“Niets hoeft dan meer, alles mag”
Er is er weer een bijgekomen, iemand aan wie ik af en toe zal moeten denken omdat ik haar niet meer in levenden lijve zal zien. Het is niet zo dat ik 't niet aan zag komen, maar het kwam toch onverwacht omdat zoiets altijd onverwacht komt. B, die acht jaar geleden in de zeer smalle straat kwam wonen, pal tegenover me, vertelde in oktober 2010 - bijna tussen neus en lippen door - dat
er foute plekken in haar longen waren aangetroffen maar dat ze géén chemokuur wilde ondergaan. Ik stond toen wel even met mijn mond vol tanden. Toch begreep ik haar wel, ze was net 66 jaar geworden en had iets te vaak bij anderen gezien wat kanker en vergeefse chemotherapieën met een lichaam kunnen doen.
Liever gokte ze er op onbehandeld nog een paar jaar in redelijke staat rond te kunnen scharrelen, een weekje Schiermonnikoog, van d'r net geboren kleinkinderen genieten dan dat de chemo haar in al d'r doen en laten zou beïnvloeden. Bovendien bestond de kans, gezien B's leeftijd, dat de kanker langzaam zou groeien. Voor een lichaam is 66 misschien oud, voor het beëindigen van een leven is 't veel te jong. Het bleef dan ook een moeilijk te behappen beslissing, niet in 't minst voor haar drie kinderen die allemaal nog in de dertig zijn, maar ze wist de behandelend arts te overtuigen, die had respect voor B's keuze. Dat had ik ook. Dappere, lakonieke B.
Het gaat niet om mij maar vanaf het begin wist ik dat ik het enorm met m'n buurvrouw getroffen had. O zeker, ze had zo haar blinde vlekken maar ik genoot van B's directheid, haar oprechte uitroepen: “Annelies, dat is geen bloem maar onkruid hoor!” Van die dingen. Ze kon niet anders dan voor haar mening uitkomen, ze slijmde niet, was geen allemansvriend maar kon het met iedereen wel vinden. Het relativeren zat B in het bloed. De grootste maatschappelijke vraagstukken wist ze zo met groot gemak op te lossen, het waren eigenlijk geen problemen, maar gek genoeg stoorde ze zich wel aan futiele dingen als langdurig fout geparkeerde auto's voor d'r deur, of een busje zonder nummerbord met onbestemde lading, en hoeveel talent ze ook voor kleine kinderen had – ze was zelf onderwijzeres geweest – van sommige buurtkinderen had ze haar buik vol. Als het echt te gortig werd, pakte ze die aan, asociale ouders of niet. Dappere buurvrouw B.!
Maar B zoop en rookte als een ketter. Dat moet gezegd worden. Verblijven in een afkickcentrum hadden slechts enkele maanden of op z'n hoogst een half jaar effect, dan zwichtte ze weer voor Koning Alcohol (hoe vaak ze niet een flesje rode wijn bij me kwam lenen, in het begin met een smoes later zonder) en na al die enorme moeite om er vanaf te komen, begon de vicieuze cirkel opnieuw, ik maakte het in die acht jaar zo'n 4 of 5 keer mee. Een afschrikwekkend (voor)beeld, dat kan ik wel zeggen en die uitbundige maar ongezonde levenswijze werd haar fataal, én de pech, de enorme pech. Want de opluchting dat de longkanker inderdaad langzaam groeide, was van korte duur. B viel in maart om, ze viel zomaar om, en nog eens. Een scan bracht de uitzaaiingen in haar hoofd aan het licht. Drie maanden werden haar gegeven, het werden er nog geen twee. Maar ook in het hospice waar ze haar laatste dagen mocht verblijven en waar ze het naar haar zin had, bleef ze dezelfde lakonieke B. Het had voor haar nu wel lang genoeg geduurd, dat wel, maar tegen buren die op bezoek kwamen zei ze “Ik ben nog niet dood hoor!” Ze kwam nog één keer thuis, op die zonnige elfde mei, tot mijn verbazing hoorde ik 't gelach van haar kinderen en kleinkinderen aan de overkant klinken. Dappere B. Dappere kinderen.
Afscheid van een buurvrouw nemen, geen familie, geen vriend maar iemand die je vrijwel iedere dag ziet, die gewoon bij je dagelijkse leven hoort, is niet makkelijk, het is verdomde raar. Ik stond wederom met m'n mond vol tanden en kwam niet verder dan zeggen dat ik haar gedag kwam zeggen terwijl ik de tranen niet tegen kon houden, maar B, gezeten in een rolstoel want inmiddels aan een zijde verlamd, begon over het weer, dat ik daarmee zo'n geluk had gehad tijdens mijn vakantieweek in de Ardennen. Wat was ik blij met dat houvast.
Er volgde nog een laatste gezamenlijke familiemaaltijd en toen werd het stil aan de overkant. B vreesde de dood niet. “Het zal allemaal wel meevallen,” zei ze tegen haar kinderen. En, “straks hoeft niets meer, dan mag alles.” Zo sprak ze zichzelf en de kinderen moed in. Palliatieve sedatie deed de rest. B overleed 28 mei 2011 in het bijzijn van haar kinderen. Het was haar wens dat de crematie een feestelijke bijeenkomst zou worden, met veel bloemen. Die bloemen waren er in overvloed én de mensen, want of ze nu in een afkickcentrum verbleef of vrijwilligerswerk verrichtte in een bejaardentehuis, overal maakte B indruk en vrienden, maar die feestelijkheid was iets te veel gevraagd; houd het maar eens droog bij een door velen diep gevoeld gemis van de vrouw die daar niet in een doodskist lag maar onder een bewerkte deken. Die had ze overigens zelf in 1993 tijdens een vakantie in Thailand gekocht, vertelde één van de kinderen, die B er destijds op had gewezen dat er toch ook wel religieuze symbolen op die deken stonden afgebeeld. Welnee, had B lakoniek geantwoord, dat zijn boeddhistische tekens, dat kan geen kwaad, dat is altijd goed.
We hebben het glas op je geheven B, niet op je gezondheid maar op je dood. De dood die toch zo bij het leven hoort, dat wist jij als geen ander. De blauwe regen aan de overkant is al lang uitgebloeid, nu is het de beurt aan andere bloemen en planten, je tuin is een lust voor het oog. Maar niet als vanouds. Er komen geen slierten rook meer overdrijven. Als ik nu 's avonds thuiskom, zie ik je geen spelletje patience achter de pc meer spelen. Als ik weer eens vroeg wakker word, brandt er geen licht meer aan de overkant, een geruststellend lichtje want je kon op de gekste tijden wakker zijn. Het huis zal verkocht worden, maar nee, vergeten word je niet, ik zou er juist bijna om willen verhuizen, om niet steeds aan je te hoeven denken.
Mooi onsentimenteel en ontroerend stuk!
BeantwoordenVerwijderenHeel mooi. Het heeft me flink geraakt.
BeantwoordenVerwijderenEen wijze vrouw, het Boeddhisme is inderdaad geen religie en het kan geen kwaad! Niets moet, en alles mag.
BeantwoordenVerwijderenEen mooi monument voor de buurvrouw.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig Annelies. Zo voelt dat ja als een goede buur in je naaste omgeving overlijdt. En helemaal als het een bijzondere persoonlijkheid is zoals B. was. Ik heb het pas aan den lijve ondervonden. Kijk nog elke dag en moet dan denken 'nee, hij is er niet meer'. Maar met 92 is hij in elk geval niet te jong gestorven. Ook zo'n bijzonder iemand op weer een heel andere manier. Geen grijze muis en die laten het meeste indruk achter... Sterkte ermee! Leonie
BeantwoordenVerwijderenIntens triest en zo goed invoelbaar.Heb persoonlijk meegemaakt dat een collega kanker aan de lever kreeg,na vele opname's, chemokuur en veel, heel veel narigheid overleed hij na zes maanden.Een jaar later kreeg een andere collega ongeveer hetzelfde, hij weigerde behandeling, heeft nog wat goede dagen en weken misschien zelfs maanden gehad en overleed....na zes maanden.Beiden waren ongeveer vijftig en voorheen zelden of nooit ziek.Mocht het mij overkomen, ik kies voor optie twee.
BeantwoordenVerwijderenWat mooi en intens geschreven annelies!! Tranen lopen over mijn wangen. Echt prachtig en liefdevol geschreven!!
BeantwoordenVerwijderen