Het evangelie als filmscript van de linkse kerk?

Het geluid kwam van de Sant’Agostino, een basiliek aan het gelijknamige plein in Rome, nabij het Campo Marzio en niet ver van het Piazza Navona. Het is heerlijk om in steden rond te lopen, naar mensen te kijken, tafereeltjes te aanschouwen. En zeker in Rome. Bij de Trevi fonteinen had ik een typisch fellini-achtig toneeltje gezien. In het water van de fontein deden twee mannen in korte broek een wedstrijdje zwemmen, voor zover dat mogelijk is. Ze werden aangemoedigd door het gezelschap waar ze bij hoorden, dat weer werd gadegeslagen door vijf nonnen met zonnebril. In de verte bewogen zich twee agenten met gezwinde pas onze richting uit. Het was begin april en al een graad of 20. Later had ik geslenterd over de Via della Scrofa in de richting van de Ponte Cafour over de Tiber.

Life of Brian
Links zag ik de basiliek Sant’Agostino liggen. Ik stak een klein straatje door, omdat ik van de kant van de kerk dat tromgeroffel hoorde. Ik was er al aan gewend. Ook bij de Sant’Ignazio, een barokkerk, vernoemd naar de stichter van de orde van Jezuїeten, en andere godshuizen had ik trommelaars gezien die voorafgingen aan een stoet van mensen in Romeinse tunieken die een man met een groot kruis over de schouders de kerk indreven. Het was vrijdag voor Pasen. Ik keek op mijn horloge. Ze moesten haast maken, want het was tien voor drie. Toen ik bij de Sant’Agostino aankwam, zag ik weer de man met het kruis, maar verder verschilde het tafereel nogal van de vorige die veel plechtiger, ingetogener waren. Mensen in
kleurrijke tunieken dit keer maar ook in bonte lange gewaden. Vrouwen met prachtige hoofddoeken. Er werd geschreeuwd. Iemand probeerde de kleine menigte op te zwepen. Een ander ging het verkeer regelen. Weer een ander praatte theatraal tegen een cameraman. Twee mannen sloegen de figuur met het kruis met dikke rafelige touwen op de rug, waarop deze vervaarlijk met zijn last begon te zwaaien. Dat kruis leek ineens helemaal niet zwaar meer en was van een heel wat lichter materiaal gemaakt dan hout. Het geheel had veel weg van een parodie op wat ik eerder had gezien. Een soort kruising tussen Woody Allen en Monthy Python.

Ook in Spanje had ik dergelijke optochten meegemaakt op Goede Vrijdag. Maar dan net even iets rauwer, wreder ook. Grotesker. Surrealistisch bijna. Bijvoorbeeld in Cuenca, diep in het binnenland, tussen Valencia en Madrid, waar we in het voorjaar van 2004 filmden voor een tv-documentaire over de schilder-schrijver Lucebert. In Cuenca staat een museum, waar zich – evenals in het Museum voor moderne kunst in Valencia – het nodige werk van Lucebert bevindt.

Het is vrijdag in de Semana Santa. In de bovenstad, net buiten de oude stadspoort, maakt zich de stoet gereed. Tienerjongens bellen nog een laatste keer met hun mobiel voor ze de witte tuniek met de rode beulskap (capuz granate) opzetten. Zo gaan ze het beeld van de lijdende en hevig bloedende Christus vooraf op weg naar La Iglesia de la Virgen de la Luz. Achteraan in de processie lopen boetelingen die zichzelf pijnigen door zich met stalen borstels of zelfs spijkerblokjes in de blote kuiten te slaan, terwijl jonge meisjes vanaf het zadel van hun scootertjes hun vriendjes proberen te herkennen aan de sportschoenen die bij elke stap tevoorschijn komen onder de middeleeuws aandoende tunieken. Veder huilende en biddende vrouwen.

Er zijn heel wat boeken over het schrijven van een filmscript geschreven. Eén daarvan bevat het verslag (874 pagina’s) van een uitvoerige scenariocursus in Brussel, in 1979 gegeven door John W. Bloch, William Fadiman en Lois Peyser, alle drie op dat moment auteur van verschillende toneelstukken, films en tv-series. Op pagina 373 vergelijken ze de structuur van een Hollywoodfilm met de lijdensweek: “Wat is het keerpunt in de Passie? Goede Vrijdag? Nee. Dat is de climax van de lijdensweek. En we weten wat die climax was. Maar wat was de crisis? Dat is het moment waar iedereen Christus verlaat in de tuin van Getsemaneh. De climax is natuurlijk de kruisiging. En de ontknoping is de Verrijzenis.” Kijk, daar hebben we de Hollywoodheld als messiaanse verlosser. Een geseculariseerde Christusfiguur.

Er zijn ook heel wat jezus films gemaakt. Zo’n stuk of honderd vijftig . Daar kan de figuur van Mohammed niet aan tippen natuurlijk. De eerste was er al in 1897: La passion du Christ. Pionier in filmtrucages George Mélies (nu te zien in de biopic in 3D Hugo van Martin Scorsese) liet Jezus al in 1899 over het water lopen. In 1927 kwam de negenendertigste jezus film uit: The King of Kings van Cecil B. DeMille. Onder de titel King of Kings maakte Nicholas Ray er in 1961 een remake van. Andere (Hollywood) klassiekers in dit genre zijn: The greatest story ever told (1965) van George Stevens, Jesus Christ Superstar (1973) van Norman Jewison, Jezus of Nazareth (1977) van Franco Zeffirelli, Last temptation of Christ (1988) van Martin Scorsese en The passion of Christ (2004) van Mel Gibson. Evenals westerns evolueren jezus films overeenkomstig veranderingen en wisselende tendensen in de samenleving en daarin overheersende sociale, politieke en religieuze opvattingen. In Super Christ Superstar verplaatsen de apostelen zich als hippies in een bus en is hun Heer een soort van rockster. De film kent niet de ontknoping van de Verrijzenis. Jezus lost zich als het ware liefdevol op in de harten van de mensen. Scorsese baseerde zijn filmverhaal niet op een evangelie maar op een roman van de Griekse schrijver Kazantzakis en hij deed er wat erotische scènes in tussen Maria Magdalena en Christus. In die zin was zijn film een prelude op de Davinci Code. En Gibson voorzag de jezus film van geweld. Hoe de doornen kroon in het hoofd van de held wordt gepriemd, hoe zijn handen in het kruis worden genageld, Gilbson toont het ons in niets verhullende close-ups. Maar het kan nog anders. In 2006 bracht de Engelse regisseur Mark Domford-Man Son of Man uit, waarin een zwarte Jezus strijdt voor geweldloosheid en democratie in Zuid Afrikaanse Townships. Herodes heeft in deze film veel weg van een Afrikaanse dictator. Een film(idee) van Borat, waarin een negroїde homoseksuele jezus figuur rondwandelt, schijnt bij het testpubliek in 2009 volkomen in het verkeerde keelgat te zijn geschoten. En in de onlangs uitgebrachte videoclip van dEUS rookt Jezus een joint en neemt hij na zijn verrijzenis hardvochtig wraak op zijn beulen.

Tot mijn favorieten behoren Il vangelo secondo Matteo (1964) van Pasolini, Jésus de Montréal (1989) van Dennis Arcaud en Monty Python’s Life of Brian (1979). De laatste film is een parodie op het jezus verhaal (trouwens ook op linkse actiegroepen in de jaren zeventig), waarin hoofdpersoon Brian (geboren naast het stalletje van Jezus in Nazareth) abusievelijk voor de Verlosser wordt aangezien en na vele misverstanden en komische taferelen aan het kruis belandt. Degene die naast hem hangt, zingt het bekend geworden slotlied ‘Always look on the bright side of life’. De film deed veel stof opwaaien en kwam in diverse landen lange tijd niet door de censuur. In Italië werd hij pas in 1990 voor het eerst vrijgegeven.

De moeilijkheid van een jezus film zit ‘m in het feit dat een regisseur een keuze moet maken uit vier verhalen, de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, waardoor vaak een soort gemiddelde Jezus ontstaat. Volgende probleem: Wie moet Jezus spelen? Een bekende acteur is niet aan te raden. Niet voor hem zelf en niet voor het publiek. De Canadese regisseur Arcaud heeft in zijn Jésus de Montréal deze obstakels bewust ingebouwd. Zijn hoofdpersoon is een acteur die terugkeert naar Montréal en gevraagd wordt het jaarlijks op te voeren passiespel nieuw leven in te blazen. De troupe buigt zich over kwesties als historische betrouwbaarheid en actuele relevantie, en hun eigen levens raken verwikkeld in de rol die ze moeten spelen.

In mijn optiek heeft Passolini de beste jezus film gemaakt. Als arena heeft hij Zuid-Italië gekozen, waar volgens hem ‘de armen van geest’ wonen. Volgens Passolini was Mattheüs een sociaal bewogen apostel die opkomt voor de verdrukten en de armen. In zijn geest toont Passolini ons geen Jezus met bezwerende gebaren en het hoofd lijdzaam ten hemel gericht. Zijn Jezus is een revolutionair die spreekt als mitrailleurvuur. Aan de man die hem moest vertolken, de 19-jarige Spaanse economiestudent Enrique Irazoqui die zich tegen het regime van Franco had gekeerd en die tegenwoordig in Zwolle schijnt te wonen, zei Passolini: denk bij het uitspreken van je scheld kanonnades maar aan de fascisten in je eigen land. De stem van Jezus liet hij inspreken door een Italiaanse acteur. Passolini zag in het evangelie van Mattheüs vooral een prachtig verhaal, zoals de Decamerone en de Canterbury Tales, waaraan hij ook films wijdde. In zijn ‘Vangelo’ gebruikt hij alleen zwart-wit fotografie. Veel long shots als Jezus door het land zwerft, de discipelen achter hem aan, en dan ineens keiharde close-ups als hij zijn revolutionaire uitspraken doet. De voortdurend bewegende camera geeft je het gevoel erbij te zijn en door de amateuracteurs oogt alles bijzonder authentiek, zoals dat tegenwoordig heet. Zijn moeder speelt Maria en het lijkt, wanneer zij aan de voet van het kruis staat (dàt komt niet bij Mattheüs voor), alsof zij ook weent om Passolini die als communist en homoseksueel vaak met misprijzen bejegend werd. De film van Passolini is het evangelie volgens de linkse kerk, zoals sommigen zeggen. Een kwalificatie die in de tijd van de in 1975 (onder nooit precies opgehelderde omstandigheden) vermoorde Passolini nog niet bestond.

In Nederland is eigenlijk nooit een jezus film gemaakt. Jezus is een Palestijn (1999) van Lodewijk Crijns is meer een absurde komedie over spiritualisme met Hans Teeuwen in de rol van een naїef commune lid die van Limburg naar Amsterdam komt. Wel kennen we passie spelen. Bijvoorbeeld om de vijf jaar in Tegelen. Evenals in het openluchttheater van Hertme, een katholieke enclave in Twente, waar Ilse de Lange ook wel eens optreedt. Het wachten is op de al vele malen aangekondigde jezus film van regisseur Paul Verhoeven, tevens specialist op het gebied van de evangeliën. Zijn ‘discipel’ Rutger Hauer speelt op dit moment de hoofdrol in The mill and the cross van de Poolse regisseur Lech Majewski, een film die gebaseerd is op het schilderij ‘De kruisdraging’ van de Vlaamse schilder Pieter Breughel (de oude). De film van Passolini wordt de komende week voor Pasen her en der vertoond. O.a. op maandag in De Balie in Amsterdam. En verschillende malen op tv. Il vangelo secondo Matteo is inmiddels ook door Het Vaticaan van een keurmerk voorzien.


7 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Klaus Kinski als Jezus zeker niet vergeten, dat zou doodzonde zijn.


    [youtube]http://www.youtube.com/watch?v=y7TYQWLLgko[/youtube]

    [youtube]http://www.youtube.com/watch?v=XtEHSGeVvyA[/youtube]

    [youtube]http://www.youtube.com/watch?v=gi4brVzZa30&feature=player_embedded[/youtube]

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De 'jezusfilm' die mij het meest is bijgebleven (maar heb er niet zo veel gezien) is de door Norman Jewison verfilmde rock opera Jesus Christ Superstar van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice. Dick noemt hem ook. Vooral de (opzwepende) muziek doet me nog steeds wat. Heb de dubbel-lp destijds grijs gedraaid.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Monty Python’s Life of Brian is natuurlijk ook een niet te versmaden jezusfilm. Het wachten is op (zo) een mohammedfilm. ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Het heerlijke schoenfragment uit Monty Python's Life of Brian:

    A SHOE!

    Follow the Shoe!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Leuk dat je Paul Verhoeven noemt. Mensen die iets met jezus films ebben, moeten ook zijn boek Jezus van Nazaret lezen.

    BeantwoordenVerwijderen