Volgens verwachting zijn de Oscars voor de beste vrouwelijke en de beste mannelijke hoofdrol afgelopen zondag uitgereikt aan Natalie Portman en Colin Firth voor hun rol van respectievelijk gekwelde ballerina in Black Swan en stotterende koning in The king’s Speech. De verschillen zijn duidelijk maar zijn er ook overeenkomsten? The King’s Speech speelt in het Britse koninkrijk in de dertiger jaren. Koning George V sterft. Zijn oudste zoon volgt hem op maar moet al snel aftreden, omdat hij trouwt met een gescheiden vrouw. De tweede zoon, Albert George, Bertie voor familie en vrienden, lijkt de aangewezen man, maar hij stottert. Hoe kan een stotterende koning het woord nemen in een wereld die steeds meer vergiftigd dreigt te worden door die idiote spraakwaterval uit Duitsland? Juist. Door een stottertherapeut, subliem gespeeld door Geoffrey Rush (wat mij betreft had hij ook een Oscar verdiend, niet voor de bijrol want dat is het niet), in de arm te nemen. Er blijken obstakels uit de jeugd weggeruimd te moeten worden. Met hun tweeën (vermakelijke scѐnes waarin toespraken geoefend worden met zang, dans en schitterende scheldpartijen met menigmaal het f-woord) gaan we dan de weg naar de finale: de nieuwe koning George VI (virtuoos gespeeld door Firth) houdt- samen met zijn vriend en therapeut – een radiotoespraak juist nadat Engeland de oorlog aan Duitsland heeft verklaard. Alom lof. Ook van de therapeut. Waarop de nieuwe koning repliceert: er zaten nog wel wat foutjes in, maar die heb ik met opzet gemaakt, anders had niemand geweten dat ik het was die sprak. Natuurlijk. The king’s speech is en blijft een Engelse film (in de Amerikaanse versie is het f-woord
eruit). Hoe anders is dan de wereld waarin Nathalie Portman worstelt met haar rol van ballerina in een New Yorks balletgezelschap anno nu. De oude prima donna is gepasseerd en zij krijgt de rol van zwaan in het beroemde ballet van Tjaikovski. De dans van de witte zwaan beheerst ze technisch perfect maar voor die van de zwarte acht de choreograaf haar te beheerst. Ze moet eerst haar donkere kanten en haar sexualiteit exploreren, vindt hij. Okee. Hier geen therapeut maar regisseur Darren Aronofsky (en zijn drie sriptschrijvers) zadelt zijn ballerina en ons op met een overload aan psychosen en hallucinaties, spoken (Ibsen’s Spoken wordt nu door Toneelgroep Amsterdam gespeeld) uit het verleden die opgeruimd moeten worden, verbeeld met technieken uit de horrorfilm, wel afgewisseld met prachtig verstilde momenten waarin de topper Natalie Portman zich hervindt. Daardoor weet ze uiteindelijk haar rivale uit te schakelen en kan ze de rol spelen die ze zo graag wil spelen. Evenals Colin Firth maakt Natalie Portman aan het slot een sprong in het diepe duister. De eerste figuurlijk. De tweede ook letterlijk. Dat levert hen beiden een ovationeel applaus op. In de film. En in de film die Hollywood heet. En het publiek een bevrijdende catharsis. In ieder geval in de film.
Opvallend is, dat Colin Firth en Natalie Porter beiden begeleid zijn door professionele coaches. Firth door stemcoach Neil Swain, die eerder werkte voor films als Atonement en Sweeney Todd. Hij oefende trouwens met alle acteurs in The king’s speech om hen vertrouwd te maken met het taalgebruik in het Engeland van de jaren dertig. En Porter door danscoach Benjamin Millepied, choreograaf en danser bij het New York city ballet, met wie ze –inmiddels zwanger - sinds kort verloofd is. Ook The fighter was niet zonder coach, in dit geval op boksgebied, tot stand gekomen. Trainer Bo Cleary oefende intensief met Mark Wahlberg en Christian Bale. De laatste kreeg de Oscar voor beste mannelijke bijrol. Een coach lijkt dus van een goede rol een hele goede rol te kunnen maken.
Hoezeer arena, hoofdfiguur en zijn/haar plot ook verschillen, de hollywoodformule (held wordt uitgedaagd, raakt in de grootste moeilijkheden en overwint deze uiteindelijk door diegene/datgene die/wat hem tegenwerkt de baas te worden) blijft overeind. En daar zijn de leden van de Academy heel gevoelig voor. Zeker als dat alles gebeurt in een story waarin een koningshuis, historische kostuums, een fysieke handicap en de Tweede Wereldoorlog een grote rol spelen. The King’s Speech kreeg dus ook de Oscar voor beste film, beste regisseur (Tom Hooper) en beste originele scenario (David Seidler). Niet The social network waarin de tegenwoordig zo bejubelde facebook-generatie aan het woord komt, kreeg de hoogste lof maar de film waarin het massamedium radio de boventoon voert. De facebook-film van David Fincher was goed voor de muziek, de montage en het bewerkte scenario (David Seidler). Inception van Christopher Nolan werd afgescheept met drie ‘technische’ prijzen (camera, visuele effecten en geluid). En True Gritt kwam er helemaal niet aan te pas. Niet voor het prachtige camerawerk en niet voor de bijrol (die geen bijrol is ) van de veertienjarige Hailee Steinfeld.
Grote verhalen gemodelleerd naar de ‘echte werkelijkheid’ zijn in . Aan de Hollywood filmformule zit ook vastgebakken, dat nature altijd belangrijker is dan nurture. Een persoon met een gebrek is heel bruikbaar voor het ontwerp van een positieve messiaanse hollywoodheld. Maar hij of zij dient er wel – met hulp van anderen - zelf voor te zorgen dat hij die handicap overwint. Anders krijgen we eerder te maken met ‘the rise and fall’ in een Griekse tragedie. Die misstaat niet op het toneel en Passolini kon er ook mee uit de voeten. Maar Hollywood is er niet gek op. Geef ons maar de-held-uit-de-goede-week, zo luidt het devies. Daar is niets mis mee. Al moeten we er soms wel de werkelijkheid voor verdraaien. Beter een optimistische verteller dan een pessimistische chroniqueur, is het advies van scriptdoctors. In dit verband werkt dan wel een interview met Colin Firth bijzonder ironisch. Daarin vertelt hij dat hij in verband met zijn rol van stotterende koning sprak met verschillende vertegenwoordigers van organisaties ten behoeve van stotteraars: deze beweerden allen dat stotteren niets te maken heeft met ontwikkelingen in de jeugd maar een puur fysieke aangelegenheid is. Als de makers van The king’s speech deze opvatting serieus hadden genomen, was er geen film geweest. En was de Oscar voor de beste film misschien vergeven aan The social network. Of aan één van de andere genomineerde movies. En Colin Firth? Die had dan wel in een andere film geschitterd. Misschien samen met Natalie Porter. Wat had dat voor een chemie kunnen opleveren? In ieder geval niet meer dan één Oscar.
Inderdaad, schitterende rol van Geoffrey Rush in The King's Speech. Een Oscar waard! Ontroerende film.
BeantwoordenVerwijderenVan Hailee Steinfeld (ze is dus echt 14 jaar zie ik op wiki) in True Grit heb ik minstens zo genoten. Welk meisje zou er zo vaak in een film te horen hebben gekregen "hoe kom jij zo lelijk?"
Terwijl ze bloedmooi is..
Misschien verdient True Grit net geen Oscar maar zij wel. (Ik zag net ook de voorlaatste film van de Coen Brothers: A Serious Man. Ook zeer de moeite waard.
Het verbaast me niet dat de film 'The social network'geen Oscar heeft gekregen, wel een interessante film over Facebook, zo zie je maar waar een puber toe in staat is als z'n eerste vriendinnetje hem (terecht) verlaat.