Filmmuziek

door Dick Gilsing 

Zijn debuut was De provincie, waarin evenals in Mijn kleine waanzin het Zuidhollandse dorp van zijn jeugd, Rhoon, het decor vormt. Dit romandebuut was de basis voor de gelijknamige film van Jan Bosdriesz met Thom Hoffman, Pierre Bokma, Gijs van Scholten Asschat en Tamar van den Dop. Niet de minste cast. Het overgrote deel van zijn romans, verhalen en reisboeken zijn gesitueerd in Europa, Afrika, Azië, Rusland en het caraïbisch gebied. All over the word. In die zin gaat het hier om een zwervende schrijver of schrijvende zwerver. In 2010 verscheen van hem het prachtige Baltische zielen. We hebben het over Jan Brokken. In dit laatste boek beschrijft hij aan de hand van bekende en minder bekende mannen en vrouwen de tragische geschiedenis van Estland, Letland en Litouwen. Sommigen van deze personen zijn vergeten; anderen zijn wereldberoemd geworden, zoals Sergej Eisenstein, Gidon Kremer, Romain Gary, Jacob Lipchitz, Hannah Arendt, Mark Rothko en Arvo Pärt. Aan deze laatste, een bekende componist uit Estland, wijdt Brokken een schitterend hoofdstuk. Hij laat ons zien, hoe Pärt als jonge jongen in zijn geboortestadje Rakvere naar de Finse radio luisterde en in de weken rond Kerst, op zijn fiets alsmaar rondjes rijdend (het was stervenskoud), luisterde naar de muziek van Rimski-Korsakov of Tsjaikovski die in deze tijd van het jaar in plaats van de gebruikelijke redevoeringen of socialistische marsliederen uit de luidsprekers galmde. In 1968 componeerde hij Credo, dat in hetzelfde jaar werd uitgevoerd. Vanaf dat moment was niets meer hetzelfde in Talinn, schrijft Brokken. Het was het begin van de bevrijding, waarop de Esthen nog 23 jaar moesten wachten. In de jaren ’80 ging Pärt naar Berlijn waar hij tot op de dag van vandaag is blijven wonen en zijn – op het russisch-orthodoxe geloof geïnspireerde - spirituele muziek componeert. Vóór zijn Credo had Pärt veel muziek geschreven voor film en theater (een standaardcorvee dat ook sovjetcomponisten als Sjostakovitsj, Prokofjev en Schnittke op zich namen) die hij later als lopendebandwerk afwees. De ironie van het lot wil dat filmregisseurs gek zijn op zijn spirituele muziek van na Credo. Je hoort zijn muziek in arthousefilms (Les amants du Pont-Neuf van Leos Carax, Le temps qui reste van François Ozon en Dans le noir du temps van Godard). Maar ook in publieksfilms (There will blood van Anderson, Heaven van Tom Tykwer en The good shepherd van Robert de Niro). Evenals de minimalistische muziek van John Adams en Philip Glass leent die van Pärt zich om verlangens, verwachtingen en spanningen op te roepen en te begeleiden. Ze geeft ook vorm aan verdriet. Zo vertelt Eveline Rosenhart, celliste bij Het Gelders Orkest, in een interview dat Pärt het goed doet op begrafenissen. Zij soleert bij zo’n gelegenheid op bestelling. Fauré (Apres un rѐve) en Debussy (Rêverie) zijn geschikt na een gedicht. Aan het slot wil de familie vaak iets horen dat opwekkend is, optimisme uitstraalt. Daarvoor kiest ze bijvoorbeeld Salut d’Amour van Elgar (hij schreef het als cadeau voor zijn geliefde). Als de kist binnenkomt, stelt ze iets krachtigs en statigs voor, zoals Spiegel im Spiegel van Pärt. “Die muziek draagt de kist echt naar binnen.”
 
Moet filmmuziek bij het beeld passen, het verhaal versterken, of moet ze ook een eigen kracht hebben, op zichzelf mooi zijn om naar te luisteren? In een interview zei Vincent van Warmerdam 



(componist van de muziek in de films van zijn broer Alex maar ook van bv Polleke en Kicks, - voor deze laatste het gouden kalf), dat muziek de emoties in de film moet helpen, zonder dat je als kijker merkt dat je gestuurd wordt. “Maar de muziek moet ook zeker een eigen stem hebben.” De muziek in The king’s speech (van Alexandre Desplat, - goed voor zeven tot tien filmscores per jaar) vindt hij niks. “Veel te gelikt.” Van de filmcomponisten die genomineerd waren voor een Oscar is hij – evenals collega’s – het meest te spreken over Trent Reznor en Atticus Ross, bekend van de Amerikaanse industrial-rock formatie Nine Inch Nails , maar nieuwkomers in de filmwereld. Hun muziek is gedurfd, dwingend en stuwend, maar concurreert niet met het beeld en de dialogen. De muziek uit Griegs Peer Gynt Suite onder de roeiscѐne in The Social Network wordt door hen magistraal in een rocksetting gepresenteerd. Klasse, vindt Van warmerdam. Zoals we inmiddels weten, is Van Warmerdams wens in vervulling gegaan. De Oscar voor beste soundtrack ging naar The Social Network..

Ook Sjostakovitsj heeft – om den brode – veel gecomponeerd voor films. Voor Panterserkruiser Potemkin (1925) van Eisenstein (ook andere musici hebben later muziek geschreven bij dit meesterwerk), en voor allerlei minder bekend geworden socialistische rolprenten. Kenmerkend is zijn ironisch-groteske spel met muzikale vormen. Hij omzeilt de clichés of gaat er juist tegenin. Hij onderstreept niet perse emoties, maar schept eerder afstand tot het vertoonde. Wat allemaal te maken heeft met zijn dubbelhartige verhouding tot het regime van Stalin. Hij werd erdoor vereerd en verguisd, soms tegelijkertijd. 
 
In films over het leven van componisten speelt hun muziek natuurlijk een grote rol. Zoals in Amadeus van Milos Forman (1984). Of in Coco Chanel & Igor Strawinsky van Jan Kounen (2010). Vooral het begin van deze laatste film is schitterend: een reconstructie van de première van Le sacre du Printemps in Parijs in 1913, tijdens welke Strawinsky en de danser Nyinski elkaar in de coulissen uitfoeteren. Daar had dirigent Jaap van Zweden, zoals hij eens in een interview zei, graag een decor van Appel bij gezien. 
 
Soms opteert een regisseur voor klassieke muziek, waar je dat helemaal niet zou verwachten. Zo koos Kubrick voor zijn film 2001, a space Odyssee (1968) An der schönen blaue Donau van Johann Strauss ter begeleiding van het aanmeren van ruimteshuttle Orion in Space Station Five. En de openingsklanken van Richard Strauss’ Also sprach Zarathustra, wanneer een shuttle afgeschoten wordt. Het vocale werk van de eigentijdse componist György Ligeti gebruikte hij om de angst en verwarring van de mensheid te onderstrepen en te illustreren. Van een andere orde: Annette Apon vroeg in 1982 de Nederlandse componist Louis Andriessen muziek te componeren voor haar experimentele verfilming van Waves (Golven) van Virginia Woolf. Prachtige muziek. En de soundtrack in Kremer versus Kremer (Robert Benton 1979), gespeeld door een hippie-achtig tweetal op straat, is gebaseerd op Vivaldi’s Concerto in C RV425 deel I.

Heel bijzonder zijn in dit opzicht de films van regisseur Denis Dercourt (ook een begenadigd violist). Hij situeert zijn films, waarvan vooral La tourneuse de pages (2006) bekend is geworden, in de arena van de klassieke muziek. La tourneuse is een knappe psychologische thriller, waarin een jonge vrouw, als meisje door een bekende pianiste afgewezen op een auditie, wraak neemt op deze musica. Ze speelt het klaar haar tourneuse de pages te worden en zo krijgen we prachtige muziek te horen van o.a. Bach, Schubert en Sjostakovitsj. 
 
Volgens filmrecensent Jan Pieter Ekker is Pärts muziek toch echt ‘avant-garde music for millions’. Een soort ‘duizenddingendoekje’, geschikt voor allerlei soorten filmemoties en naar believen te gebruiken in heel verschillende filmgenres. Maar hij moet toegeven: het werkt wel. En daar gaat het toch om. Sommige filmregisseurs gebruiken helemaal geen muziek. Niet klassiek. Niet eigentijds. Niet ter onderstreping of ter illustratie van wat dan ook. En ook niet als zelfstandige eenheid. De Belgische gebroeders Dardenne, bij wie Déborah François (de hoofdrolspeelster in La tourneuse de pages) als actrice begon, zijn daar een voorbeeld van. Dat zijn de filmpuristen van het zuiverste water.

1 opmerking:

  1. Leuk artikel Dick, alleen noem je Danny Elfman niet! Een van de beste (nog levende) componisten van filmmuziek, vooral bekend van de films van Tim Burton.

    Ik kan me eigenlijk geen Burton film voorstellen zonder Elfmans muziek. Die horen bij elkaar maar ook zonder de film is de muziek van Elfman de moeite waard, denk bijvoorbeeld aan de nummers voor de film Charlie And The Chocolate Factory, of The Nightmare Before Christmas. Ik denk dat Elfman ruimschoots voldoet aan Vincent van Warmerdams opvattingen over goede filmmuziek. Van Warmerdam is ook een kanjer natuurlijk.

    Zag onlangs de film The Next Three Days (2010) en hoorde meteen dat Elfman de muziek erbij had gecomponeerd.

    Zeer herkenbaar geluid.

    BeantwoordenVerwijderen