Assimilatie, het broertje van islamofobie

18_handen_schudden_1_klein

Assimilatie, het broertje van islamofobie

In zijn pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid schetst Geert Mak een dramatisch beeld van het fenomeen assimilatie. Aanleiding was het zogenaamde handenincident tussen minister Rita Verdonk en de salafistische imam Ahmed Salam uit Tilburg.

Mak: “Eén klein incident, ook in het najaar van 2004, was tekenend voor de nieuwe wind die was opgestoken. Toen een imam weigerde de hand te drukken van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie - supervrome moslims hebben daar net als orthodoxe joden en de aanhangers van een paar andere wereldgodsdiensten nu eenmaal moeite mee - maakte ze daar voor de televisiecamera’s een kleine demonstratie van: secondenlang bleef ze met haar lege, uitgestoken hand staan. De bewindsvrouw gedroeg zich op dat moment niet meer als minister van integratie, waarbij uitgegaan wordt van een wederzijdse aanpassing, maar van assimilatie, een bijna onvoorwaardelijke overgave aan de Nederlandse cultuur. Het handdrukincident markeerde daarmee een fundamentele koerswending van het Nederlandse beleid: wie komt, dient alles achter zich te laten. Je bent Nederlander of niet.”

In zijn boekje vertelde Mak er niet bij dat op dezelfde bijeenkomst vijftig andere imams wel degelijk de hand hadden geschud van Rita Verdonk. Waren deze imams allemaal geassimileerd? Hadden deze vijftig mensen zich onvoorwaardelijk overgegeven aan de Nederlandse cultuur en alles achter zich gelaten? Was het schudden van een vrouwelijke hand dan niet strijdig met hun islamitische geloof? Of hadden de vijftig handschuddende imams zich over hun bezwaren heengezet uit respect voor de Nederlandse fatsoensnormen?

Op deze vragen gaf Mak geen antwoord. Hij had maar één reden om het woord assimilatie in zijn pamflet te droppen. Het is namelijk een probaat middel om critici van de multiculturele samenleving in de foute hoek te zetten. Assimilatie is wat dat betreft een broertje van islamofobie. Assimilatie helpt bij het verdacht maken van mensen, die vinden dat immigranten zich moeten aanpassen aan de basisnormen en gebruiken van het gastland - net zoals de beschuldiging van islamofobie wordt ingezet om zakelijke kritiek op de islam te ontwijken en weg te zetten als ‘racistisch’. Als assimilatie en islamofobie in het debat opduiken, is de Tweede Wereldoorlog nooit ver weg.

Assimilatie is een term uit de sociologie, waarmee het geleidelijk opgaan van een minderheidsgroep in de cultuur van de meerderheid wordt aangeduid. Assimilatie is vaak het eindpunt van een vrijwillige en geleidelijke aanpassing van een groep immigranten aan het land van bestemming. Een bekend voorbeeld zijn de Italianen en Ieren in de VS, die zich in enkele generaties hebben aangepast aan de Amerikaanse cultuur. Na een soms stormachtig begin, waarin de nieuwkomers een aparte groep vormden die in eigen wijken woonden, verlieten volgende generaties hun getto’s, vermengden zich met andere bevolkingsgroepen en maakten zich de taal en gewoonten van het nieuwe land eigen. De band met het moederland werd losser en kreeg een folkloristisch karakter. Ierse Amerikanen vieren de naamdag van Sint-Patrick, Italiaanse Amerikanen houden een sterke voorkeur voor pastagerechten.

Aanpassing of vrijwillige assimilatie was vrijwel altijd het recept voor een succesvolle immigratie. De Nederlandse migratiegeschiedenis kent talloze voorbeelden van nieuwkomers, die zich binnen redelijke tijd wisten aan te passen aan de heersende poldercultuur: Duitsers, Scandinaviërs, Franse Hugenoten, Portugese en Oost-Europese Joden tijdens de Republiek, Indonesische Nederlanders na de Tweede Wereldoorlog, Surinamers na de grote immigratiegolf rond 1975.

Voor de socialistische arbeidersbeweging was aanpassing door minderheden in het verleden nooit een probleem. De SDAP bijvoorbeeld speelde een grote rol bij de emancipatie van straatarme Joden, die rond 1900 de sloppen van de oude Jodenbuurt bevolkten en snakten naar een verbetering van hun lot. Onder vooruitziende vakbondsleiders als Henri Polak en Jan van Zutphen gingen ze samenwerken met ‘christelijke’ ofwel niet-Joodse arbeiders. In een prachtig artikel over zijn grootvader, een vooraanstaande bestuurder van Polaks diamantbewerkersbond, beschrijft Max Pam hoe Polak zijn Joodse achterban stimuleerde om zich niet alleen materieel maar ook geestelijk te verheffen. “Men had niet alleen een honger naar rechtvaardigheid, maar ook een honger naar schoonheid.”

Ook buiten Nederland speelde de sociaal-democratie een belangrijke rol bij de emancipatie van de Joden. In het tsaristische Rusland bestond de Bund, korte benaming voor de Algemeyner Yidisher Arbeter Bund in Lite, Poyln un Rusland, waarin Joodse socialisten uit Litauwen, Polen en Rusland zich hadden verenigd. De Bund streefde naar integratie als Joodse minderheid in een sociaal-democratisch Rusland en keerde zich tegen het ‘reactionaire’ karakter van het traditionele Joodse leven in de getto’s. De Bundisten voerden een strijd op twee fronten: tegen de orthodoxe rabbijnen uit eigen kring en tegen het tsaristische regime dat sociale onvrede probeerde af te leiden door pogroms tegen de Joden te organiseren.

Het leven in de Joodse getto’s zou je kunnen omschrijven als een parallelle samenleving. Alleen was in dit geval de apartheid van boven opgelegd en wilden veel bewoners van deze wijken niets liever dan uit hun isolement breken en als volwaardig lid worden opgenomen in de algemene samenleving.

Met aanpassing of vrijwillige assimilatie is dus niets mis. Immigranten die zich snel de taal en gewoonten van hun nieuwe land eigen maken, hebben meer kans op succes en minder last van discriminatie dan immigranten die vasthouden aan de zeden en gewoonten van het land van oorsprong. Overigens eist vrijwel niemand in de westerse wereld een volledige assimilatie, of zoals Mak het noemt een ‘onvoorwaardelijke overgave’ aan de heersende cultuur. In het emigratieland bij uitstek, de Verenigde Staten, gaven oorspronkelijk blanke Angelsaksische protestanten de toon aan.

In de Amerikaanse smeltkroes hebben inmiddels rooms-katholieken, oosters-orthodoxen, joden en moslims hun eigen religieuze plek gekregen. Ook in Nederland hebben moslims uit Marokko, Turkije en andere landen hun moskeeën gebouwd. Niemand eist dat deze moslims hun geloof in het land van oorsprong achterlaten. De critici van het integratiebeleid verwachten wel van de nieuwkomers dat ze hun religieuze overtuiging in overeenstemming brengen met de democratische seculiere samenleving, waar scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor man en vrouw belangrijke waarden zijn.

Waarom is assimilatie dan toch op de verdachtenbank gekomen? Antwoord: omdat het net als islamofobie een containerbegrip is geworden, waarmee kritiek op de islam, het integratiebeleid of de multiculturele samenleving zonder duidelijke argumentatie kan worden bestreden. O meneer, u vindt de boerka een Middeleeuws vrouwvijandig kledingstuk? Nou, het is duidelijk dat u deze vrouwen hun keuzevrijheid niet gunt. U lijdt aan een ernstige vorm van islamofobie! Ach mevrouw, u stoort zich er aan dat een moslim in dienst van de overheid u geen hand wil geven? Weet u dan niet dat alle culturen gelijkwaardig zijn? U deugt niet want u eist volledige assimilatie van de islamitische minderheid! U vindt dat allochtonen zich moeten aanpassen? Ziet u wel, u pleit voor gedwongen assimilatie. U bent een onverbeterlijke racist!

Natuurlijk zijn het vooral conservatieve religieuze leiders die aanpassing en vrijwillige assimilatie te vuur en te zwaard bestrijden. Als migranten zich te veel naar de seculiere normen van hun nieuwe land gaan richten, raken ze hun greep op de kudde kwijt. Hun belangen vallen samen met die van de politici uit het thuisland, die invloed willen uitoefenen op de emigranten (en ook het economische belang van de vele overboekingen naar familieleden niet versmaden). Tenslotte zijn er ook in het Land van Aankomst sterke krachten die zich tegen aanpassing verzetten. Belangenbehartigers van religieuze of culture instellingen hebben er geen belang bij dat hun ‘cliënten’ op eigen benen staan en te snel integreren. Op die manier wordt hun bestaan overbodig en komen subsidies op de tocht te staan.

Assimilatie is al vroeg in het immigratiedebat ingezet als wapen om kritische geluiden tot zwijgen te brengen. In 1983 publiceerde de Socialistische Partij de brochure Gastarbeid en Kapitaal, die een groot aantal problemen rond de immigratie van Turkse en Marokkaanse gastarbeiders signaleerde - problemen die 25 jaar later nog steeds actueel zijn, zoals vijandig gedrag tegen Nederlandse vrouwen, het halen van importbruiden uit het thuisland en de aanwezigheid van conservatieve en reactionaire leiders, die aanpassing aan de Nederlandse samenleving verhinderen.

De SP pleitte er destijds voor dat de gastarbeiders zich zouden aanpassen aan de Nederlandse samenleving, daarbij geholpen door ‘kursussen’ die we vandaag de dag inburgeringscursussen zouden noemen. Als alternatief voor de migranten die hier niets voor voelden stelde zij een vertrekpremie voor, die door haar politieke tegenstanders al snel als ‘oprotpremie’ werd betiteld. Over de formulering en de onderbouwing van de SP-plannen is discussie mogelijk. Maar een serieus debat werd in 1983 niet gevoerd. De CPN zette de SP weg als een ‘linkse Janmaat-partij’. “Buitenlanders worden door de SP gedwongen tot assimilatie of vertrek, en dat heeft niets meer met socialisme te maken”, schreef het communistische dagblad De Waarheid.

Een kwart eeuw later roept de SP van Jan Marijnissen zichzelf uit tot de grote tegenstander van assimilatie. Dat gebeurt in een recente uitgave van Spanning, het tijdschrift van het wetenschappelijke bureau van de SP, waarin onder de kop ‘Wat Wilders wil’ de inhoudelijke strijd wordt aangebonden met de PVV van Geert Wilders: “Moslims moeten volgens Wilders niet integreren, maar assimileren. Zij kunnen eigenlijk alleen in Nederland blijven als zij geen moslim meer zijn”, schrijft Tweede-Kamerlid Ronald van Raak. “Nederlands genoeg? Wie niet assimileert moet van Wilders het land worden uitgezet”, staat onder een bijschrift van een foto, waarop twee moslima’s met hoofddoek te zien zijn.

Steen des aanstoots is het ‘assimilatiecontract’ voor niet-westerse allochtonen, dat Wilders in september 2006 lanceerde tijdens een interview met de nieuwszender RTL7. Het voorstel van de PVV-leider betreft niet-westerse allochtonen (een door de Nederlandse overheid uitgevonden categorie) die nog geen Nederlander zijn. Wilders wil dat ze een contract met de overheid tekenen, waarin ze beloven onze dominante waarden te respecteren, bijvoorbeeld als het gaat om de omgang met vrouwen en homo’s. Wie weigert te tekenen, moet het land uit.

Je kunt je inderdaad afvragen of zo’n assimilatiecontract zinvol is, zoals je ook kritiek kunt hebben op andere door de PVV voorgestelde maatregelen. Maar nergens in het voorstel van Wilders staat dat de ondertekenaar geen moslim mag zijn en daarom zal worden uitgezet. Van uitzetting van moslims met de Nederlandse nationaliteit is al helemaal geen sprake. In dit geval doet de demagogie van SP’er Van Raak dus niet onder voor de demagogie waarmee de CPN destijds de SP-brochure Gastarbeid en Kapitaal ten grave droeg.

Inmiddels weten we dankzij de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan dat assimilatie ‘een misdaad tegen de menselijkheid’ is, vergelijkbaar dus met de misdaden waarvoor de nazi-top na de Tweede Wereldoorlog terechtstond in Neurenberg. In een stadion in Keulen vol Turken uit Duitsland, Nederland, Frankrijk en België waarschuwde hij zijn landgenoten om zich niet al te veel aan te passen aan hun westerse omgeving.

Fundamentalist Erdogan: “Ik begrijp heel goed dat jullie tegen assimilatie zijn. Er kan van jullie niet verwacht worden dat jullie assimileren” Een Duitse vertaling van de speech was er niet. Deze simpele vorm van beleefdheid tegenover zijn Duitse gastheren kon er niet af bij de Turkse premier. Te assimilerend?

Alles overziende is het niet verwonderlijk dat de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI), het wereldvreemde comité uit Straatsburg, niet alleen de veronderstelde islamofobie maar ook de Nederlandse discussie over assimilatie hekelt. “Uitgebreide discussies hebben plaatsgevonden over de veronderstelde mislukking van de traditionele Nederlandse benadering van integratie, omschreven als multiculturalisme, en aanzienlijke steun is geuit voor een verandering in politiek die velen beschouwen als meer, en in sommige gevallen als wezenlijk op assimilatie gericht in haar aard.” Waarop sombere regels volgen over ‘de toon van het debat’.

Net zo min als bij het begrip islamofobie definieert de ECRI wat assimilatie is, en waarom dit zo verderfelijk is. Kritiek op de islam, discussie over aanpassing, voor de Europese commissie van ex-minister Winnie Sorgdrager (D66) zijn het vervelende kwesties, die je uit de weg gaat door alles af te doen als ‘islamofobie’ en ‘assimilatie’.

Carel Brendel


Carel Brendel is auteur van Het Verraad van links (homepage)

2 opmerkingen:

  1. Een geweldig stuk/een geweldige column van Carel Brendel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De nieuwe generatie Marokkanen voor altijd 'Marokkaans bloed' dragen en volgelingen van de koningen Hassan of Mohammed zijn. En mensen die nog steeds worden beïnvloed door de religieuze waarden van het land van herkomst, zoals de leden van de islamitische beweging Milli Görüs die in de Amsterdam Arena bijeenkwamen en wier vrouwen een aparte ingang dienden te gebruiken......De Turken en Marokkanen willen aan hun eigen ‘islam’ mentaliteit vasthouden en ‘we’ zijn ze soms meer dan zat.De herbeleving van de islam gaat vaak sterk gepaard met een afkeer van het westen en dus van je Nederlandse buurman en buurvrouw...

    BeantwoordenVerwijderen