is een organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Subsidiariteitsbeginsel
3.
Europese Unie
In de Europese Unie speelt het subsidiariteitsbeginsel een belangrijke rol. De juridische betekenis van het beginsel is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (voorheen als art. 5, lid 2 EG-verdrag). Het beginsel is in het EU-recht opgenomen bij het verdrag van Maastricht om tegenwicht te bieden tegen een toename van de besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zal slechts marginaal toetsen of aan het beginsel is voldaan, dat wil zeggen: kon de communautaire regelgever in redelijkheid komen tot de beslissing dat de regelgeving op communautair niveau moest geschieden. Het HvJ EU verlangt overigens slechts dat de instellingen van de EG bij regelgeving motiveren waarom nationale wetgeving kennelijk tekortschiet en dat en dat Gemeenschapswetgeving een toegevoegde waarde heeft
Juridische betekenis
Ingevolge artikel 5 lid 2 EU-verdrag (oud art. 5 EG) handelt de Unie enkel binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de Verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Bevoegdheden die in de Verdragen niet aan de Unie zijn toegedeeld, behoren toe aan de lidstaten."
Wetgeving en uitvoering daarvan dient in beginsel derhalve zo dicht mogelijk bij de burger plaats te vinden. Deze regel lijdt uitzondering in gevallen waar de Unie een exclusieve (wetgevende) bevoegdheid heeft (bijv. Gemeenschappelijke handelspolitiek), of gevallen waarin maatregelen op het niveau van de Unie doeltreffender zijn dan maatregelen op nationaal, regionaal of lokaal niveau.
Of iets tot de exclusieve bevoegdheid behoort van de Unie is een rechtsoordeel welke slechts door het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) kan worden geveld. Hierna zal blijken dat het beginsel toch veeleer een meer politieke dan juridische lading heeft. Begrijpelijk is dan ook dat het HvJ EU zich terughoudend opstelt t.a.v de beoordeling of EU-regelgeving in overeenstemming is met het beginsel (Zie: HvJ EG in de zaak C-242/99 (Johann Vogler)). Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zal slechts marginaal toetsen of aan het beginsel is voldaan, dat wil zeggen: kon de communautaire regelgever in redelijkheid komen tot de beslissing dat de regelgeving op communautair niveau moest geschieden. Het HvJ EU verlangt overigens slechts dat de instellingen van de EG bij regelgeving motiveren waarom nationale wetgeving kennelijk tekortschiet en dat Gemeenschapswetgeving een toegevoegde waarde heeft (Zie: HvJ EG in de zaak C-233/94).
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Subsidiariteitsbeginsel
N.B. Onderstrepingen zijn door mij, R.W. Reuderink, toegevoegd.
****
De EU-leiders
BeantwoordenVerwijderenweten dat ze geen mandaat hebben van hun kiezers. ( geldt in ieder geval voor NL).
De Nederlandse politici waren te laf om het probleem "Belasting aftrek indien in bezit van een hypotheek" aan te pakken.
En dus zijn ze te laf om dit miljarden probleem op te lossen.
De politici zouden moeten weten dat het probleem met de banken een VEERTIEN jarig probleem is.
In deze periode werd bij voortduring de wet overtreden, daar jaarverslagen een waarachtig beeld moeten vormen over de staat waarin een onderneming zich bevindt.
Wie zouden daar weet van hebben moeten gehad ?
Aandeelhouders, interne en externe onafhankelijke accountants, de belastingdienst, de Financiele pers en, natuurlijk, de politici.
Citibank (usa) is in de laatste dertig jaar driemaal door de overheid (politiek) overeind gehouden.
Robert Rubin, former treasury secretary, werkt nu voor Citibank, alsmede Peter Orszag.