”Een meisje is een stekel in de voet”


Barbaarse ”tradities” zijn geen op zichzelf staande gevallen. Dat bewijzen studies van mensenrechtenorganisaties op schrikbarende wijze: gestenigd en verminkt – de bestraffing van de vrouw door mannen in islamitische samenlevingen.

De oriëntaalse miljoenenstad is beroemd. Een populair reisdoel van toeristen. Tabriz, 600 kilometer ten westen van Teheran, ligt aan de grens met Azerbeidzjan en bezit sinds de middeleeuwen de roep van cultuurmetropool, geprezen voor zijn geweven tapijten en de oplichtende koepel van zijn blauwe moskee.

In het centrum van de stad bevindt zich ook de gevangenis, bouwvallig, vol ratten en ongedierte. Daar, op de afdeling voor echtbreeksters, wacht Sakine Mohammadi Ashtiani op de dood. De Sakine-Mohammadi-Ashtianifoto, die haar beide kinderen – de 22-jarige Sajjad en de 17-jarige Saida – aan de pers hebben gegeven, laat een knappe 42-jarige met heldere trekken zien. De kinderen willen de steniging van hun moeder verhinderen, waartoe ze in 2006 werd veroordeeld.

Deze vorm van terechtstelling betekent: werknemers van justitie graven een veroordeelde in tot aan de hals, daarna worden het hoofd en het gezicht net zo lang met vuistgrote stenen bekogeld totdat de veroordeelde overlijdt aan de verwondingen. Deze praktijk werd ingevoerd, toen in 1979 de moellahs van Iran aan de macht kwamen. Sakine Ashtiani heeft een verklaring laten opnemen dat ze onschuldig is. Bewijzen ontbreken. Na wereldwijde protesten stelde Sadegh Laridzjani, minister van justitie onder het regime van de moellahs, de straf uit, tussendoor was er ook sprake van een ”menselijkere” terechtstelling: ophangen in plaats van stenigen.

Ashtiani kreeg al 99 slagen met dikke kabels, nu zou ze in de gevangenis nogmaals gefolterd zijn. Woensdagavond was de aangeklaagde op de Iraanse staatstelevisie te zien, bijna volledig versluierd. Haar getuigenis in de Turkse taal was nauwelijks verstaanbaar, omdat er simultaan werd vertaald. Ze zou nu openlijk hebben toegegeven, haar man bedrogen, en haar minnaar tot moord op haar man aangezet te hebben. Mensenrechtenactivisten en advocaten zeggen, dat de getuigenis onder dwang zou zijn gedaan.

De bestraffing van vrouwen door mannen in islamitische samenlevingen – het geval van Ashtiani is een van vele duizenden, zoals die bekend zijn bij activisten van Human Rights Watch, Amnesty International en mensenrechtenactivisten in de desbetreffende landen. Niet altijd krijgen ze internationaal zoveel aandacht als in dit geval en nog minder vaak gebeurt datgene wat ”TIME”-magazine begin augustus waagde. Op de voorpagina van het blad was het gezicht van een jonge vrouw te zien: zwart haar onder een blauwlila gestreepte doek, grote donkere ogen, die de toeschouwer van opzij aankijken, lange wenkbrauwen en een duidelijk voorhoofd. Maar waar de neus zat, gaapt in het gezicht een donkere opening. Ook Aisha, zoals ”TIME” de 18-jarige noemt, is het slachtoffer van mannelijk geweld. Toen ze 12 jaar oud was, werd ze door haar vader gedwongen om te trouwen met een Taliban-strijder om de schulden van de familie te vereffenen. De dochter gold als inlossing. Ze kon vluchten voor de mishandelingen door haar man en schoonouders, maar in 2009 spoorden de Taliban het meisje op. Tegen middernacht, vertelt ze, bonsden er mannen op de deur, die de bestraffing van de gevluchte eisten. Aisha’s zwager hield haar vast, haar man trok een mes te voorschijn en sneed haar eerst de beide oren af en daarna de neus. Via een vrouwenhuis in Kaboel kwam Aisha in New York terecht bij de organisatie ”Women for Women in Afghanistan”. Nu financiert een Californische stichting de plastische chirurgie voor haar. ”TIME”-chef-redacteur Richard Stengel heeft overleg gehad met kinderpsychologen alvorens de foto op de titelpagina te plaatsen, omdat deze zonder twijfel een angstaanjagende uitwerking zou hebben, schrijft Stengel in het voorwoord. Maar de foto zou ”een venster naar de werkelijkheid” zijn.

Het is de taak van de vrije media om zulke vensters te openen. Het geval Aisha zorgt wereldwijd voor ontstelde reacties. In de Saoedi-Arabische krant ”Asharq Alawsat” verklaart Hamad Al-Majid, voormalig lid van de Nationale Saoedische organisatie voor mensenrechten, dat de zaak met Aisha inderdaad heel erg zou zijn. Anderzijds zouden sympathieke Taliban nooit eens in de schijnwerpers staan, bekritiseerde hij. Een Britse Taliban-gijzelaar, Yvonne Ridley, zou door vrome strijders zo goed behandeld zijn, dat zij zelfs tot de islam overging. Dat zou toch stof ”voor een opwindende Hollywood-film” zijn, zegt Al-Majid. Hij beschuldigde democratieën ervan dat zij de situatie van de vrouwen in traditioneel, autoritair, patriarchaal en religieus gevormde regio’s zoude dramatiseren. Individuele gevallen zouden worden opgewaardeerd tot symptomen, het totale beeld zou worden vervalst.

Het zijn geen op zichzelf staande gevallen. Dat bewijzen de studies van de mensenrechtenorganisaties op schrikbarende wijze. In de westerse media verscheen zes dagen geleden slechts een kleine melding over een zwangere 35-jarige weduwe in Afghanistan, die door de Taliban met drie schoten werd geëxecuteerd, nadat ze daarvoor 200 zweepslagen had gekregen. Dat alles gebeurde in een publiek proces, dat de Taliban in het door hen gecontroleerde district Kadis hielden. De Taliban hadden de vrouw beschuldigd van een ”ongeoorloofde affaire”. De man, met wie ze een affaire zou hebben gehad, kreeg geen straf.

De bewustwording van de vrouwen naar zelfstandigheid heeft op mannelijke elites in traditioneel patriarchale systemen een bedreigende uitwerking. Vrouwen worden traditioneel als bezit beschouwd. Hun bescherming wordt georganiseerd door vaders en broers, omdat zij in hun gevoel van eigen identiteit de ”eer” van de clans bewaken. Ontwikkeling en zelfbeschikking van de meisjes en vrouwen, die per se als zondig gelden en door verhulling en genitaliënverminking onderworpen worden gehouden, ondermijnen het systeem. De feiten m.b.t. de economische situatie van vrouwen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bewijzen duidelijk hun discriminatie. In geen enkele andere wereldregio is de discrepantie tussen het mannelijke en vrouwelijke inkomen zo groot. Volgens een studie van Unicef verdient een vrouw daar gemiddeld 28% van datgene wat een man verdient – minder dan in Latijns-Amerika of in het zuiden van Afrika.

In het actuele verslag van een globale organisatie ter bestrijding van geweld tegen vrouwen (www.stop-killing.org) wordt het met het systeem samenhangende ”geweld tegen vrouwen in naam van cultuur, religie of traditie” in bepaalde categorieën gedocumenteerd. Daaronder vallen
Stekel zogenaamde eermoorden, vrouwelijke genitaliënverminking, verkrachting binnen het huwelijk, steniging vanwege seksuele overtredingen, gerechtelijk bevolen afranselingen en gedwongen huwelijken. De campagne heeft projecten in o.a. Iran, Afghanistan, Pakistan, Nigeria, Soedan en Indonesië – allemaal landen, waarin traditie en de islamitische religie worden gebruikt ter rechtvaardiging van massief geweld tegen vrouwen.

Ter controle over het lichaam van de vrouw worden de meest wrede praktijken ontwikkeld, die alles andere zijn dan ”religieus”, ”spiritueel” of ”gecultiveerd”. Veelmeer spelen daarbij heerschappijbehoud en angstafweer de grootste rol. Tragisch is, dat ook de mannen verliezen, zegt Thomas von der Osten-Sacken, die met de Duitse organisatie Wadi e.V. in Noord-Irak al jarenlang projecten tegen vrouwelijke genitaliënverminking ondersteunt, waardoor hier bijna 90% van de meisjes betroffen is. ”De mannen missen het geluk om rijpe,gelijkgestelde partners en zusters te kennen.”

In het noorden van Irak is men inmiddels bezig met wetsontwerpen om de barbaarse ”traditie” af te schaffen. ”Een meisje, beweren de Kabylen, is een stekel in de voet, een paal in de rug van haar vader en haar broers”, schreef de Algerijnse schrijfster Djura in 1990 in haar autobiografische bericht ”De sluier van het zwijgen. Door de eigen familie ter dood veroordeeld.” Sinds het boek verscheen, is er het nodige veranderd. Maar, en dat is het resumé van de geciteerde studie over geweld tegen vrouwen, niet alleen de goede kant uit. Bezorgt merken de schrijfsters eerder een hele andere tendens op dan bijvoorbeeld de Saoedische schrijver. Ook in democratieën, zeggen zij, zouden inmiddels vormen van vrouwvijandig geweld als bestanddelen van ”authentieke cultuur” vergoelijkt en gelegitimeerd worden. Ze laten duidelijk zien, dat hiervoor veel meer informatie en aandacht nodig zal zijn. De vraag is dan ook niet of foto’s zoals die van Aisha getoond zouden mogen worden, maar veelmeer waarom deze vensters naar de werkelijkheid zo zelden worden geopend.

Caroline Fetscher


Bron: http://www.tagesspiegel.de/weltspiegel/ein-maedchen-ist-ein-stachel-im-fuss/1903534.html

Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron

1 opmerking:

  1. Deze vensters moeten zeker vaker worden geopend, want dat is het noodzakelijke tegenwicht tegen al die pro-islamitische prietpraat die over je wordt uitgestort. Of men het echt horen wil. is natuurlijk de vraag, maar belangrijk is het wel.

    BeantwoordenVerwijderen