Zie ook: Interreligieuze dialoog over antisemitisch sprookje hierr en Verteller van bloedsprookjes over Joden spreekt op conferentie van Nederlandse Moslimbroeders hierr.
Onafhankelijk en onbaatzuchtig;
voor uw dagelijkse portie geestelijk verzet.
Hoei Boei, de enige site met zowel Gerard Reve
als Harry Potter aan haar zijde.
Ben Kok heeft een cadeautje voor Salah Soltan
Zie ook: Interreligieuze dialoog over antisemitisch sprookje hierr en Verteller van bloedsprookjes over Joden spreekt op conferentie van Nederlandse Moslimbroeders hierr.
Pas op! Straks zijn homo's op christelijke scholen ook echte mensen!
Pas op! Straks zijn homo's op christelijke scholen ook echte mensen! Althans als de veelbesproken initiatiefwet die de enkelefeitconstructie ongedaan maakt van kracht wordt. Lees hiervoor zelf het commentaar in het Reformatorisch Dagblad van vandaag hierr 'Homowetten'.
Israëlische commando’s aangevallen bij entering van schip in Free Gaza vloot
PLUS VIDEO- UPDATE!: Demonstrators Use Violence Against Israeli Navy Soldiers Attempting to Board Ship:
In de nacht van 30 op 31 mei 2010 enterden Israëlische commando’s de schepen van de “Free Gaza” vloot die op weg waren vanuit Turkije naar Israel.
Ondanks herhaalde verzoeken aan de kapiteins van deze schepen om koers te verleggen naar Ashdod, de grote haven in het zuiden van Israel, bleven de schepen opstomen naar de kust van Gaza.
De organisatoren hadden eerder duidelijk gemaakt dat het doel van de missie was om de marine blokkade van Gaza (Hamas) te breken. http://www.youtube.com:80/
Israel gaf herhaaldelijk te kennen dat de marine deze actie niet zou toestaan en verzocht de leiding van de actie om de voor Gaza bestemde humanitaire goederen gewoon in Ashdod te ontschepen. Ook werd een aanbod afgewezen om de Free Gaza organisatie supervisie over de aflevering van de goederen in Gaza te geven.
Bij het vertrek van de schepen uit Turkije werden herhaaldelijk spreekkoren aangeheven zoals “Dood aan de Joden” (Yitbakh Al Yahoed)
Vanaf het begin van de operatie “Free Gaza” bestond er samenwerking tussen Hamas en de organisatoren. (bron: right side news)
De entering van vijf kleinere schepen van de Free Gaza vloot verliep zonder noemenswaardig geweld. De grootste boot “Mavi Marmara” bevatte de meeste activisten waaronder een groot aantal leden van de IHH een Turkse Islamistische organisatie die collaboreert met Hamas en Al Qaida. http://www.diis.dk/graphics/
Ook de leider van de extremistische Islamistische Beweging in Israel Raed Salah was aan boord van het schip.
Op het moment dat de Israëlische commando’s dit schip enterden werden zij door een groep activisten met messen en ijzeren staven aangevallen, ook werd er met pistolen op de soldaten geschoten en werd een van hen van zijn wapen beroofd.
http://www.nrg.co.il:80/
http://elderofziyon.blogspot.
In het vuurgevecht dat vervolgens ontstond kwamen 10 van de aanvallers om het leven en werden 10 commando’s gewond. De gewonden werden door Israëlische legerartsen behandeld en per helikopter overgebracht naar ziekenhuizen in Israel.
De Israëlische marine heeft -op het moment van publicatie van dit rapport- nog altijd geen volledige controle over het schip Mavi Marmara, sommige activisten hebben zich verschanst in hun hutten.
De Israëlische beslissing om deze actie in internationale wateren uit te voeren was legaal volgens het internationale recht. Volgens de San Remo Manual voor het Internationale Recht voor conflict op zee is het toegestaan om “neutrale schepen op open zee aan te vallen wanneer er reden is om aan te nemen dat zij smokkelwaar vervoeren of van plan zijn een blokkade te breken. Echter niet nadat men waarschuwing had ontvangen, opzettelijk weigerde te stoppen of opzettelijk zich verzette tegen onderzoek, entering of overname van het schip.
http://www.icrc.org:80/ihl.
Zoals hierboven al werd aangegeven en aangetoond met video beelden voldeed de Israëlische marine aan deze voorwaarden. De organisatoren van de Free Gaza vloot maakten eerder bekend dat zij van plan waren door de Israëlische zee blokkade van Gaza te breken (Greta Berlin AFP 27 mei 2010).
De leider van de IHH, Bulent Yildirim, gaf een aantal interviews waarin hij aankondigde om “verzet” te plegen tegen iedere Israëlische poging om de schepen te doorzoeken.
De IHH verzekerde zich van de aanwezigheid van enige EU parlementsleden aan boord van de Mavi Marmara, hetgeen men zag als een verzekeringspolis in geval van ingrijpen door de Israëlische marine. http://www.ynetnews.com/
Stand van zaken Gerechtelijk Vooronderzoek (GVO) Gregorius Nekschot
Hughes - april 2005 dapper genoeg namens het MDI aangifte te doen tegen cartoonist Gregorius Nekschot - beantwoordt e-mail, brieven en telefoontjes van de rechter-commissaris, die het Gerechtelijk Vooronderzoek leidt, doodleuk niet.
Hughes is een belangrijke getuige in het Gerechtelijk Vooronderzoek omdat inmiddels o.a. vaststaat dat de ‘klachtenregen’, op grond waarvan Marco Hughes in 2005 aangifte deed, is georganiseerd door de fundamentalistische imam Abdul Jabbar van de Ven.
Pieter R. Fryslân
Misdaadjournalist
Hitler in Jordanië
Het eerste exemplaar vond ik bij een straatboekhandel in Amman, het tweede (foto) bij de boeken- en tijdschriftenhandel op de internationale luchthaven ”Queen Alia”. Dat was overigens niet de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met de verheerlijking van Hitler in een Arabisch land. Men mag er nu over twisten of de oorzaak daarvoor in de islam of in het Midden-Oostenconflict te zoeken is. De beantwoording van deze vraag is weliswaar belangrijk, maar dient niet af te leiden van de ernstige consequenties van dit Arabischislamitisch antisemitisme voor Duitsland. Want dit antisemitisme breidt zich op dit moment sterk uit in Duitsland – veroorzaakt door migranten uit de islamitische cultuurkring. De Sueddeutsche Zeitung schrijft hierover:
Alarmerend is bijvoorbeeld de door verschillende studies en enquêtes aangetoonde verbreiding van antisemitische denkwijzen bij islamitische jongeren, die in Duitsland naar school zijn gegaan. Ook berichten van het Europese bureau ter observatie van racisme en vreemdelingenhaat laten zien, dat antisemitisme onder islamitische jongeren geen randverschijnsel is.
Altijd, wanneer gedurende mijn schooltijd de Holocaust het onderwerp was, deden mijn medeleerlingen en leraren alsof ze bereid zouden zijn om al het denkbare te ondernemen tegen een nieuw opvlammen van het antisemitisme in Duitsland. Tegenwoordig heb ik het gevoel, dat het destijds slechts om loze beloftes ging – ze hadden waarschijnlijk gedacht, dat het toch nooit meer zou gebeuren. Want waar blijft het aaneengesloten opstaan van de Duitsers tegen het antisemitisme, dat uitgaat van niet weinig islamitische migranten? Zou het niet consequent zijn om dit probleem duidelijk te benoemen en met alle kracht te bestrijden? Zou het niet consequent zijn om gelijksoortige dure campagnes op te starten zoals bij de ”strijd tegen rechts”?
In plaats daarvan herschrijft men liever de geschiedenis voor migranten - en dat niet alleen als het om het nationaalsocialisme gaat. Misschien denken de politici, dat het probleem met de tijd wel zou verdwijnen. Als dat zo is, dan zou ik er sterk in geïnteresseerd zijn om van hen te horen waardoor dit verdwijnen teweeg moet worden gebracht, anders dan door doelbewuste informatie en harde sancties.
Adlerauge (PI)
Bron: http://www.pi-news.net/2010/
Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron
"Hier maak ik ook een blad om!"
Van der Linden verlangt dat Balkenende excuses maakt(e). Bij BNR-radio legt ze uit waarom. Van der Linden vindt dat die opmerking niet door de beugel kan, want aanmatigend en in die setting totaal ongepast, en sexistisch. Van der Linden wil helemaal niet de zure tante uithangen maar zegt ze "Hier maak ik ook een blad om!". Het past niet in een moderne maatschappij waar mensen de mond vol hebben van normen en waarden. Aldus Van der Linden.
Waarom niet eenvoudig constateren dat Balkenende vooral zichzelf diskwalificeert met deze uitspraak?
Enfin, beluister hier 't volledige fragment met aansluitende discussie in de studio (o.a. met Stan de Jong).
http://www.bnr.nl/static/jspx/play.jspx?dag=30&maand=5&jaar=2010&tijd=11:30:00&lengte=15&title=Radio-archief
Dankzij (o.a.) Ayaan Hirsi Ali geen vrouwenverminking light in Amerika
Ayaan Hirsi Ali: Why "Nicking" Muslim Girls Is Wrong from The Daily Beast Video on Vimeo.
Zie ook 'Ayaan: waarom verminken Amerikaanse dokters islamitische meisjes?' hierr.
Enige ideeën over het wezen van man en vrouw.
Veenendaal, 29 november 1971
Enige ideeën over het wezen van man en vrouw.
Ik geloof dat het verschil tussen een homoseksuele en een heteroseksuele man nergens een wezenlijk karakter heeft. De geilheid berust op een andere lichamelijke estetiek, maar verder is er nergens, ook niet in de zielsstruktuur, een echt verschil. Een homoseksuele man en een lesbiese vrouw zijn gewoon man, respektievelijk vrouw, lichamelijk en psychies. De voorkeur voor het eigen geslacht is bijzaak, al wordt er maatschappelijk zwaar aan getild.
Met deze opvatting strookt ook het feit, dat een homoseksuele man en een lesbiese vrouw precies zo veel van elkaar verschillen, psychies, als een heteroseksuele man van een heteroseksuele vrouw. (De lesbiese liefde is heel anders dan de mannelijke homoseksuele liefde.)
Over de psychische stabiliteit van de vrouw: ik heb stellig vele honderden brieven van eenzame jongens en mannen ontvangen, vol geweeklaag over eenzamheid en vragen van hoe nu verder, en hoe kontakt vinden etc., maar nog nooit één brief van een zich over eenzaamheid beklagende en naar een vriendin hunkerende vrouw. (En dat, terwijl mijn binnenkomende post voor 78 procent van vrouwen komt!)
Vraag verder maar wat je wilt weten. Liefs.
Gerard Reve.
Uit: Gerard Reve - Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980
Pagina 96
Uitgeverij Veen - Amsterdam/Antwerpen
Seksuele intimidatie in Egypte
Egyptische vrouwen eisen een wet ter bescherming van zichzelf. Want in Egypte is het aantal seksuele overvallen de laatste tijd sterk toegenomen. Net zoals voor iedere andere vrouw in Egypte, behoorde ook voor Nihad Abd Alkumsan seksuele intimidatie tot het leven van alledag. Dat echter iemand een zwangere vrouw in de negende maand wilde lastigvallen, had ze niet verwacht. Want, tijdens een wandeling door haar wijk, de chique voorstad Maady, werd ze plotseling door een vreemde man gevolgd, die haar onkuisheden toefluisterde en haar wilde uitnodigen voor een ritje in zijn auto. Een ieder, die mevrouw Abd Alkumsan ooit heeft ontmoet, zal het voor onmogelijk houden haar ervan te verdenken zulke belangstelling te provoceren. Egyptes meest vooraanstaande feministe is een respectabele vrouw – de succesvolle advocate en moeder van drie kinderen kleedt zich terughoudend en draagt in het openbaar een sluier.
Cultuur van seksuele intimidatie
En desondanks, weet de 36-jarige nu, is er in Egypte niemand veilig voor seksuele overvallen – het probleem is intussen overal aanwezig. Het spectrum reikt van fluiten en het naroepen van vulgaire opmerkingen tot handtastelijkheden en verkrachting. Maar in een samenleving, waarin seks in hoge mate een taboethema is, worden meestal de vrouwen ervan verdacht de andere helft tot ongeremdheid te verleiden. Deze instelling dient echter spoedig te veranderen, want onder leiding van mevrouw Abd Alkumsan heeft het Egyptische centrum voor vrouwenrechten (ECWR) het initiatief genomen. Een baanbrekende campagne wil de sluier van het zwijgen optillen, waaronder, zoals de ECWR het uitdrukt, een ”cultuur van seksuele intimidatie” is ontstaan. Onderdeel van het initiatief zijn actiedagen, evenals een videocampagne, die schoolkinderen over het thema moeten informeren. Bovendien hebben ECWR-vrijwilligers Egyptes eerste landelijke studie uitgevoerd, waarin 2500 vrouwen over hun ervaringen met seksuele intimidatie werden ondervraagd. De conclusie moet een alarmsignaal zijn voor al diegenen, die nog steeds denken dat alleen discrete kleding garandeert niet te worden lastig gevallen in het openbaar.
Een overal aanwezig probleem
”Een feit is, dat absoluut iedereen er het slachtoffer van is. De vraag is niet waar of wie je bent, zelfs niet eens wat je aantrekt. Vrouwen die de hidjab (islamitische hoofddoek) of nikaab (sluier die het gezicht bedekt en alleen de ogen vrijlaat)) dragen, worden net zo lastig gevallen als onverhulde of buitenlandse vrouwen”, zegt Angie Gozhlan, een net geslaagde studente van de universiteit van Cairo, die sinds een maand projectleidster van de campagne is. De 22-jarige is opgegroeid in Cairo en talloze malen op straat of in het openbaar vervoer lastig gevallen. Ze voelt zich zelfs niet veilig in haar eigen auto, zegt ze, want als ze stopt voor een verkeerslicht wordt ze ook aangestaard. Maar het waren niet haar eigen ervaringen, maar de gebeurtenissen bij het einde van de Ramadan van vorig jaar die haar ertoe brachten in actie te komen en ECWR-vrijwilligster te worden.
Overvallen op vrouwen tijdens het feest
Terwijl heel Egypte het einde van de vastenmaand vierde, overvielen hordes mannen in de binnenstad van Cairo willekeurig vrouwen, scheurden hen hun kleding en sluiers van het lijf. Hoewel de staatsmedia ontkenden, dat de voorvallen seksuele intimidatie waren, was het moeilijk om de berichten van de vrouwen te ontkrachten, aangezien bloggers al foto’s van de scènes op het internet hadden gepubliceerd. De gebeurtenissen waren voorpaginanieuws en schudden de conservatieve Egyptische samenleving wakker. ”Toen ik de foto’s op internet zag, moest ik huilen”, zegt Angie Gozhlan. ”Het voelde alsof ik zou ontploffen. Ik dacht dat wij vrouwen geen waarde hebben en ik kon het niet meer verdragen.” Nu wil ze zich ervoor inzetten, dat het probleem wordt waargenomen en vrouwen het zelfbewustzijn ontwikkelen om zich noch schuldig te voelen noch zich te schamen over hun belevenissen te praten.
Seksuele frustratie bij mannen
Financiële problemen en familiedruk zijn deels de redenen die Egyptische mannen de straat op drijven, waar ze hun frustratie afkoelen op vrouwen. Een hoog werkloosheidscijfer en daaruit resulterende geldnood verkleinen de kansen om jong te trouwen en zorgen voor seksuele frustratie. Een belangrijke rol wordt ook toegemeten aan de satelliettelevisie, die de kloof tussen datgene dat de jonge mannen zien en hoe ze werkelijk leven, vergroot. En de daders worden steeds jonger: Talrijke vrouwen berichtten, dat er intussen zelfs basisschoolkinderen zouden rondlopen, op jacht naar vrouwelijke achterwerken. ”Er bestaat een groot aantal theorieën waarom mannen vrouwen lastigvallen, maar wij willen geen zondebokken. Wanneer wij met mannen over ons werk praten, zijn ze er meestal zeer in geïnteresseerd om ons te helpen”, zegt Rebecca Chiao van het ECWR.
Het komt zelden tot een aanklacht: hoewel zelfs verbale intimidatie in Egypte met een gevangenisstraf van een jaar kan worden bestraft, bestaan er nauwelijks gevallen die voor de rechtbank komen. ”Minder dan 2% van alle vrouwen doet aangifte van seksuele intimidatie. Ze hebben geen vertrouwen in het systeem en zijn bang, dat een proces de dingen alleen maar erger zouden maken”, zegt Abd Alkumsan. Een aanpassing van de wet zou een deel van de oplossing kunnen zijn, vindt Ahmed Samih, een van de activisten, die zich voor de rechten van de vrouwen inzet – maar wat, wanneer de hoeders van de wet zelf de ergste daders zijn? ”Het uniform geeft soldaten en politieagenten macht en maakt hen onaantastbaar, daarom denken ze dat ze vrouwen kunnen lastigvallen en er onbestraft mee weg kunnen komen”, zegt de 28-jarige. Nog zorgwekkender vindt hij echter, dat seksuele overvallen en verkrachting een populair wapen in de strijd tegen politieke tegenstanders zijn geworden. Activisten, zoals de blogger Mohamed Al-Sharkawi, beweren in de gevangenis seksueel te zijn misbruikt door officieren. ”Aan de ene kant spreken ze altijd over religieuze moraal en aan de andere kant vallen een paar mensen onophoudelijk de rest lastig”, zegt Abd Alkumsan. ”Deze dubbele moraal is ondraaglijk.”
Volgens een studie is 98% van alle buitenlandse en 83% van alle autochtone vrouwen minstens eenmaal het slachtoffer geweest van seksuele intimidatie. De schuld wordt vaak aan de slachtoffers zelf toegeschreven.
Mannelijk vorm gegeven, chauvinistische cultuur
Tot de slachtoffers van seksuele overvallen in Egypte behoren vrouwen van iedere sociale klasse of religie – gesluierd of ongesluierd. De seksuele intimidatie van vrouwen is een van de vele sociale problemen in Egypte, die van de kant van de media lange tijd slechts een kwestie van individueel, abnormaal gedrag werd genoemd. Zij wordt beschouwd als geïsoleerde afwijking van bestaande sociale normen – dus van de principes en tradities van een als voorbeeldig beschouwde levenswandel –, en dus hoeft de Egyptische samenleving als geheel zich niet met dit onaangename thema bezig te houden.
Daarvoor was de moed van enkele Egyptische vrouwen nodig, die hun eigen lijdzame ervaringen openbaar maakten om de aandacht op de vele seksegenoten te richten, die in de straten van Cairo iedere dag opnieuw dezelfde dingen meemaken. Tegelijkertijd startten ook enkele NGO’s, ondersteund door alternatieve media (waaronder in de eerste plaats enkele bloggers), een gevoeligheidscampagne met het doel om zowel begrip voor het probleem alsmede de omgang met dit probleem opnieuw te bepalen: in de toekomst moeten de Egyptenaren zulke gebeurtenissen niet meer als individuele daden van perverse mensen zien, maar als deel van een algemeen, dringend probleem van de samenleving. En zo verandert de waarneming van de seksuele intimidatie langzamerhand; steeds meer wordt zij als datgene gezien wat ze is: een uitdaging, waarvoor politieke, maar ook juridische en Verlichte maatregelen nodig zijn om haar te boven te komen – ook al werden veel van deze maatregelen nog niet omgezet.
Uit de taboesfeer
Het probleem van de seksuele intimidatie kwam op z’n laatst in het vizier van de publieke opinie terecht na het geval van de jonge filmregisseuse Noha Rushdi Saleh, die een proces tegen een vrachtwagenchauffeur won, die haar in Cairo op straat had lastiggevallen. De driejarige gevangenisstraf, waartoe de rechtbank de man veroordeelde, zorgde er tenslotte voor dat het lang doodgezwegen thema eindelijk uit de taboesfeer werd gehaald. ”Allah vergeeft gesluierde vrouwen hun zonden”: in Egypte hebben talrijke campagnes mede begrepen, dat seksuele overvallen terug te voeren zouden zijn op de weigering van de vrouw om een hoofddoek te dragen. De meeste reisgidsen over Egypte, vooral de in het buitenland gepubliceerde, waarschuwen buitenlandse vrouwen voor intimidaties op straat en geven tips hoe ze zich in zo’n geval zouden moeten gedragen. Alleen daaruit valt al af te leiden, dat het een fenomeen is, dat niet zondermeer onder het tapijt kan worden geschoven. Maar de aanvallen beperken zich niet alleen tot buitenlandse vrouwen; tot de slachtoffers behoren Egyptische vrouwen, om het even tot welke sociale klasse of religie ze behoren, gesluierd of ongesluierd.
Overvallen tijdens de Ramadan
En toch werd het probleem door de meeste officiële instanties en de meest invloedrijke sociale groepen in ieder geval zo lang ontkend, tot het in 2006 tot een dramatisch voorval kwam. Terwijl in de binnenstad het Ramadanfeest ter gelegenheid van het einde van de vastentijd werd gevierd, stortten honderden seksueel opgeladen mannen zich op tientallen vrouwen, omsingelden hen in de straten, graaiden naar ze en probeerden ze zelfs uit te kleden. De politie hield zich afzijdig en keken naar het gebeuren; niemand, noch moeders noch versluierde vrouwen waren veilig voor het gepeupel. Gesteund door de staatsmedia, vooral door de kranten, probeerden enkele publieke figuren het voorval te bagatelliseren en beschuldigden tegelijkertijd de oppositie ervan de sociale en politieke dimensie van het voorval voor hun eigen politieke doeleinden te gebruiken. Maar zo vastberaden het establishment was om de zaak in de doofpot te stoppen, zo vastberaden waren anderzijds de vele politieke bloggers in het land om hiertegen te vechten. Zij waren het, die ooggetuigenverslagen publiceerden en videoclips op internet zetten, waarop te zien was hoe vrouwen op het Talaat Harb-plein en de aangrenzende straten werden aangevallen. Terwijl de autoriteiten probeerden de situatie meester te worden door in de binnenstad bewakingscamera’s te installeren, werd daardoor niet verhinderd dat het op andere, niet bewaakte plaatsen, tot dezelfde soort voorvallen kwam. Integendeel: de overvallen namen toe, bijvoorbeeld in de Al Haramstraat, en in de wijk Al Mohandesseen, waar veel meisjes het afgelopen jaar, opnieuw tijdens het Ramadanfeest waren blootgesteld aan overvallen. Deze keer echter greep de politie vastberaden in en arresteerde veel van de aanvallers. Ongelukkig genoeg zijn er echter altijd nog velen van mening, dat de schuld van zulke voorvallen bij de vrouwen zelf dient te worden gezocht. Het gaat hierbij om de onuitgesproken mening, dat de vrouwen zich gewoon te provocatief kleden of zich dusdanig gedragen, dat zij de mannen ertoe brengen hen met geweld aan te vallen. Of ze worden ervan beschuldigd zich niet te versluieren en zich niet te onderwerpen aan de islamitische kledingvoorschriften.
Beginnende bewustzijnsverandering
Wanneer de voorvallen uit het jaar 2006 iets goeds hadden, zo zien het in ieder geval veel versluierde vrouwen onder de toenmalige slachtoffers, dan is het, dat eindelijk de deur naar een publiek debat over het fenomeen van de seksuele intimidatie in Egypte werd opengeduwd. NGO’s en vrouwengroeperingen roerden in de nog verse wond en startten een campagne om de discussie in leven te houden. Bij deze campagne ging het er om, vrouwen te informeren over hun rechten en hen, maar ook de mannen, duidelijk te maken, hoe serieus deze overvallen genomen moeten worden en dat de samenleving als geheel zich met het probleem moet bezighouden. Op deze manier plaatsten ze het probleem van de seksuele intimidatie ook in de context van andere dringende maatschappelijke problemen zoals de grote jeugdwerkloosheid en de daarmee gepaard gaande marginalisatie van sociale groepen, ze wezen echter ook tegelijkertijd op het feit, dat de gemiddelde trouwleeftijd sterk is gestegen. Bovendien werd er naar verwezen op welke manier een vooral door mannen vormgegeven chauvinistische cultuur tot een steeds sterkere seksuele repressie had geleid, evenals tot een ondermijning van familiaire waarden en morele voorstellingen.
Allah wil graag dat je een sluier draagt
”Of je draagt een sluier – of je wordt door de wellustige blikken van de mannen verslonden”, aldus de letterlijke tekst van een poster. Het tijdschrift Kalimatina (”Ons Woord”) begon met de campagne ”Respecteer jezelf” en het Egyptische centrum voor de rechten van de vrouwen stelde de actie ”Veilige straten voor iedereen” voor. In samenwerking met meerdere mediakanalen, zowel uit de gedrukte als de visuele media en het internet, ging het er in deze actie om de Egyptische jeugd over de gevaren van deze praktijken te informeren en de eis naar wetten, die seksuele intimidatie sterker criminaliseren. Ook werden politiebureaus beter op zulke voorvallen voorbereid en werden politieagenten geschoold in de omgang met seksuele intimidatie.
In het kader van deze breed opgezette campagne verscheen er een studie met als titel ”Wolken aan de hemel van Egypte: seksuele intimidatie – van verbale aanvallen tot verkrachting”. De studie onderzocht een steekproef onder 2500 vrouwen en 2200 andere personen (hetzelfde deel vrouwen als mannen) evenals een groep van 109 buitenlandse vrouwen. De resultaten waren schokkend: 98% van de buitenlandse vrouwen en 83% van de Egyptische waren al een keer het slachtoffer van seksuele intimidatie – bijna tweederde deel van de mannen gaf toe vrouwen al eens een keer te hebben lastig gevallen.
Tegen-campagnes
Aan de andere kant probeerden conservatieve en religieuze groeperingen het thema voor hun eigen doeleinden te gebruiken. Op verachtelijke wijze vielen ze daarbij de waardigheid van de vrouwen aan, door de schuld van de seksuele intimidaties juist bij de vrouwen te zoeken. Ze gingen daarbij zelfs zó ver, dat ze aan de kant van de aanvallers gingen staan en hun daden rechtvaardigden. Het ging hen er niet om de slachtoffers en hun rechten te beschermen, maar veelmeer om het tegendeel. Twee sprekende voorbeelden hiervan waren posters, die door deze groeperingen in enkele straten opgehangen en op veel islamitische blogs en websites gepubliceerd werden. De eerste poster liet twee tegenovergestelde foto’s zien. De foto aan de rechterkant is in het groen gehouden en laat een vrouw met een sluier zien, die bezaaid is met beelden van moskeeminaretten.
”Veilige straten voor iedereen!”
Na de overvallen van 2006 werden in Egypte meerde informatiecampagnes tegen seksueel geweld op gang gebracht. Aan de onderkant is een groen omwikkelde bonbon te zien en daaronder staat, dat God versluierde vrouwen hun zonden zal vergeven. Het beeld aan de linkerkant echter, in het rood gehouden, laat een ongesluierde vrouw en een man zien. Onder de rode bonbon in verscheurd papier is een waarschuwing aan vrouwen voor morele misstappen te lezen. De tweede poster pakt het thema van de vrouw als seksueel object op, door haar als lolly voor ter stellen, die alleen dan tegen vliegen (dus mannen) is beschermd als hij van inpakpapier (dus de sluier) is voorzien. Onder het plaatje van twee lolly’s, eentje omwikkelt, de andere uitgepakt met veel vliegen er omheen, is een religieuze waarschuwing te vinden, die vaststelt dat een ongeluierde vrouw niet in staat is zichzelf te beschermen – want God, de schepper, weet wat goed voor haar zou zijn, waarom hij zou verlangen dat ze zich zou moeten versluieren. Deze boodschappen verraden een schokkende ideologie en mentaliteit, waarin vrouwen als pure objecten van mannelijke genoegens worden gezien, met de enige taak dienstbaar te zijn aan de lichamelijke behoeftes en fantasieën van de mannen, en dat ook nog in de interesse van de religie. Omdat vrouwen ertoe worden gedwongen om zich te verhullen in de openbare ruimte, wordt tegelijkertijd hun beslissingsvrijheid met betrekking tot hun eigen seksualiteit betwist. De boodschappen suggereren, dat de uitbreiding van de seksuele intimidatie verbonden is met de weigering om de sluier te dragen, zodat de vrouw, die er geen draagt, zelf verantwoordelijk is voor de seksuele intimidatie die haar overkomt.
Ingrijpen van justitie
De openbare discussie over de seksuele intimidatie zou tot de media beperkt zijn gebleven, tot de campagnes en de tegen-campagnes, wanneer de jonge filmregisseuse Noha Rushdi Saleh niet zo moedig zou zijn geweest. Een vrachtwagenchauffeur overviel haar en viel haar lastig toen ze net van het vliegveld kwam en dat, terwijl ze niet eens alleen was. De overval vond in een straat in de buurt van haar woning in de Al-Karba wijk plaats. De chauffeur reed op haar af met zijn vrachtwagen, stak zijn hand naar buiten, trok haar met geweld naar zich toe en greep haar borsten vast tot ze uiteindelijk viel en hij er snel vandoor reed, waarbij hij nog spottend naar haar achterom keek.
Volgens Saleh was juist die blik achterom een belangrijke reden die haar ertoe deed besluiten om aangifte te doen. Ze schreeuwde en was zo woedend, dat ze de chauffeur achterna rende. Dankzij het drukke verkeer lukte het haar hem in te halen, voor de vrachtwagen op de weg te gaan staan en om hulp te roepen. Aan de voetgangers vertelde ze wat haar was overkomen. ”Ik kon niet geloven, dat enkelen van hen bereid waren de chauffeur te helpen ontsnappen. Anderen boden hun hulp aan en zeiden dat ze de chauffeur ertoe wilden brengen zijn verontschuldigingen aan te bieden. Ik vroeg hen waarom ik met een verontschuldiging tevreden moest zijn, hij was per slot van rekening niet per ongeluk over mijn voet heen gereden. Enkelen vroegen me wat ik dan wilde en ik antwoordde, dat ik hem wilde aangeven bij de politie. Een ander wilde toen weten wat ik überhaupt te zoeken zou hebben tussen een groep mannen. Op de omringende balkons stonden mensen, die naar me keken. Het was net een scene in een film. Een vrouw zei tegen me: ’ Genoeg meisje, vergeef het hem’. Dat wees ik af en ik bleef op mijn standpunt staan.” Haar juridische achtergrond gaf Noha de kracht om te staan op haar recht en het lukte haar niet alleen om een politiebericht te laten opstellen, maar de dader ook voor het gerecht te brengen. Met ondersteuning van haar vader bereikte ze, dat het proces in het openbaar kon plaatsvinden, wat belangrijk voor haar was om de Egyptische publieke opinie en het justitiële systeem wakker te schudden en gevoeliger te maken voor het thema seksuele intimidatie.
Nagel aan de doodkist van de seksuele intimidatie
Op 21 oktober 2008 veroordeelde de strafkamer voor het noordelijke deel van Cairo onder voorzitterschap van rechter Shawqi al-Shalqani de aangeklaagde Sharif Jouma Jebril tot een gevangenisstraf van drie jaar en tot een geldboete van 5001 Egyptische pond. Noha kwam op de televisie en verklaarde, dat het vonnis haar gevoel van eigenwaarde hersteld zou hebben. Justitie zou haar verantwoordelijkheid zijn nagekomen en zou voor alle dochters van het land de weg hebben geëffend om het ook hen mogelijk te maken om op hun rechten te staan en tegelijkertijd zou justitie daarmee de eerste nagel in de doodkist van de seksuele intimidatie hebben geslagen. En toch kon het vonnis niet verhinderen, dat het daarna tot een kwaadaardige campagne tegen Noha Rushdi Saleh kwam, die haar geloofwaardigheid betwijfelde. Haar critici beschuldigden haar ervan de naam van Egypte te vervuilen en wezen op haar Israëlische staatsburgerschap, die ze bezit, omdat haar grootvader tot de Palestijnse vluchtelingen behoorde die naar Egypte moesten emigreren. Maar haar moed heeft duidelijke sporen in de Egyptische samenleving achtergelaten. Noha wilde haar zaak beslist ten einde brengen en een vonnis in haar zin bereiken. Ze zal herinnerd worden als diegene, die zich aan het hoofd plaatste van een lange en moeilijke strijd: de strijd voor een burgermaatschappij, waarvoor de waarden en de rechten van de vrouwen altijd een onlosmakelijk deel van haar totale doel en hoop zijn.
Bron:http://koptisch.wordpress.com/
Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron
Verteller van bloedsprookjes over Joden spreekt op conferentie van Nederlandse Moslimbroeders
Dit opruiende toespraakje viel op 31 maart 2010 te zien op Al-Aqsa TV, een zender in Gaza van de terreurbeweging Hamas, die voor veel Nederlandse politici en activisten doorgaat voor een bonafide gesprekspartner. De videoclip met het antisemitische bloedsprookje is te vinden op de website van The Middle East Media Research Instituut (Memri).
De verkondiger van deze Middeleeuwse mythe, door de eeuwen gebruikt om het volk rijp te maken voor pogroms, was Salah Soltan, stichter van het American Center for Islamic Research. Soltan is tevens hoogleraar in de islamitische cultuur aan de Al Khaleej Universiteit in het koninkrijk Bahrain.
Salah Soltan is daarnaast lid van de European Council for Fatwa and Research, die is opgericht door de Europese federatie FIOE en onder leiding staat van de omstreden islamgeleerde Yusuf al-Qaradawi. Achter de naam staat nog USA, maar sinds 2007 woont Soltan in Bahrain omdat zijn aanvraag van de Amerikaanse nationaliteit werd opgeschort.
Morgen (29 mei) om 13.00 houdt Soltan op een door de Federatie van Islamitische Organisaties in Nederland (FION) georganiseerde islamconferentie een toespraak met de titel 'The relationship between the Muslim and the other between the prophetic model and its implantation in societies’. Het congres in het Amsterdamse Hotel Mövenpick gaat over ‘globalisering, religie en de toekomst van ons gemeenschappelijk goed‘.
De FION, de Nederlandse tak van de Moslimbroederschap in Europa, ‘hoopt via deze weg een constructieve bijdrage te leveren aan het op gang brengen van de interculturele dialoog over de positie van de islam en moslims in Nederland in de hoop te komen tot een vreedzame samenleving die vrij is van argwaan richting elkaar‘. In het persbericht van de FION wordt geen melding gemaakt van de antisemitische antecedenten van Soltan.
Het verkondigen van smerige bloedsprookjes over Joden, die bloed van anderen zouden gebruiken voor het bereiden van matzes, is niet bepaald een passende bijdrage aan de interculturele dialoog. Maar wie weet kan congresmoderator Mohammed Cheppih de achterdocht bij de Tweede Kamer wegnemen met een passende inleiding.
Carel Brendel
Nationaal Islam Congres heeft zaken beter voor elkaar dan de Nederlandse Moslimbroeders
Met nog één nachtje slapen is het duidelijk dat Dar-al-’Ilm de publicitaire slag heeft gewonnen. Her en der verschijnen welwillende voorbeschouwingen. Op de website van Elsevier verbaast organisator Saoed Khadjé zich over de enorme belangstelling. Hij verwacht veel van het Grote Islam Debat (‘het belangrijkste programmapunt’) onder leiding van de populaire journalist Joris Luyendijk. “De Congres-sprekers zijn vooral islamdeskundigen, onder wie ook woordvoerders met omstreden denkbeelden. Khadjé, die ook niet-moslims uitnodigt, verwacht interessante discussies. Als toehoorders kritiek hebben op een geleerde die pleit voor lijfstraffen volgens de sharia, dan kunnen ze zo iemand ter plekke ondervragen.”
Ondertussen bleef het muisstil rond het FION-congres. Gisteren (27 mei) nog stuurden de organisatoren een vaag persbericht rond, waarin ze zich beklaagden over negatieve publiciteit, maar vrijwel niets hadden te melden over het programma. “Met verwondering heeft de FION kennisgenomen van de ontstane ophef in de media en de Tweede Kamer rondom de conferentie die wij aanstaande zaterdag 29 mei organiseren. Dit heeft ons doen besluiten een persverklaring de deur uit te doen. Wellicht dat dit zal bijdragen aan het verminderen van de helaas ontstane sfeer van achterdocht, grimmigheid en verkeerde aannames en verbandleggingen.
Het thema van het congres luidt: ‘Globalisering, Religie en de Toekomst van ons gemeenschappelijk goed.’ Hiervoor hebben wij verschillende sprekers en wetenschappers uit binnen- en buitenland uitgenodigd. Ook prekers uit christelijke hoek zijn uitgenodigd om met elkaar in dialoog te gaan. Het congres zal gehouden worden in het Mövenpick Hotel Amsterdam, Piet Heinkade 11 NL-1019 BR Amsterdam. Het programma start om 09.30 en eindigt om 17.30.
FION hoopt via deze weg een constructieve bijdrage te leveren aan het op gang brengen van de interculturele dialoog over de positie van de islam en moslims in Nederland in de hoop te komen tot een vreedzame samenleving die vrij is van argwaan richting elkaar. Een samenleving waarin alle gemeenschappen bijvoorbeeld een congres moeten kunnen organiseren zonder dat dit direct tot Kamervragen leidt.”
In verband met het Kamerdebat bevestigde minister Ernst Hirsch Ballin nog eens dat de FION is aangesloten bij de federatie FIOE, waarin de Moslimbroederschap op Europees niveau is georganiseerd. Hij beloofde verder een onderzoek naar de invloed van de Moslimbroeders in Nederland. In de Europese context zijn de Moslimbroeders overigens gematigder dan de salafisten, die met predikers als Suhayb Salaam en Abdul-Jabbar van de Ven ruim vertegenwoordigd zijn op het congres van Dar-al-‘Ilm.
Op publicitair en organisatorisch gebied moet de FION het echter afleggen tegen Dar-al-’Ilm. Dat verbaast een beetje. Voorzitter Yahia Bouyafa wist eerder als aanvoerder van zijn kleine federatie invloedrijke posities te verwerven in de Nederlandse moslimwereld, zowel in de omroeporganisatie als in het officiële overleg met de overheid. Bij de start van de bouw van een nieuwe moskee in het door Ahmed Marcouch geleide Amsterdamse stadsdeel Slotervaart wist hij de FION als vooruitstrevend en homovriendelijk in de media neer te zetten. Voor dit project wist Bouyafa twee miljoen euro los te krijgen bij het vorstenhuis van Qatar.
Bouyafa is inmiddels geen voorzitter meer van de Contact Groep Islam. Ook in de omroep is hij op een zijspoor geraakt. De Nederlandse Moslim Omroep is ter ziele gegaan. De nieuwe concessie voor publieke zendtijd is niet gegund aan de SMO met Bouyafa, maar aan de SMON, waarin de zich als gematigd presenterende fundamentalist Mohammed Cheppih een hoofdrol speelt. De website van de FION is enige tijd tijd offline geweest maar volgens de jongste mededelingen is deze voor de verandering weer eens onder constructie.
Met een aankondiging op de website van de Europese FIOE zorgde de FION wel voor de eerste publiciteit. Van 28 tot 30 mei zou er een islamcongres komen met internationale gasten. Daarnaast waren Nederlandse wetenschappers van naam uitgenodigd. Al snel bleek dat de buitenlandse deelnemers vrijwel allen connecties hadden met de Europese Moslimbroederschap en dat leidde weer tot Kamervragen.
De FIOE-aankondiging moet een verrassing zijn geweest voor Dar-al-’Ilm dat zelf op 29 mei een congres had gepland in de RAI. De verwarring was groot. Dar-al-’Ilm herpakte zich echter en wist weldra duidelijkheid te geven over het programma.
Ondertussen brachten Bouyafa c.s alleen maar tegenstrijdige mededelingen naar buiten. Zo beweerde de FION-voorzitter dat zijn congres in de RAI zou worden gehouden. Pas gisteren bevestigde de FION wat eerder religiewetenschapper Martijn de Koning al bekend maakte. Niet de RAI maar het Mövenpick Hotel is de congreslocatie. Overigens maken twee kopstukken uit de stal van Bouyafa, Jamal Badawi en Jaafer Idriss, ‘s avonds alsnog hun opwachting op het tweede Nationaal Islam Congres in de RAI.
De FION deed verder een vergeefse poging om Geert Wilders uit te nodigen. Het antwoord was bij voorbaat bekend. Een jaar eerder had Dar-al-’Ilm ook al een ‘nee’ van de PVV-leider gekregen.
Bouyafa heeft de ‘achterdocht, grimmigheid en verkeerde verbandleggingen’ dus vooral aan zichzelf te danken. Ondanks andersluidende mededelingen van de ministers Ter Horst en Hirsch Ballin blijft de FION volhouden dat er geen banden bestaan met de Moslimbroeders. Pas een dag voor het congres werd de deelnemerslijst wereldkundig via website Republiek Allochtonië (het vroegere Allochtonenweblog). De deelnemerslijst verschilt behoorlijk van de eerste aankondiging met als grootste verrassing het optreden van Mohammed Cheppih als moderator.
In Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië heeft de Moslimbroederschap invloedrijke posities veroverd. De veiligheidsdienst AIVD maakt niet voor niets melding van de bedreiging, die deze fundamentalisten op termijn kunnen vormen voor onze democratische rechtsorde. Het is dan weer een geruststellende gedachte dat de kleine Nederlandse tak op dit moment uitblinkt door amateurisme.
Carel Brendel
Welke kiezers probeert Rutte hiermee voor zich te winnen?
Grondrechten
Is de vrijheid van meningsuiting onverenigbaar met de godsdienstvrijheid? Minister Nicolai vindt van wel. Die verkondigde vorige week dat de vrijheid van meningsuiting voorrang moet krijgen op de godsdienstvrijheid, wanneer die twee grondrechten met elkaar “botsen”.
Het kabinet denkt er genuanceerder over: als twee grondrechten met elkaar opgespannen voet staan, aldus een nota uit 2004, dan moet per geval worden bekeken welk grondrecht de voorrang heeft, en als de politiek er niet uit komt, dan moet de rechter het maar doen.
Nicolai wil dus een vaste rangorde voor grondrechten invoeren, en het kabinet wil nu eens de godsdienstvrijheid laten prevaleren, en dan weer de vrijheid van meningsuiting, al naar gelang dat het beste uitkomt.
Maar dat is van ministers kennelijk teveel gevraagd. Die lossen het liever op z´n Orwelliaans op. `Alle grondrechten zijn gelijk, maar sommige grondrechten zijn gelijker dan andere´, als het ware.
Ik begrijp trouwens in de verste verte niet waar Nicolai en het kabinet het idee vandaan halen dat de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting elkaar ondergraven. Volgens mij is dat je reinste kwatsch. Godsdienstvrijheid houdt in dat niemand u kan verbieden om er een religie op na te houden van welke aard dan ook, en daar luidkeels van te getuigen, desnoods door overal rond te bazuinen dat alle godloochenaars eeuwig in het vagevuur op hun tong zullen moeten kauwen, gezeten naast de duivel. Dat bent u helemaal vrij in. U bent ook volkomen vrij om vijf maal daags met het gelaat naar Mekka te gaan liggen, of geknield naar Santiago de Compostella te kruipen, of in tongen te spreken, of om alle trappen van het Vaticaan schoon te likken als u daar aardigheid in heeft.
Vrijheid van meningsuiting houdt in dat ik mag vinden dat u van lotje getikt bent als u dat soort dingen doet, en dat ook in woord en geschrift mag uiten.
Ik zie niet in waarom die twee grondrechten elkaar bijten. U beperkt mijn vrijheid niet door naar Santiago de Compostella te kruipen, en ik beperk de uwe niet door te vinden dat u niet goed wijs bent. Zelfs door u en uw geloof te beledigen, bijvoorbeeld door te beweren dat u een smerige christenhond bent, of een geitenneuker, of wat niet al, tast ik uw godsdienstvrijheid in de verste verte niet aan. Als ik geweld zou gebruiken om u het kruipen naar Santiago de Compostella te beletten, of uw huis in brand zou steken omdat u uw geloof niet wilt afzweren, dan zou het wat anders zijn. Maar dat staat de vrijheid van meningsuiting mij dan ook niet toe.
Waarom houdt het kabinet dan toch koppig vol dat die twee met elkaar botsen? Hoor eens, het kabinet weet ook donders goed dat de vrijheid van meningsuiting hoegenaamd geen inbreuk vormt op de godsdienstvrijheid, en dat vrijdenkers nog nooit geprobeerd hebben hun inzichten met geweld aan kerkgangers op te leggen. Ik zou tenminste geen enkel voorbeeld weten.
Maar het omgekeerde is schering en inslag, vooral sinds de Islam hier zijn intrede heeft gedaan. Geweld tegen vrijdenkers wordt om de haverklap gerechtvaardigd met een beroep op de godsdienstvrijheid. Vraag maar aan Mohammed B. Voor Mohammed B. betekent godsdienstvrijheid niet de vrijheid om te geloven wat je wilt, maar de vrijheid om critici van dat geloof de strot af te snijden.
Het lijkt verdorie waarachtig wel of het kabinet, in zijn muticulturele geloofsijver, die opvatting heeft overgenomen! Want alleen als je Mohammed B. zijn definitie hanteert, kom je inderdaad in de knel. (“Verrek! Het grondrecht om andersdenkenden te doden staat haaks op het grondrecht om er een afwijkende mening op na te houden! We hebben een staatsrechtelijk probleem! Laat ons snel een nota schrijven!”)
Als het kabinet een knip voor zijn neus waard was, dan zou het luid en duidelijk verklaren dat er van botsende grondrechten geen sprake is, en dat godsdienstvrijheid een logisch uitvloeisel is van de vrijheid van meningsuiting. Dat het gelijkwaardige grootheden zijn, die elkaar eerder versterken dan dat ze elkaar tegenspreken. En dat er dus geen enkele noodzaak is om ze tegen elkaar af te wegen. Tenzij je onder godsdienstvrijheid verstaat wat Mohammed B. eronder verstaat. Maar zo diep zijn we nog niet gezonken, mag ik hopen.
Wat wel op zeer gespannen voet staat met de vrijheid van meningsuiting, dat is onze anti-discriminatiewetgeving. Pim Fortuyn heeft daar al op gewezen, en hij had volkomen gelijk. Kijk, dat de overheid zijn burgers gelijk moet behandelen, dat spreekt natuurlijk vanzelf, en dat staat ook niet voor niks in artikel 1 van de grondwet. Maar een paar jaar geleden heeft de overheid besloten dat burgers elkaar niet meer mogen discrimineren, en dat vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht. Wie iets onaardigs zegt over sommige bevolkingsgroepen, of niks met sommige bevolkingsgroepen te maken wil hebben, die riskeert nu een jaar cel. Je mag iemand niet kwetsen of discrimineren op grond van zijn geloof, levensovertuiging, seksuele voorkeur, of ras. (Dus je mag wel zeggen dat Amerikanen een rotvolk zijn, of dat je de schurft hebt aan mannen met baarden, maar niet dat je de pest hebt aan zevendedagsadventisten, of dat Marokkanen zich nogal vaak onledig houden met tasjesroven. Dat laatste is nog het gekste, welbeschouwd, want Marokkanen zijn helemaal geen ras. Maar als je er eentje weigert in een disco krijg je toch een strafklacht aan je broek wegens racisme. Als een imam daarentegen oproept om homo´s van flatgebouwen te gooien gaat ie gek genoeg vrijuit.)
Onduidelijkheid troef dus, over wat je wel en wat niet mag zeggen, en dat leidt ertoe dat mensen huiverig worden om uberhaupt iets generaliserends te beweren over welke bevolkingsgroep dan ook. Je kunt immers nooit zeker weten of het misschien strafbaar is. Een zichzelf respecterende overheid behoort mensen nooit te vervolgen vanwege hun opinie, hoe onwelgevallig die ook mag zijn. Dan wordt de vrijheid van meningsuiting een dode letter. En te oordelen naar het politiek correcte gelul in de media is ie intussen al geruisloos een zachte dood gestorven.
Pamela Hemelrijk
30.1.2007
Onnodig kwetsend
Uitgelicht: SGP eist excuses voor songtekst muziekexamen, bron: Nederlands Dagblad, 26.5.2010.
"GOUDA - De SGP eist excuses van het College van Examen (CvE) voor het gebruik van een godslasterende songtekst bij een vraag op het havo-examen muziek. Dat heeft de jongerenafdeling van de partij woensdag gemeld.
De vraag betrof het lied Jesus of Suburbia van de Amerikaanse band Greenday. In de tekst wordt onder meer gesproken over 'stad van de verdoemden', 'niemand stierf ooit voor mijn zonden in de hel' of 'geboren en getogen door hypocrieten'. ,,Een minder godslasterende tekst zou beter op zijn plaats zijn geweest. Er wordt in de examenopgave alleen naar enkele technische muziekbegrippen gevraagd. Het lied dat nu is gebruikt, is daardoor onnodig kwetsend'', aldus de SGP."
Volledige bericht hierr.
Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-uitspraken/berichten/verslaggeving/foto's gehoord/gezien op radio, televisie of andere media? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei@gmail.com .
Denkend aan Holland
Denkend aan Holland is een pamflet (37 pagina's) dat Thomas Rosenboom reeds in 2005 schreef maar dat, nu het Wereldkampioenschap Kampioenschap voetbal 2010 in aantocht is, gerust herlezen kan worden zodat u precies weet hoe het komt dat buurtkinderen straks met oranje megafoons die voor 3 euro 95 of minder bij Blokker te koop zijn - ik heb ze al gehoord - en aangemoedigd door hun ouders (ik heb ze al gezien) voor uw huis het voorgeprogrammeerde en versterkte olé! olé! olé olééééééé..... mee staan te tetteren. Merkwaardigerwijs gaat de fabrikant van deze versterkte rotzooi vooralsnog vrijuit.
Denkend aan Holland kan weleens zo populair zijn omdat het over een hobby gaat die de laatste tijd groteske vormen heeft aangenomen: hoe vermijd ik asociaal, crimineel, zinloos gewelddadig gedrag? Hoe kan ik mijn leven prettig leven zonder al te veel lastig gevallen te worden? Vanzelfsprekend is dat namelijk niet meer. Daarvoor zou je terug in de tijd moeten gaan of naar het buitenland want dan merk je het verschil.
Rosenboom is meedogenloos in zijn analyse van de Nederlander, let wel het gaat over Nederland en de Nederlanders sinds pakweg 1970. Deze Nederlanders denken dat de wereld om hen draait, dat zij recht hebben op alle aandacht, continu, en dat zij zich alles onder het mom van vrijheid kunnen permitteren. Die vrijheid menen zij altijd en overal te kunnen opeisen. De gehele opvoeding is hierop gericht. Rosenboom doorloopt de stadia van peuter tot puber en volwassene. Hilarische voorbeelden geeft hij.
De schrijver stapt bijvoorbeeld bij het passeren van een groepje jongeren gewoon even de rijweg op, de ogen afgeslagen, een denkbeeldige staart tussen zijn benen getrokken. De openbare ruimte is immers het bezit van jongeren geworden, vooral als ze met meerderen zijn.
Wat dat betreft zijn de 'allochtone jongeren' goed geïntegreerd. Zij vertonen immers geen ander gedrag dan dat van hun autochtone leeftijdsgenoten. Onzin dus, vindt Rosenboom, om te zeggen dat het asociale/criminele gedrag van deze groep veroorzaakt wordt door het niet-geïntegreerd zijn van de ouders. Waarom niet heel gericht gezegd: zorg ervoor dat uw kinderen zich niet misdragen?
Wat blijkt nog meer uit het pamflet? Problemen die voortkomen uit onze mentaliteit worden liever herleid tot fysieke oorzaken, en met fysieke middelen bestreden. Heeft half Nederland last van asociale geluidsoverlast? De muren zijn te dun, we moeten dus dikkere muren hebben. Gooien jongeren stoeptegels vanaf viaducten op onderdoor rijdende auto's? Maar er staan ook geen hekken op die viaducten! We moeten er hekken op zetten! Ga zo maar door.Rosenboom komt zelfs nog met een oplossing tegen alle opwindingsverslaving van de jongeren:
"Bevrijd deze jongeren, als ze in de gevangenis belanden, van die constante opwinding, gun ze eens een andere ervaring en snij al die televisie- en radiokanalen domweg af, met uitzondering van de klassieke zender en National Geographic, zodat de opwinding uit het lichaam kan verdwijnen en kan plaatsmaken voor bespiegeling en verwondering. Dat zou goed zijn, want niemand is slecht."
AnneliesvanderVeerLees hier een voorproefje over 'het Nederlandse elftal, of nee: dat fantastische legioen' uit Denkend aan Holland
Thomas Rosenboom - Denkend aan Holland. Pamflet.
uitgeverij Querido
5 euro.
De rechtszaak van de heer Aziz
Afgelopen week heb ik u een informatiebericht gestuurd over de rechtszaak van de heer Aziz, die het Amsterdams vervoersbedrijf heeft gedaagd wegens het verbod op het dragen van een ketting met een kruisje.
Het GVB heeft als reden aangevoerd de veiligheid maar aangezien een hoofddoek wel word toegestaan zou deze net zo onveilig moeten zijn.
De werkelijke reden voor het verbieden van de ketting met kruisje is dat het een christelijk symbool is en dat sommige mensen hier aanstoot aan nemen.
Dit is een van onze verworven vrijheden die steeds verder ingeperkt worden, langzaam aan verliezen wij steeds meer van onze vrijheden omdat bijna niemand hier tegen protesteert.
De heer Aziz heeft dit echter wel gedaan, het is daarom ook geen rechtszaak alleen voor de heer Aziz maar alle christenen, Nederlanders en Europeanen staan hier voor de rechtbank.
Daarom is deze zaak ook zo belangrijk omdat de Heer Aziz probeert om onze vrijheden te behouden voor de toekomst.
De uitspraak zou zijn geweest op 18 mei , maar na meer dan gemiddelde belangstelling van de pers en media werd zonder reden van opgaaf de uitspraak verzet tot 15 juni! Dat is een week NA de verkiezingen van 9 juni !
Waarschijnlijk ligt de uitspraak te politiek gevoelig om deze plaats te laten vinden voor de verkiezing van 9 juni met de aandacht van de pers en media zoals die nu is.
Als dit werkelijk zo is - wat er heel veel op lijkt - is dat erg verontrustend wanneer de rechterlijke macht zijn oren laat hangen naar de politiek en rekening houdt met verkiezingen door de uitspraak een week na de verkiezing te laten plaatsvinden.
De heer Aziz heeft van het ANP en de Wereld Omroep moeten vernemen dat de uitspraak uitgesteld is tot 15 juni nog voordat zijn advocaat op de hoogte was gesteld hiervan, wat toch een vreemde gang van zaken is.
Ik hoop dat de pers en media alsnog rond 15 juni hier een verslag van doet of een reportage van maakt, omdat het belang van deze zaak ons allen aangaat.
Ik zal u op de hoogte houden en u opnieuw informeren wanneer de uitspraak van het hoger beroep zal plaatsvinden.
Voor meer informatie is het ook mogelijk om de heer Aziz persoonlijk te spreken u kunt contact met hem opnemen via tel.nr.: xxxxxxxxx.
Met vriendelijke groet,
P v/d Hoek.
http://www.netwerk.tv/artikelen/financi%C3%ABle-steun-voor-aziz
Kruisje verboden, hoofddoek wél toegestaan
http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/253306/Rechter-GVB-mag-ketting-met-kruisje-verbieden.htm?forum=199118&showall=true#924817http://weblogs.nrc.nl/rechtenbestuur/2009/12/15/is-een-kruisje-wel-een-gewoon-sieraad-dat-van-een-uniform-geweerd-mag-worden/
http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/4834/Hoe_Europa_z%92n_zelfvertrouwen_verloor_
http://www.trouw.nl/opinie/letter-en-geest/article2943632.ece/Woeste_vragen__.html?part=3
Kruisvaart en Jihad
Op de achtergrond hoort ieder fatsoenlijk mens bij het aanhoren van de beschuldigingen jegens het christendom en Europa te gaan denken dat het dus een hele vooruitgang zou zijn als ook het Westen zich eindelijk maar eens aan de islam zou gaan onderwerpen, al was het alleen maar om boete te doen voor die vervloekte kruistochten. Maar zo helder en zwart-wit ligt het niet.
Vanaf de zevende eeuw hebben er islamitische veroveringsgolven plaats gevonden, gericht op Afrika, Azië en Europa. Dat waren expansieoorlogen die vanuit het Arabisch schiereiland gevoerd werden ter vervulling van de islamitische plicht tot Jihad. Tegenwoordig richt de Jihad zich zoals bekend ook op de nieuwe werelddelen, Amerika en Australië. In tegenstelling tot de Jihad richtten de Kruistochten zich alleen op één provincie in het Zuiden van de oostkust van de Middellandse zee. Er is nogal een verschil tussen de Kruistochten en de Jihad in het geografisch bereik.
Mocht er ergens een brutaaltje over die islamitische Jihad-plicht beginnen, dan zetten moslims grote ogen op en vragen indringend of de kruistochten toch in principe niet hetzelfde zijn als de Jihad? Of op de keeper beschouwd zelfs erger? Want ook nog eens gevoerd met ronduit schandelijke bedoelingen? Terwijl Jihad een goed doel dient, te weten de verspreiding van de islam?
De meeste mensen laten zich intimideren door Jihad-activisme, zeker wanneer het schuil gaat achter het masker van een lichte vermomming, bijvoorbeeld postmodern multiculturalisme. Het zou eigenlijk gezonder zijn wanneer u zich niet meer laat intimideren maar daarentegen verfrist in lachen uitbarst wanneer u weer met de islamitische propaganda over de kruistochten geconfronteerd wordt. Alleen, het lachen zal u snel vergaan, want veel westerse historici hebben inmiddels deze propaganda met haak en hengel ingeslikt, herhalen die zelfs, en verspreiden deze beweringen verder, tot in de Nederlandse schoolboeken toe.
Dat is wonderlijk en komisch tegelijk, want weinig betoogjes bevatten zo veel controleerbare onwaarheden als de islamitische op het Westen gerichte propaganda, zeker waar het de kruistochten betreft. En dat terwijl propaganda toch al geen genre is dat bekend staat om de waarheidsliefde van hare beoefenaren.
De kruistochten zijn daarom zo geschikt om er christenen, en Europeanen in het algemeen, mee te intimideren omdat er aan het verleden nu eenmaal niets te veranderen valt. Christenen kunnen nooit zeggen ‘kom, we maken een plan, we stoppen met de kruistochten’. Dat er mee stoppen is namelijk al gebeurd. Meer dan zevenhonderd jaar geleden.
Christenen en hun ongelovige nazaten kunnen alleen nog maar handenwringend zich excuseren voor het gedrag van voorouders van wie ze niets weten, en die voor ’t overige mogelijk niet eens hun voorouders zijn. Het DNA van de kruisvaarders is wel zeker in het Midden-Oosten achtergebleven. Maakt dat de Arabieren, en de Palestijnen in het bijzonder, schuldig aan de Kruistochten? Of heeft de nobele moslimridder Saladin toen hij de koninkrijkjes van de Kruisvaarders wist te veroveren, ook alle individuele Kruisvaarders weten uit te roeien? Onvoorstelbaar in het geval van zo’n ridderlijke veldheer.
Met de islamitische Jihad staat daarentegen alles er anders bij. Die is niet zeven eeuwen geleden gestopt. Die gaat nog steeds door. Er bestaan tot op de dag van vandaag geen moskeeën waar niet gepredikt wordt dat de Jihad een islamitische plicht is, die blijft bestaan ‘tot aan de wederkomst van de Heer Jezus’, in het Arabisch: nuzuul Isaa alaihi as-salaam. Het beste wat we mogen hopen is dat er wordt benadrukt dat Jihad (net als elke oorlog) ook stiekem gevoerd mag worden, of niet met geweld en bloedvergieten maar met misleiding. Liefhebbers van thee ervaren dat als geruststellend.
Het is moeilijk, ja, onmogelijk, een preekstoel in een kerk te vinden waarvandaan nog wordt opgeroepen tot hervatting van de kruistochten. Omdat het woord ‘kruistocht’ ook figuurlijk wordt gebruikt, als in ‘een kruistocht tegen de minirok’, of ‘kruistocht tegen het analfabetisme’, lukt het moslims wel eens een keer een politicus of een dominee te betrappen op het gebruik van dat vieze woord. Dat vinden moslims zalig, want dat bewijst dat, net als de Jihad, de kruistochten niet gestopt zijn. Alom triomf, en verlekkerd zelfbeklag.
Het bewijs dat de kruistochten nog steeds doorgaan, net als de Jihad, kan desnoods ook geleverd worden door alle westerse militaire acties in moslimlanden ‘kruistocht’ te gaan noemen. Dat gebeurt regelmatig, maar het is oneigenlijk, want het zijn niet de christelijke religieuze leiders die tot die militaire acties oproepen. Bij islamitische predikanten ligt dat zoals bekend anders.
Westerse militaire acties worden gevoerd in opdracht van een regering, niet in opdracht van een kerk. Zulke acties worden gevoerd door legers die onder het bevel staan van democratisch tot stand gekomen regeringen die verantwoording van hun daden moeten afleggen. Ook aan de oppositie in het parlement.
Islamitische predikanten die tot Jihad oproepen moeten ook verantwoording afleggen – maar alleen aan God. God heeft geen oppositie behalve de Satan zelf. De Satan en al zijn volgelingen moeten worden uitgeroeid. De opposanten van de islamitische predikanten geschiede evenzo. Er zijn weinig moslims die dit niet beseffen, en die niet behoedzaam met hun predikanten omspringen. De lichtste tegenspraak kan tot de beschuldiging van uittreding uit de islam leiden. Daarop stelt de islam de doodstraf. Die kan ook informeel en buitengerechtelijk, voltrokken worden.
Ten tweede zijn de kruistochten voor moslims zo’n lollig thema binnen de islamo-christelijke dialoog omdat de moslims de kruistochten uiteindelijk gewonnen hebben. Het is menselijk om liever te winnen dan te verliezen. Winnaars genieten ook meer sympathie van buitenstaanders. Zo lang Israël op alle fronten won, stond heel Nederland als een man pal achter Israël. Daarna is dat snel veranderd.
Moslims hebben al heel lang geen oorlogen meer gewonnen behalve van elkaar. De herinnering aan deze ene overwinning wordt dan ook zorgvuldig gekoesterd. Zeker wanneer die overwinning gebruikt zou kunnen worden om in het propagandaspel tegen het Westen de superioriteit van de islam te bewijzen. Wat het zegt over de inferioriteit van de toenmalige islamitische maatschappij dat na een mars van duizenden kilometers de tot op het bot verzwakte Europeanen het herhaaldelijk van de moslims gewonnen hebben, daarover kunnen we beter maar zwijgen.
De huidige morele gelijkstelling van Kruisvaart en Jihad is intellectueel en historisch slecht verdedigbaar, maar van groot religieus belang. De christelijke behoefte aan zelfbeschuldiging en belijdenis van al dan niet imaginaire zonden wordt er verregaand door bevredigd. De islamitische behoefte aan culpabilisering van de niet-moslims in het algemeen en van de christenen en het Westen in het bijzonder sluit eveneens goed aan bij deze gelijkstelling.
De gelijkstelling beperkt de dialoog tussen de islam en het christendom tot een paar overzichtelijke slogans. De christenen verklaren: ‘Wij zijn schuldig’. De moslims zeggen hierop: ‘Dat klopt’. Daarna gaan partijen koffie of thee drinken. Aan de koffie blijkt dat ze het er over eens zijn dat de Joden niet deugen, al vragen de christenen aan hun moslimse meerderen wel om voorzichtig met dit inzicht om te gaan.
HansJansen
Anil Ramdas
(ingezonden) Uitgelicht: in opdracht van de IKON schreef Anil Ramdas een brief aan zijn 19-jarige ik.
Beste,
Ik weet nog dat toen je jong was, er al twee zielen in je huisden die streden om voorrang. Aan de ene kant was er de kleine pedante, zelfingenomen, verwaande kwast, die alleen aan zichzelf dacht, aan zijn eigen bloei, zijn eigen virtuositeit, zijn eigen genot en vervolmaking. Aan de andere kant was er de sociaal bewogen revolutionair, die opkwam voor de armen en de onderdrukten in de wereld, die elke vorm van onrecht wilde bestrijden en die bereid was daar grote offers voor te brengen, zoals het uitlezen van de boekjes van Lenin. Het is eigenlijk nooit anders geworden, die twee zielen zijn blijven strijden en soms won de een, soms won de ander, een heel enkele keer waren ze in evenwicht.
Hoe gulzig nam je niet deel aan de academische wereld toen je als negentienjarige in Amsterdam aantrad, het slimste jongetje van de klas, die niet alleen het leerboek bestudeerde, maar ook de achterliggende leerboeken die in voetnoten werden genoemd. Je zou cum laude slagen niet waar, en weet je nog waarom? Omdat de studie Sociale Geografie, die in die tijd zeven jaar duurde, zich daar helemaal niet voor leende. Te veel vakken die te uiteenlopend waren, het was niet mogelijk overal een acht voor te halen, je kon niet even goed zijn in sociologie, statistiek, oceanografie en macro-economie. De laatste cum laude werd tien jaar eerder gehaald, daarna was het niet meer voorgekomen. Jij, jij zag het als een persoonlijke, eh, hoe zeg je dat in plat Nederlands, een 'uitdaging'.
Maar er was nog een andere reden waarom je per se dat judicium wilde halen: toen je je kandidaatsdiploma in ontvangst nam, na drie jaar, deed de hoogleraar je map open en zei: hartelijk gefeliciteerd, binnen drie jaar, gefeliciteerd. Later hoorde je van een bevriend docent dat de hoogleraar, voor mijn binnenkomst, mijn naam op het mapje zag en zei: Surinamer? Zal wel niets wezen. Surinamers stonden bekend om hun traagheid bij de studie.Voormij was de maat vol, het ging niet meer alleen om mij, het ging om alle Surinamers, het ging om het nationale belang van het vaderland, en je deed een keer een tentamen over omdat je er maar een zeven voor had. En toen je na zeven jaar je bul ging halen, met het begeerde judicium, toen was die hoogleraar om wie het ging al lang en breed met pensioen.
Maar je studeerde niet alleen als een bezetene, je was ook politiek activist, lid van de trotskistische partij van Suriname en het scholingscomité in Amsterdam om Nederlandse kinderen bewust te maken van kolonialisme en uitbuiting. Je plakte posters met oproepen voor bijeenkomsten over de revolutie op het Caribische eilandje Grenada, je demonstreerde en droeg heftige speldjes tegen het imperialisme en het militair/industrieel-complex, je schreef felle aanklachten in onooglijke blaadjes, essays die langzamerhand toch ook steeds komischer waren geformuleerd. Was het in die tijd dat je behoefte kreeg aan iets van jezelf, omdat je zoveel weerzin koesterde tegen het gangbare doorwrochte marxistische proza? Wilde je daarom werken aan dat vreemde ding dat 'stijl' heet? Begon je daarom weer romans te lezen, pakte je de draad van je pubertijd daarom weer op, verdiepte je je daarom in V.S. Naipaul, Joseph Conrad, Flaubert, Marqués, Saul Bellow en nog meer Naipaul? Naipaul, wat had je met zo'n rechtse rakker als V.S. Naipaul, die alleen zelfvervolmaking bepleitte, omdat de rest maar harder moest werken om vooruit te komen?
Misschien was in die tijd een andere held, Stuart Hall, een soort compromis. Stuart Hall kwam uit Jamaica, een mooie zwarte man, voornaam marxist, uitmuntend socioloog en televisiemaker, alsook een man die gevoelig kon formuleren, die beeldend kon spreken, met hartstocht en humor. Je leerde hem kennen in Londen en je had een vriend voor het leven. Je vertaalde zijn boek in het Nederlands, alsof je dat kon, maar het thema was geen diehard marxistische exegese, maar iets persoonlijkers. De titel? Het minimale zelf, hoe kon het ook anders. Wie zijn wij, als migranten, welke identiteiten hebben we tot onze beschikking, hoe zitten we cultureel in elkaar? Je raakte totaal verslingerd aan wat toen 'Cultural Studies' werd genoemd, een mengsel van Franse semiotiek en filosofie van Saussure, Barthes, Foucault, Derrida, en Engels pragmatisme en sociale bewogenheid, van Bertrand Russel tot Hobsbaum en de hele school te Birmingham. De leidraad in je leven was wat Marx zo achteloos opmerkte: 'mensen maken de geschiedenis, maar niet onder omstandigheden die ze zelf kiezen.' Mensen, mens, ik, ik maak de geschiedenis. Omstandigheid, andere mensen, verhoudingen, onzichtbare beperkingen, symbolen, rituelen. Je eindscriptie over dit onderwerp besloeg 350 pagina's. En je kwam er niet uit. Haalde wel een tien. Die lof had je toch ook nodig.
Toen was je zesentwintig, je had al een boek gepubliceerd over alleenstaande moeders op Curaçao en waarom ze steeds weer relaties kregen en kinderen van verschillende mannen, terwijl ze intussen verder wegzakten in hun moeras van armoede en verstoting. Je had ook al verre reizen gemaakt, je had een half jaar gewoond in Dharavi, Bombay, de grootste slum op aarde, waar je te weten wilde komen wat de sloppenbewoners zelf deden om hun toestand te verbeteren. Direct na je studie begon je aan de Universiteit van Amsterdam met een onderzoek naar de manier waarop de 'vluchtverhalen' van asielzoekers tot stand komen. Asielzoekers waren nog nieuw in Nederland, een echte procedure was er nog niet, ambtenaren van politie namen het verhoor af en legden de vluchtelingen van alles in de mond. Het was een drama, en dat is het nog steeds.
Intussen werd je dochter geboren en nam je een jaar vrij om voor haar te zorgen, samen met je vrouw. Twee mensen die bij de kleinste kik van het kindje opsprongen om het te troosten. Het was een aandoenlijke, en misschien ook komische vertoning. Je proefschrift over de vluchtelingen mislukte omdat het ministerie van justitie geen toestemming gaf voor publicatie. Je nam ontslag bij de universiteit, omdat je wist dat je terecht kon bij De Groene Amsterdammer, als redacteur onder de beroemde Martin van Amerongen. In sneltreinvaart begon toen je mediacarrière. Bij de Groene mocht je een andere vorm van essayistiek beoefenen, essays waarin wetenschap, journalistiek en de persoonlijke stijl met elkaar werden verbonden, als in The New Yorker. Mijn eerste, baanbrekende essay in de Groene Amsterdammer ging over... V.S.
Naipaul. In 1989 werd de fatwah uitgesproken over Rushdie en een ongelooflijk spannende discussie barstte los tussen universalisme en particularisme, tussen kosmopolitisme en provincialisme. Het ene essay riep meer reacties op dan het andere, na publicatie mocht je meteen naar de radio om te je verantwoorden, geen onderwerp was niet-controversieel. Zware politieke discussies, filosofische discoursen, en allemaal met veel stijl en humor gebracht, mooie tijden, de jaren negentig. Van De Groene ging je naar het NRC, een nog groter podium, en naar de vpro waar je lange gesprekken mocht voeren met denkers van overal op aarde, gesprekken van een uur achtereen op prime-time. Waar zijn die tijden gebleven? Je mocht ook documentaires maken, over het Caribische Gebied en Afrika en India, voor NRC werd je naast columnist ook een soort reiscorrespondent en bezocht je Beiroet, Yaoundé, Harare, Cairo, Martinique, Bombay, Chicago, Kaapstad, Paramaribo, rusteloos kijkend en denkend en schrijvend. Stijl, de persoonlijke blik en toon, werd steeds belangrijker, het onrecht kon even wachten. Je werk werd steeds esthetischer, hoewel altijd ook moralistisch. Met als hoogtepunt je programma 'Het Blauwe Licht', waarin je alles wat je wist van Cultural Studies kwijt kon.
En toen was er, na afloop van de driejarige reeks, het correspondentschap in India. Antropologie van de straat, noemde je het, onthaast toerisme, er naast kijken, de omgeving zien, de achtergronden waarnemen, interpreteren, duiden, er een mooi verhaal van maken. Zelden heb je zo genoten van het schrijverschap, te midden van de verschrikking dat India heet, waar je soms stroom hebt, en soms water, maar nooit allebei tegelijk, en het een dagtaak is de meest minimale voorzieningen veilig te stellen en de kinderen op school te krijgen. Het was wel de prachtigste tijd van je leven, qua schrijverschap. Je kwam terug om directeur te worden van De Balie. Een centrum dat je voor je zag als het Institute for Contemporary Arts in Londen, waar Stuart Hall regelmatig optrad. Cultural Studies, maar dan levend, live. Het mislukte, simpelweg omdat Nederland geen geld heeft voor zulke vage zaken als identiteit, heimwee, vermenging, ritualistiek, multimedialiteit en politiek als theater. Je hebt je altijd bezig gehouden met je thema's, de menselijke wil binnen de beperkende omstandigheden, en je hebt altijd een beetje meer aandacht geschonken aan de vorm, aan stijl, aan het hoe. Een essay of column moest met een persoonlijke anekdote beginnen en tegen het eind weer tegenspreken. Een radio- of televisiegesprek moest geen verhoor zijn maar een gedachtewisseling met stille momenten. Het was altijd hetzelfde thema, maar in zoveel vormen en kleine stukjes, in miniatuurtjes, columns van duizend woorden, tv-programma's van een half uur, essays en lezingen van ten hoogste drieduizend woorden. Je werd een man van de korte afstand, van de fragmenten, van de vluchtigheden misschien? Dat was niet wat je gedroomd had. Je wilde geen grote doos op zolder met losse vellen opleveren, je wilde dat ene grote substantiële allesomvattende werk maken, waarin alles bij elkaar kwam, waarin grondig uit de doeken werd gedaan wat het thema is, en welke benaderingen de beste zijn. Waarom dat tot nu toe niet is gelukt? Luiheid, dat is een, de noodzaak om steeds weer geld te moeten verdienen, dat is twee, en misschien ook langzamerhand het onvermogen om in grotere gehelen en verbanden te denken, zo ontwent als je bent om maandenlang aan hetzelfde te werken. Is dat jammer? Voor jou misschien, de wereld zal het een zorg zijn. Maar ach, je bent nog geen vijftig, je hebt nog tijd zat.
Anil Ramdas
Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-verslaggeving gehoord op radio of televisie? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei.web-log.nl. Gebruik het mailformulier (linksboven).