Wederom actueel!Plus Update, 15.8.2009:
De Bruggenbouwer en de Profeet: Tariq Ramadan verdraait de geschiedenis van de islam (hier) door Machteld Allan.
‘Ik heb geen organische banden met de Moslim Broederschap’, antwoordde Tariq Ramadan eens toen een journalist hem vroeg of hij lid was van deze organisatie. Dat is een dubbelzinnig antwoord, want wat betekent dat eigenlijk, ‘organisch’? Is hij nou wel of geen lid? Dit soort dubbelzinnigheden, Ramadans handelsmerk, hebben ertoe geleid dat veel journalisten en onderzoekers zich sinds een jaar of tien buigen over de wandel en de woorden van Ramadan om de ‘echte’ man bloot te leggen. Hun eindoordeel is vaak even wanhopig dubbelzinnig als de man zelf. ‘Wolf in schaapskleren’ is de meest gehoorde betiteling.
Het grappige is dat Tariq Ramadan zich als een van de weinige moslimleiders in Europa juist wél een ‘organische’ band heeft met de Moslim Broederschap. Hij is immers de kleinzoon van Hassan al-Banna, die in 1928 de Broederschap in Egypte oprichtte, en de zoon van Al-Banna’s vertrouweling en secretaris Saïd Ramadan, die ter bezegeling van dit vertrouwen Al-Banna’s eigen dochter in huwelijk ontving. Saïd Ramadan, Tariqs vader, was weer oprichter van de Internationale Organisatie (IO) van de Broederschap, met München en Genève als belangrijkste centra. Maar ‘bloed’ zegt de meeste Europeanen niets. We veroordelen de kleinkinderen van NSB-ers toch ook niet op grond van de dwalingen van opa? Het verschil is dat Ramadan zich nooit gedistantieerd heeft van de ideeën van Al-Banna, en hem zelfs openlijk zijn ‘inspiratiebron’ heeft genoemd. Ook heeft Ramadan in Genève het stichtende werk van vader Saïd na diens dood in 1995 voortgezet, samen met zijn broer Hani. Een kleine Broederdynastie, al met al, ook in geestelijk opzicht. Maar ‘bloed’ is toch het belangrijkste: juist het feit dat Tariq een afstammeling is van Hassan al-Banna geeft hem in moslimse ogen het gezag en prestige om de boodschap van zijn gerespecteerde grootvader te interpreteren en toepasbaar te maken voor missiegebied Europa. Dit ziet Tariq Ramadan als zijn levenstaak.
De Moslim Broederschap kwam in de jaren ’50 naar Europa omdat haar leden vervolgd werd door Nassers Arabisch-nationalistische regime. Nasser steunde de DDR om geld en wapens te krijgen van de Sovjet-Unie. Omdat de Bondsrepubliek de deuren opende voor dissidenten van Nassers regime, kozen veel Broeders West-Duitsland als hun bestemming. De vader van Tariq Ramadan streek via Duitsland neer in Genève, waar hij in 1961 het Islamitisch Centrum oprichtte. In de loop van de jaren ’60 wist Saïd Ramadan ook de moskee van München onder de controle van de Moslim Broederschap te brengen door het bestuur te ontfutselen aan een groep islamitische SS-ers uit de Balkan en de Kaukasus. Deze ex-soldaten hadden in de Tweede Wereldoorlog aan de zijde van de nazi’s gevochten of in de vernietigingskampen gewerkt. Zij stonden een ‘gematigder’ versie van de islam voor dan de militante islam van Ramadans Egyptisch-Syrische gevolg, wat eens te meer bewijst dat de term ‘gematigd’ helemaal niets zegt.
München en Genève werden door de inspanningen van Saïd Ramadan en met financiële hulp van Saoedi-Arabië de springplanken van een hele waaier aan centra en organisaties van de Moslim Broederschap in Europa, waaronder de Franse
Union des Organisations Islamiques (UOIF) en de
Islamische Gemeinschaft in Deutschland (IGD).[i] Deze organisaties presenteren zich intussen met succes als de exclusieve representanten van de gehele moslimgemeenschap in hun landen, ongeveer zoals de Milli Görüs – overigens ook een ideologische spin-off van de Moslim Broederschap - tegenover de Nederlandse overheid de rol als spreekbuis van de hele Nederlands-Turkse gemeenschap naar zich toe heeft getrokken. Anders gezegd: wat mainstream islam is, wordt in Europa intussen uitgemaakt door de revolutionaire avant-garde.
Terwijl de Broederschap als machtsconcurrent van de dictatoriale regimes in het Midden-Oosten verboden wordt (daarom mag Ramadan Egypte en Saoedi-Arabië niet in), kan de Broederschap in Europa gebruik maken van de grondwettelijke vrijheden van godsdienst en meningsuiting. Het accent is daarom komen te verliggen van het confronteren van de ‘ongelovigen’ naar het instrumentaliseren van de ongelovigen. Het doel is hetzelfde gebleven, maar de stijl is in de loop der jaren iets anders geworden. Tariq Ramadan is een van de belangrijkste gezichten van die nieuwe stijl.
Het belangrijkste probleem dat Tariq Ramadan in al zijn boeken, artikelen en toespraken aan de orde stelt is: hoe kun je een moslim zijn in Europa? Dat is inderdaad een groot probleem voor de islam. Het islamitisch recht is ingericht op de situatie dat moslims in de meerderheid en aan de macht zijn, terwijl moslims in Europa niet alleen in de minderheid zijn, maar ook nog onderhorig zijn aan nationale wetten die door mensenhanden, niet-moslimse mensenhanden bovendien, zijn gemaakt.
Het begin van de oplossing van dit probleem vindt Ramadan bij de groep moslimdenkers die hij aanduidt als ‘salafistisch reformisten’, waartoe hij ook Hassan al-Banna en de Broederschap rekent. Deze reformisten roepen op tot
ijtihad, autonome interpretatie van de Koran en hadith, die het islamitisch recht in overeenstemming moet brengen met nieuwe omstandigheden.[ii] Dit betekent geen poging tot ‘modernisering van de islam’, zoals sommigen denken, want ijtihad is alleen maar een methode om het islamitisch recht ook onder een niet-moslims gezag en buiten de moslimlanden toepasbaar te maken.
Ijtihad leidt bijvoorbeeld tot de nieuwe moslimse geografische indeling die de ideologen van de Broederschap, maar ook Ramadan hanteren. Bestonden vroeger alleen
Dar al-Islam (het gebied van de islam) en
Dar al-Harb (‘gebied van oorlog’, dat wil zeggen, het gebied waarin niet-moslims de baas zijn), nu onderscheidt men ook een derde ‘sfeer’, die Ramadan
Dar al-Shahada of
Dar al-Ahd (gebied van de getuigenis) noemt. Europa en Amerika behoren hiertoe. De ideale moslim in Europa of Amerika is een shahid (een getuige of martelaar), iemand die ten overstaan van de mensheid door zijn voorbeeldige islamitische levenswijze ‘getuigt’ van de islam. Volgens Ramadan geeft de nieuwe geografische categorie het ‘universalisme’ van de islam gestalte. Iedereen kan overal moslim zijn, al is hij in de minderheid. Sterker nog: op het moment dat moslims in Europa beginnen
shuhada (getuigen) te zijn, worden zij puur door hun moreel overwicht een ‘meerderheid’, zoals Tariq Ramadan zei in een interview met
Islam Online. Hij verwijst daarbij naar soera 2: 249: ‘Vaak heeft een kleine troepenmacht met Gods toestemming een grote troepenmacht overwonnen! God is met hen die geduldig volharden.’[iii]
Ook de uitspraak dat moslims in Europa de nationale wetten moeten gehoorzamen, waarop Tariq Ramadan overal wordt binnengehaald als een ‘bruggenbouwer’ of ‘hervormer’, moet in dit licht worden bezien. Veel invloedrijke propagandisten van de Moslim Broederschap, onder wie ook de populaire televisie- en internetimam Sheikh Yusuf al-Qaradawi, benadrukken tegenwoordig de plicht voor moslims om de wetten van de gastlanden te respecteren en handelingen te vermijden die de staat schaden. Dit is geen
doublespeak of
taqiyya. Islamitische juristen zien de moslimse
umma en de westerse staten eenvoudig niet als concurrerende equivalenten. Umma en staat hoeven elkaar niet uit te sluiten, niet omdat de islam democratisch van aard is, maar omdat de staat een bruikbaar vehikel vormt voor de organisatie en versterking van de umma. De seculiere, liberale staten worden niet beschouwd als waardengemeenschappen, maar als louter sociale mechanismes die het moslims mogelijk maken de islam te praktizeren. Omdat de seculiere staat geen waarde vertegenwoordigt voor de islam, is elke ‘dialoog’, het open onderzoeken van elkaars waarden, bij Ramadan een volledige farce. De enige bijdrage van Ramadan aan de dialoog is dan ook dat hij niet-moslims belerend toespreekt en chanteert met hun eigen diversiteitsidealen.
Ramadan schrijft heel openlijk dat er voor moslims voorwaarden verbonden zijn aan de gehoorzaamheid aan nationale wetten. Elke moslim die wil deelnemen aan de seculiere maatschappij moet zich vooraf afvragen of hij daarmee de lange-termijnbelangen van de umma niet schendt. Dit voorbehoud stelt Ramadan bijvoorbeeld bij het deelnemen aan verkiezingen door moslims.[iv] Je kunt dus wel stemmen, maar alleen op een partij die de collectieve belangen van moslims dient.
Waar moet dit nu allemaal toe leiden? Wat is er over van de oude, strijdlustige slogan van de Broederschap, die luidt: ‘Allah is ons doel, de Profeet is onze leider, de Koran is onze wet, jihad is onze weg, en sterven op het pad van God is ons hoogste verlangen’ ? Die slogan staat als een huis, nog steeds, maar ze is voor Europa ondergebracht in een minder heethoofdig, realistisch stappenplan, dat uitgewerkt wordt in de zogenaamde
wasatiyya-doctrine, waarvan Al-Qaradawi en Ramadan uitgesproken woordvoerders zijn. Wasatiyya, ook wel neo- of postislamisme genoemd, is ook weer zo’n produkt van de salafistisch-reformistische ijtihad en betekent zoiets als ‘middenheid’. Jihad is nog steeds ‘de weg’, maar in plaats van de gewapende strijd, wat het voor grootvader Hassan al-Banna nog betekende, noemt zijn kleinzoon het ‘innerlijke bevrijding van Europa’, zelfs ‘innerlijke dekolonisatie’ van de vele Europese verleidingen. Wie Ramadans boek over de islam in Europa leest, zal vooral opvallen dat ‘Europa’ voor Ramadan helemaal niet lijkt te bestaan, behalve als verleiding. Er is niet één referentie aan de niet-moslimse geschiedenis of niet-moslims gedachtengoed te vinden. Ramadan blijft steriel voor Europa. Versmelting met of bijdrage aan de Europese culturen is duidelijk niet Ramadans bedoeling met de moslims. Integratie is een gruwel.
In het kader van de wasatiyya-doctrine werken islamgeleerden in binnen- en buitenland aan een
fiqh al-aqaliyyat, een moslimminderhedenjurisprudentie, die het mogelijk moet maken om in landen met Westers recht het islamitische recht in zijn compleetheid, dat wil zeggen: tot in alle aspecten van het moslimleven toepasbaar te maken. Door de druk erop te houden, worden steeds opnieuw kleine successen geboekt, waarvan ook
deze site regelmatig verslag doet. De juridische en sociale privileges voor moslims moeten verder worden uitgebreid door overheden voortdurend te herinneren aan het gevaar van ‘polarisering’, ‘islamofobie’ en moslimextremisme, termen die Ramadan dan ook veelvuldig in de mond neemt. Het ‘tussendoel’ van de Broederschap en geestverwante organisaties, de vorming van een moslimse parallelmaatschappij binnen de seculiere staat, komt aldus steeds meer in het verschiet.
Machteld Allan[i] Lorenzo Vidino, ‘Aims and Methods of Europe’s Muslim Brotherhood’ in
Current Trends in Islamist Ideology 4 (2006) 26. Voor het fascinerende verhaal over de moskee van München zie Ian Johnson, ‘The Beachhead: How a Mosque for Ex-Nazis became Centre of Radical Islam’,
The Wall Street Journal, 12 juli 2005. Zie hiervoor www.moralgroup.com/NewsItems/Islam. Johannes Grundmann,
Islamische Internationalisten: Strukturen und Aktivitäten der Muslimbruderschaft und der Islamischen Weltliga (Wiesbaden 2005).
[ii] Tariq Ramadan, Western Muslims and the Future of Islam (New York 2004).
[iii] Shammai Fishman, ‘Some Notes on Arabic Terminology as a Link between Tariq Ramadan and Sheikh Dr. Taha Jabir al-Alwani, Founder of the Doctrine of “Muslim Minority Jurisprudence” ‘(Herzliya z.d.).
[iv] Ramadan, Western Muslims, 167.