Bepaald geen dertien in een dozijn

Imposante tentoonstelling in het Eye - Stanley Kubrick: The Exhibition En: zomerprogramma Simone Signoret & Yves Montand 

Stanley Kubrick (1928-1999) maakte dertien films. Volgens hem zelf twaalf, want zijn debuut (Fear and Desire - 1953) vond hij niet goed genoeg en telde daarom niet mee. Maar geen van alle valt te karakteriseren als dertien in een dozijn. Eigenlijk zijn het allemaal min of meer meesterwerken, waarvan menig regisseur moest erkennen, dat Kubrick weer eens eerste onder zijn gelijken was.

Afkomstig uit de Bronx, New York City, en gestorven op zijn in de zestiger jaren gekochte landhuis Childwickbury Manor in Hertfordshire, buiten Londen, beoefende Kubrick verschillende genres, en in al die genres scoorde hij hoog. Of het nu gaat om de sciencefiction film, de oorlogsfilm, de horrorfilm, de filmsatire, de kostuumfilm, de film noir of de literatuurbewerking, met 2001: A space Odyssey (1968), Paths of Glory (1957), The shining (1980), Dr. Strangelove (1961), Barry Lyndon (1975), The killing (1956), Lolita (1962) of Clockwork orange (1971) stond Kubrick steeds ergens boven aan op het lijstje. En de rest mag er natuurlijk ook best zijn.

Het Eye-instituut aan het IJ in Amsterdam (zie Turks-Marokkaanse Snackbar in het filmmuseum)
herbergt nog tot en met 9 september een omvangrijke tentoonstelling over deze regisseur, die eerder al in Frankfurt, Berlijn, Melbourne, Gent, Rome en Parijs te zien was. Na Amsterdam is Los Angeles aan de beurt. In het voormalige Filmmuseum in het Vondelpark was er geen ruimte voor, maar in het nieuwe Eye aan het IJ komt de tentoonstelling volledig tot haar recht.

In de immense tentoonstellingsruimte (bijna 1200 vierkante meter) van het Eye zijn meer dan 1000 objecten te zien, variërend van foto’s die achter de schermen zijn gemaakt en reclame-affiches tot gebruikte kostuums en camera’s, van een telegram aan Nabokov, de schrijver van Lolita, tot een handgeschreven draaiboek van de anti-oorlogsfilm Paths of Glory, van het ruimtepak uit 2001: A space odyssey tot een model van The War Room uit Dr. Strangelove. Maar ook allerlei rekwisieten, tekeningen, ontwerpen, telegrammen, briefjes van leden van cast en crew, waarin zij getuigen van hun liefde of bewondering voor Kubrick. Bijna alles is afkomstig uit de archieven van Kubrick zelf, die op zijn landgoed, waar hij ook begraven ligt, alles verzamelde wat met zijn films te maken had. Slechts vijf procent, waaronder het ruimteschip uit 2001: a Space Odyssey, is geleend uit de collectie van privé verzamelaars.

De tentoonstellingsruimte is ingedeeld in een soort van intieme kamers die aan een bepaalde film of een specifiek onderwerp gewijd zijn. Zo ga je bijvoorbeeld van de Lolita-kamer met o.a. correspondentie tussen Kubrick en Nabokov naar de Spartacus-kamer waarin je de buste vindt van senator Bracchus en het kostuum van Laurence Olivier. In andere kamers zie je de originele ‘born to kill’-helm van Vietnamsoldaat Joker uit Full metal Jacket, de spierwitte beelden van naakte vrouwen uit de Korova melkbar in de geweldsfilm A clockwork orange, en de typemachine (met papier) waarop Jack Nicholson in The shining (zie Jack Nicholson – Rebelse Charmeur) eindeloos het zinnetje ‘all work and no play makes Jack a dull boy’ zit te tikken. Uit diezelfde film zijn ook de jurkjes van de tweeling te zien. Zoals ook elders op deze tentoonstelling kun je als bezoeker hier de props gecombineerd zien met filmfragmenten waarin ze voorkomen. Zo kun je naar deze oorspronkelijke jurkjes van de tweeling kijken, terwijl deze horrormeisjes je tegelijkertijd in een filmfragment in de ogen kijken. Dan lijkt het even of je letterlijk in de films van Kubrick rondloopt.

Kubrick bereidde zijn films tot in alle details voor. Voor Paths of glory wilde hij bijvoorbeeld precies weten, welk merk sigaretten soldaten in de loopgraaf rookten, welke kranten ze thuis lazen en welke liedjes ze in hun hoofd hadden als ze op wacht stonden. Pronkstukje op de tentoonstelling dat zijn zucht naar research moet demonstreren, is het ladekastje waarin Kubrick duizenden en duizenden affiches met belangrijke gebeurtenissen en personen uit het leven van Napoleon bewaarde. Daarnaast vele boeken over en portretten van Napoleon. Er liggen zelfs een compleet scenario en draaiplan, alsof de opnamen voor deze geplande film zo kunnen beginnen. De film is er echter nooit gekomen, omdat een andere Napoleonfilm, Waterloo, met Rod Steiger en Orson Welles, destijds flopte. Daarmee werd Napoleon één van de grootste nooit gemaakte films. Kubrick had trouwens nog zo’n ander – iets minder uitgebreid onderzocht – project, Aryan papers, dat nooit gerealiseerd is. Het moest zijn grote film over de Holocaust worden. Hij had de Nederlandse actrice Johanna ter Stege al gecast voor de hoofdrol, omdat haar optreden in Spoorloos (film van George Sluizer) zo’n indruk op hem gemaakt had. Maar toen kwam Schindler’s List van Spielberg uit, en Kubrick vond dat er geen ruimte was voor nog zo’n film. Hij belde Ter Steege af.

De tentoonstelling volgt een strakke chronologie. Aan het begin hangt een selectie uit Kubricks vroege, sociaal geëngageerde foto’s, waaronder die van een rouwende krantenverkoper na de dood van Roosevelt, die hij als zeventienjarig broekie verkocht aan het prestigieuze Look Magazine. Tussen 1945 en 1951 zou hij ongeveer 900 foto’s publiceren. Aan het eind hangen de Venetiaanse maskers van het mysterieuze seksfeest dat Tom Cruise bezoekt in Eyes wilde shut dat Kubrick een paar dagen voor zijn dood voltooide.

Voor deze laatste film werd New York in Engeland nagebouwd. Ook het Vietnamepos Full metal jacket (1987) was al in Engeland, de Londense Docklands, opgenomen, aangekleed met honderden, door Kubrick zelf geselecteerde, palmbomen. Kubrick had vliegangst en trok zich steeds meer terug op zijn eigen landgoed. Hij werkte voor een grote studio (Warner Bros), waar hij alle vrijheid genoot. Er werd meestal niet veel informatie over zijn projecten gegeven. Zelfs de studiotop wist pas op het allerlaatste moment waar Kubrick zich al die tijd mee bezig had gehouden. Interviews gaf hij zelden. Hij was wars van rode lopers, podia en gesprekken met de pers. Slechts een klein groepje van intimi was welkom op het landhuis in het buitengebied van Londen. Zijn sociaal moeizame gedrag, controledwang, obsessieve gerichtheid op één interesse, afstandelijkheid in z’n films hebben Viktoria Lyons en Michael Fitzerald in hun boek Asperger Syndrome – A gift or a curse in verband gebracht met dit syndroom, - al is het natuurlijk altijd gevaarlijk een label op mensen te plakken.

Christiane Kubrick, de vrouw die 43 jaar met de filmmaker was getrouwd, heeft samen met Jan Harlan (zwager van Kubrick) en een archivaris de Kubrick exhibition samengesteld uit voornamelijk al die dozen en kasten vol met materiaal dat haar man op het eigen landgoed had verzameld. Kubricks terughoudendheid leverde hem in de pers al gauw de bijnaam ‘kluizenaar’ op. Jan Harlan en Christiane Kubrick probeerden in de bijzondere documentaire Stanley Kubrick: A life in pictures (2001) dat beeld bij te stellen in de richting van een warme familieman die gewoon niet graag buiten de deur kwam. Als hij niet thuis was, bevond hij zich op de set. Het lijkt in strijd met zijn controledwang maar Kubrick liet zijn acteurs graag improviseren, en die improvisaties kwamen dan ook in de film terecht, zoals de improviaties van Peter Sellers in Lolita en Dr. Strangelove, de bekende Here is Johnny! – scène van Nicholson in The shining ( de improvisaties hiervoor zijn te zien in de documentaire Making The Shining, op de set geschoten door Vivian, de zeventienjarige dochter van Kubrick), en de monoloog van Nicole Kidman in Eyes wide shut.

In juli zijn nog verschillende films van Kubrick in Eye te zien, waarvan Lolita en 2001: a space odyssey in een nieuwe versie worden uitgebracht. Ook de televisie besteedt aandacht aan zijn films. Op vrijdag de dertiende was bijvoorbeeld Dr. Strangelove or: How I learned to stop worrying and love the bomb aan de beurt. Die schitterende satire op de Koude Oorlog met die magistrale scène waarin een onweerstaanbare Peter Sellers als de president van de VS zijn Russische collega belt en hem kalm toespreekt alsof er niets aan de hand is, terwijl op dat moment de Amerikaanse nucleaire aanval al niet meer af te wenden is. En in de rol van Dr. Strangelove doet hij pogingen om zijn arm te bedwingen die almaar de Hitlergroet wil brengen. En dan heeft hij nog een derde rol in deze film: kapitein Mandrike. Drie verschillende rollen met een geheel eigen accent, mimiek en loopje. Sellers was geen method acteur. Hij werkte juist van buiten naar binnen. Hij wérd het personage. Zo kende Peter Sellers vele gezichten. Ik weet niet of je kunt zeggen, dat Pechtold steeds meer op Sellers gaat lijken, zoals arabist Hans Jansen onlangs opperde. Dat gaat, lijkt mij, hoogstens op voor één Sellers in één bepaalde periode.

Verder wijdt het filmuseum Eye zijn zomerprogramma (t/m 29 augustus) dit jaar aan de films van het Franse sterrenkoppel Yves Montand en Simone Signoret, met films als Casque d’or, La vie devant soi, Le salaire de la peur, L’armee des ombres, Les diaboliques, Le sauvage, Let’s make love (met Marilyn Monroe), L’aveu, en Le cercle rouge (met die 20 minuten durende diamantenroof zonder dialoog en muziek). Casque d’or is ook in een aantal andere steden te zien.

Mocht het van de zomer geen echte De Winter worden, dan behoort een uitstapje naar het Eye aan het IJ dus altijd nog tot de mogelijkheden.

2 opmerkingen:

  1. Goede aanbeveling. Hartelijk dank!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik ben nog steeds niet naar het Eye-instituut aan het IJ geweest maar deze tentoonstelling lijkt me een zeer goede reden om er voor 9 september naartoe te gaan.

    Annelies

    BeantwoordenVerwijderen