Twaalf kamelen


Twaalf kamelen

De jongen met het perfekt half kaal geknipt, half kaal geschoren hoofd en zijn flitsende O'Neill jasje die net nog bij ons in de tram zat, blijkt met dezelfde trein te reizen als wij. Toeval. Hij herkent ons maar laat dat nauwelijks merken. Ik groet hem toch en W. en ik nemen een bank verderop plaats. Het is een doordeweekse avond en vrij laat. Hoewel we er in ons favoriete Spaanse restaurant niet om gevraagd hadden - de rekening was al betaald - stond er ineens een Carlos I voor onze neus. Die gratis bijna driedubbele bel durfden we niet te weigeren en ook niet snel achter over te slaan want daarvoor is deze cognac te lekker en te sterk. Hoe (snel) je hem ook drinkt, hij hakt er altijd in.

Ik ben niet de enige die in een uitgelaten stemming is. Schuin tegenover ons zitten twee vrouwen van rond de dertig, een stevig, mooi rond en een wat spitser type, die in een, zoals dat heet, levendig gesprek zijn verwikkeld met twee andere meisjes, maar die laatste twee kunnen W. en ik slechts horen, niet zien. Ze spreken alle vier Nederlands maar ik weet vrijwel zeker dat geen van hen in Nederland is geboren. Nederlands als voertaal voor zoveel nationaliteiten. Het klinkt fantastisch! Vooral doordat ze de taal, het Nederlands, zo zorgvuldig hanteren.

Ik krijg gelijk want de dames stellen zich aan elkaar voor. De stevige blijkt een Egyptische te zijn, haar vriendin, de magere, een Turks/Koerdische en de twee andere dames zijn spaanstalig. De Egyptische die even een blik op ons – ik kijk haar recht in het gezicht - en de jongen achter ons werpt, stelt dan vast: "Wat een internationaal gezelschap!". Wij tellen mee.

Vrouwen onder elkaar. Ze kletsen wat af. Er wordt veel gelachen en het wordt steeds hilarischer. Nu iedereen weet waar de ander vandaan komt, is de nieuwsgierigheid naar die andere landen, die andere culturen en gewoontes gewekt. Eén van de twee spaanstaligen richt zich tot de gevulde Egyptische met het pikzwarte haar en zegt: “Jij komt dus uit Egypte, ik wil je daarom iets vragen, ik heb laatst een Egyptische jongen gesproken en .... is het waar wat hij me toen vertelde?” De Egyptische wacht rustig af, ze lijkt geen type dat snel van haar stuk is gebracht. “Die Egyptische jongen zei toen tegen mij,” gaat de vraagstelster verder “Hij zei toen dat ik in zijn land twaalf kamelen waard ben. Hij kon mij kopen voor twaalf kamelen! Dan was ik zijn vrouw.” Nog voor de Spaanse haar vraag “Is dat waar?” heeft gesteld, schateren we het met z'n allen uit en W. en ik doen mee. Alleen de jongen achter ons, ik kijk nog even om, laat niets van zich horen.

Twaalf kamelen voor een vrouw! Hoe het precies komt, weet ik niet, of het ermee te maken heeft dat er in het waterige Nederland nog geen zandbak te bekennen is, laat staan een woestijn, of dat het komt doordat de Spaanse zo serieus klinkt, met veel respect voor de Egyptische cultuur, of dat het komt doordat we ons in de trein bevinden en dwars door de Randstad van Nederland rijden, of doordat de vraag in het Nederlands is gesteld, ik weet het niet precies, de Carlos 1 doet ook z'n werk natuurlijk, maar iets absurders heb ik in geen tijden gehoord.

Ik zink weg in een opgewonden gevoel van saamhorigheid dat misschien maar schijn is maar het is een lekker gevoel. Even. En dan komt nog het antwoord van de Egyptische, als toetje, als iedereen uitgelachen is, zegt zij nuchter: “Kamelen? Die jongen heeft met je brain gefuckt man. Pfftt!

Vrouwen. Heerlijke vrouwen!

Annelies van der Veer

Reacties: Twaalf kamelen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten