I'm a survivor - a living example of what people can go through and survive.
In augustus 1984 was ik voor vakantie in het Zwitserse Genève. Toen ik tijdens een ontbijt een plaatselijke krant opensloeg trof ik een foto van Elizabeth Taylor die een roos legde op het graf van de daags daarvoor overleden Richard Burton. De acteur woonde zijn laatste jaren in het nabijgelegen Céligny met zijn vierde echtgenote Sally Hay. Het staat me niet meer bij of Elizabeth Taylor te laat was voor de begrafenis of dat ze niet was uitgenodigd. Het was tenslotte voor iedereen duidelijk dat de liefde tussen Burton en Taylor na hun tweede echtscheiding in 1976 niet stopte. “Ik zou Elizabeth een derde keer hebben getrouwd,” zo verklaarde Burton ooit en de aanwezigheid van de grote diva op de begrafenis zou ongetwijfeld een stroom aan zeer onwelkome paparazzi hebben aangetrokken.
De foto is me altijd bijgebleven en staat me bijna 27 jaar later nog sterk op het netvlies. Als er één grote love affair was die alle goede en slechte elementen in zich verenigde dan was het wel de liefde tussen Taylor en Burton. Maar bovenal was hun liefde voor beiden overrompelend en door niets en niemand te stoppen. “She was, I decided, the most astonishingly self-contained, pulchritudinous, remote, removed, inaccesible woman I had ever seen,” zo schreef Burton in zijn dagboek, waar hij aan toevoegde: “Her breasts were apocalyptic, they would topple empires down before they withered. Indeed, her body was a miracle of construction and the work of an engineer of genius.” Taylor was al even lyrisch over Burton: “I can tell you what I think is sexy in a man. It has to do with warmth, a personal givingness, not self-awareness. Richard is a very sexy man. He's got that sort of jungle essence that one can sense. It's not the way he combs his hair, not the things he wears; and he doesn't think about having muscles. It's what he says and thinks.”
Bij alle aandacht voor haar turbulente liefdesleven werd wel eens uit het oog verloren dat
Elizabeth Taylor voor alles een geweldige actrice was. Van het beroemde begin op 12-jarige leeftijd in National Velvet, via A Place in The Sun met goede vriend Montgomery Clift als tegenspeler en het nog vermaardere Giant uit ’56, met al even grote vriend Rock Hudson en de laatste rol van James Dean – die zowel Hudson als Taylor mateloos irriteerde – tot haar briljante personages in de Tennessee Williams-verfilmingen Suddenly Last Summer en Cat on a hot tin Roof – tegenover Paul Newman, de rol waarvoor ze een Oscar had moeten hebben – via het door haar verfoeide Butterfield 8 uit ’61 – waarvoor ze ten onrechte wel haar eerste Oscar kreeg – tot het absolute summum in de verfiliming van Edward Albee’s Who’s afraid of Virginia Woolf? uit ’65 – waarvoor ze zeer verdiend haar tweede Oscar ontving. De 35-jarige Taylor liet zichzelf mede via het door haar zo geliefde dieet van drank en fattening food verslonzen om de rol van de 52-jarige Martha zo geloofwaardig mogelijk te kunnen spelen. Wat betreft de drankfestijnen, echtelijke ruzies en ditto steken onder water hoefde ze weinig moeite te doen; volgens velen waren de scènes in de film een directe weerslag van de dagelijkse strubbelingen in huize Burton-Taylor.
Na dat hoogtepunt ging het met haar filmcarrière langzaam maar zeker achteruit. Haar films uit de jaren ’70 worden zelden of nooit meer genoemd. Des te meer werd Taylor een onderwerp voor de roddelpers, daarbij flink geholpen door haar eerdergenoemde zwak voor drank en lekker eten. Met een bijna duivels genoegen waren de paperrazzi op zoek naar foto’s van een uitgezakte en te dikke Taylor. Haar bezoeken aan de Betty Ford kliniek raakten vermaard en de slonzige look waarvoor ze voor Virginia Woolf nog zoveel moeite had moeten doen leek haar nu zonder problemen te komen aanwaaien, hetgeen de vermaarde en voluptueuze zanger en acteur/trice Divine ooit deed verzuchten: “All my life I’ve wanted to look like Elizabeth Taylor – and now Elizabeth Taylor looks like me!”
Maar Elizabeth Taylor wist er ook altijd weer bovenop te komen en zo vaak als ze als slons in de bladen te zien was, even zo vaak verscheen er enkele maanden later een fotoserie van Elizabeth Taylor, ‘mooier dan ooit’. Geluk in de liefde vond ze na Burton met senator John Warner en Larry Fortensky, de 20 jaar jongere bouwvakker die ze in de Betty Ford kliniek had ontmoet en die haar laatste (ex-)echtgenoot zou worden, ondanks de uiteraard nooit aflatende geruchten. Beroemd is ook haar vriendschap met Michael Jackson die ze vooral bijstond toen hij in de jaren ’90 werd achtervolgd door schandalen. Maar haar grootste rol in deze jaren was als fondswerver voor AIDS-research, een rol waarop ze zich ten volle wierp nadat Rock Hudson in ’85 aan de gevolgen van het virus was overleden. Elizabeth Taylor stond bekend om haar enorme compassie. “No stranger to unhappiness, I have learned how to help others in pain,” zo zei ze ooit.
Elizabeth Taylor was met recht bigger than life. Een typisch voorbeeld van een fenomeen waarvan het geheel zoveel groter was dan de som der delen. We hebben genoeg geniale actrices gehad, we hebben ook genoeg drankzuchtige celebrities gehad met vaak een stormachtig liefdesleven. En er zijn ook genoeg Hollywood-sterren die zich met compassie hebben ingezet voor de goede zaak. Maar weinigen waren in de combinatie van dit alles zo uniek als Elizabeth Taylor. Saaiheid is dan ook wel het laatste waarvan iemand haar ooit heeft kunnen betichten. Ze zou het ook gehaat hebben , indachtig haar uitspraak: “The problem with people who have no vices is that generally you can be pretty sure they're going to have some pretty annoying virtues.”
Ze vond het ouder worden een kwelling, en ze werd daarbij geplaagd door botontkalking die haar in een rolstoel hield, alsmede de hartklachten die haar afgelopen woensdag na zes weken ziekenhuis eindelijk fataal werden. Ware het niet voor die fysieke aftakeling, dan had de levenslustige Elizabeth Taylor ongetwijfeld nog graag een tijdje doorgebracht op dit ondermaanse, al was het maar om te genieten van kinderen, klein- en achterkleinkinderen, want nadat ze tijdens opnames van Butterfield 8 door longontsteking en een venijnige staphylococcus infectie op het randje van de dood had gebalanceerd, sprak ze de memorabele woorden: “Dying is many things, but most of all, it is wanting to live.”
Kees Bakhuyzen
@Kees Bakhuizen.
BeantwoordenVerwijderenDank voor deze necrologie van Elizabeth Taylor.
Een klein foutje zij je dan ook vergeven.
Taylor's debuut film in 1944 was niet 'Blue Velvet', maar 'National Velvet'.
Je zal het met me eens zijn dat dat een wereld van verschil is.
@Kees Bakhuyzen
BeantwoordenVerwijderenEn mijn verontschuldiging voor het verkeerd weergeven van je naam.