Onafhankelijk en onbaatzuchtig;
voor uw dagelijkse portie geestelijk verzet.
Hoei Boei, de enige site met zowel Gerard Reve
als Harry Potter aan haar zijde.
De tekortkomingen van Geert Wilders
Let op! Plus update, 27.9.2008:
De tekortkomingen van Elsbeth Etty
Geert Wilders heeft eindelijk het wangedrag van Marokkaanse criminelen en etterbakken in onze grote en middelgrote steden hoog op de politieke agenda gekregen. Hoe nuttig ook, ik vind dat de PVV-leider hierbij regelmatig uit de rails loopt, ook bij de recente Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer. "Overdrijven en generaliseren zijn een vorm van onjuist benoemen", schrijf ik verderop (De tekortkomingen van Geert Wilders).
NRC-redactrice Elsbeth Etty valt Wilders op dit punt terecht aan in haar jongste column. Helaas lijdt Etty aan hetzelfde euvel als Wilders, en misschien zelfs wel in veel ernstiger mate. Ook Etty loopt gemakkelijk uit de rails door te overdrijven. Eerder maakte zij al eens een schandelijke associatie door het SS-devies Unsere Ehre heisst Treue te koppelen aan uitspraken van Geert Wilders.
Dit keer komt Etty niet op de proppen met de Tweede Wereldoorlog, maar met de Joegoslavische burgeroorlog. Volgens Etty deed Wilders in de Kamer 'een oproep tot ethnic cleansing waaraande oorlogsmisdadiger Mladic een puntje kan zuigen'. Kamervoorzitter Gerdi Verbeet moet Wilders daarom tot de orde roepen en desnoods uitsluiten van de beraadslagingen. Helaas voor Etty: de Tweede Kamer is geen Sovjet-parlement waar ongewenste uitingen de kop in werden gedrukt. Aan het Binnenhof gaat het ook anders toe dan op de recente SP-bijeenkomst Rotterdam voor Gaza, waar aan tegenstanders van een stedenband tussen de Maasstad en de Hamasstad binnen een minuut het woord werd ontnomen.
Etty kreeg op de NRC-website veel reacties. De sterkste (nummer 5) is van ene Hans Moll. "Wilders wordt een racist genoemd omdat hij alle mensen van Marokkaanse afkomst over een kam zou scheren. Maar ik kreeg de indruk dat hij zijn woede richtte op 'het Marokkaanse tuig dat scheldend, spugend' (etc) door het leven gaat. Zeg maar de groep kutMarokkanen van Oudkerk. Uit Wilders tirade haalde ik niet dat hij, zoals Mladic dat beoogde, een bloedbad wilde aanrichten onder Marokkanen in het algemeen. Zelfs niet onder Marokkanen die zich niet wensen aan te passen aan onze normen en waarden. Ik denk dat de krant, na de demarche op de dag van de moord op Fortuyn, een beetje terughoudend moet zijn met het branden van de SS-runen op politieke tegenstanders. Toen stond in het hoofdcommentaar: '… Het is de trots van Nederland dat we hier juist niet de ene cultuur beter vinden dan de andere. Dat we hier mensen gelijk behandelen in een open samenleving. Dat we ons hier de xenofoben en racisten van het lijf wensen te houden. Het is een grote schande dat we zestig jaar na dato een politicus in ons midden daaraan moeten herinneren.' De combinatie 1942 en racist brengt ons zonder omwegen bij de SS, net als de associatie racist, Mladic ons bij genocide brengt."
Carel Brendel
-----------------------------------------------------------------------------
De tekortkomingen van Geert Wilders
Bij enquêtes over gevoelige I-onderwerpen (islam, immigratie en integratie) is vaak een meerderheid van de ondervraagden het eens met Geert Wilders. Zo is tweederde van de Nederlanders voor een ondubbelzinnig verbod van de boerka, is slechts 31 procent voor het dragen van een hoofddoek door loketambtenaren, en is 52 procent van de (geënquêteerde) bevolking tegen het Marokkaanse adviseurschap van PvdA-Kamerlid Khadija Arib.
Desondanks heeft de Partij voor de Vrijheid (PVV) slechts negen zetels. In de peilingen blijft Wilders hangen op 15 zetels, ongeveer tien procent van de stemmen. Een deel van de opposanten schaart zich liever achter Rita Verdonk, die het image heeft dat ze streng maar wel beschaafd tegen de islam optreedt. Andere kiezers blijven gewoon trouw aan VVD, CDA of een van de linkse partijen. Uit de peilingen van De Hond komt naar voren dat ook een deel van de SP- en de PvdA-aanhang het op punten met Wilders eens is.
Wilders vervult een nutttige functie als klokkenluider. Hij stelt kwesties aan de orde waar andere partijen liever aan voorbijgaan: subsidie voor malle multiculturele projecten, het toegeven door instanties aan intolerante eisen van conservatieve moslims, het wegkijken van bestuurders voor de criminaliteit onder jonge Marokkanen en Antillianen.
Nausicaa Marbe schreef er vorige week een column over die me uit het hart gegrepen is. “Waarom mochten geweldplegers jarenlang burgers terroriseren zonder dat één minister ‘genoeg’ riep? Waarom mochten er überhaupt Vogelaarwijken ontstaan? Het is een illusie te denken dat dit uiterst complexe probleem van etnische en religieuze frictie op te lossen is door woningbouwcorporaties en taalcoaches. Dit zijn de grieven waaraan Wilders een stem geeft, dit is de rauwe realiteit die hij opdient in de Kamer. Daar kunnen ze niks mee. Zo’n politiek incorrecte werkelijkheid past niet in het ideologisch denkkader van de meeste politici. Makkelijker is het om de boodschapper verdacht te maken. Zij die van ‘buitenlanders’ houden zijn goed, zij die daarover mopperen zijn slecht: verder reikt het inlevingsvermogen van veel volksvertegenwoordigers niet.”
Wilders kan floreren, zo heb ik eerder betoogd, omdat de gevestigde politici het speelveld hebben verlaten rond de drie I-onderwerpen. De PVV-leider heeft de bal voor het inkoppen. Maar hier doet zich iets merkwaardigs voor. Wilders rukt niet op naar het strafschopgebied, maar blijft pingelen langs de rechter zijlijn. Hij komt met onliberale en verwerpelijke voorstellen als het verbieden van de Koran en het schieten met scherp door de politie, bij wijze van waarschuwing eerst op de benen van relschoppers, dat dan nog wel.
Op de Marokkaanse relschoppers in Gouda wil hij het leger afsturen, waarbij hij er aan voorbijgaat dat de inzet van het leger nog nooit heeft geholpen tegen dit soort criminaliteit. Persoonlijk lijkt het me veel nuttiger als politiemensen eindelijk eens hun werk goed gaan doen in onze prachtwijken.
Bij de algemene beschouwingen begint hij over ‘moslim-kolonisten’. “Want ze zijn niet gekomen om te integreren, maar om de boel over te nemen , om ons te onderwerpen.” Het straatterrorisme in Amsterdam en Gouda noemt hij ‘een islamitische intifada’.
Vrijzinnige liberalen en socialisten willen daarom niets met Wilders te maken hebben, zelfs al delen ze zijn kritiek op het multiculturalisme. Wie problemen benoemt, moet ze namelijk goed benoemen. Overdrijven en generaliseren zijn een vorm van onjuist benoemen. Op deze punten wordt de PVV terecht aangevallen door de gevestigde partijen. Die aanval zou overigens veel geloofwaardiger zijn als de gevestigde politiek de door Wilders aangekaarte problemen wel onder ogen zou willen zien. “Debatteer eens door met Wilders”, vind ik daarom een terechte oproep van Nausicaa Marbe.
Zolang dat niet gebeurt, blijft het speelveld leeg. Ik geloof niet in de Drie Keer Niks-beweging van Rita Verdonk. Voor mij blijft zij de minister die Ayaan Hirsi Ali een dolkstoot in de rug gaf; de vrouw ook van de starre vreemdelingenwetten, zogenaamd bedoeld om analfabete vrouwen uit de Rif te weren, maar in de praktijk vooral gebruikt om autochtone Nederlanders met een goed opgeleide partner uit Rusland of Mexico te treiteren; de bewindsvrouw die zo nodig een volledig geïntegreerd meisje uit Bosnië van de middelbare school trapte om te laten zien hoe streng ze was.
Hoongelach zal mijn deel zijn. Maar als het alleen om de dossiers islam, integratie en immigratie gaat, heb ik op dit moment het meeste vertrouwen in de VVD van Mark Rutte.
Carel Brendel
Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)
FF positief!
FF positief!
Zo da’s goed nieuws: de Westermoskee gaat er komen! De miljoenen die de Amsterdamse gemeente, en dus de Amsterdamse geldverdienende, belastingbetalende burger ophoest, verdwijnt niet in de bodemloze put die Noord Zuidlijn heet maar in de torens van een moskee. Nee, dat is écht goed nieuws! Want Marhaba, dat islamitische ontmoetingscentrum aan het IJ, waar de gemeente Amsterdam óók al miljoenen in had gestopt, gaat er namelijk niet komen. Zeg maar dáhág tegen je belastingcentjes! D! Wat die onzin van de autoloze zondag Amsterdam gekost heeft of die Noord Zuidlijn nog gaat kosten (ik gok een miljard of drie, let maar op de stijgingen van alle gemeentelasten), daar gaan we het allemaal niet meer over hebben. Nee, we gaan positief doen. Hoe ging dat liedje ook alweer? Always look on the bright side of life. Dus hoera! De Westermoskee gaat komen. Wie zei dat gemeente, woningbouwcorporaties en de buurt niet kunnen samenwerken?
Want waarom zouden we in Amsterdam geen Westermoskee willen? Waarom zouden we in de stad, waar zo’n beetje elk crimineel feit op de Apollolaan en het Vastgoedcircuit na, door jongetjes op scoortertjes gepleegd wordt, niet nóg een broeinest van islamitische corruptie willen? O nee sorry, positief doen. Waarom zouden we een samenscholing van kindertjes willen beletten, die toch niet naar hun ouders luisteren maar wél naar geïmporteerde imams? Laten we eerlijk zijn, die import imams zijn altijd nog beter dan onze eigen uit de klei getrokken boerenkool met halalworst imams. In het huis Gods gebeurt niets fouts – vergelijk het met de rol van de Katholieke Kerk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, of de voorkeur van geestelijken voor jongetjes. Nee, de praktijken die in zo’n moskee plaatsvinden zijn veel vredelievender. Hoe erg is het nou dat met de paplepel wordt ingegoten dat jongetjes de baas zijn, meisjes moeten koken, boenen en baren (naast geld verdienen natuurlijk want jongens raken werkloos) en het wij-zij gevoel wordt geïmpregneerd in de ziel van hier geboren kindertjes? Ik zie het probleem niet zo, jullie?
Hoe groot kan het probleem van die Westermoskee nou helemaal zijn, als je leest dat het CDJA (gristelijke jongeren die CDA stemmen in plaats van SGP of CU omdat dat hipper is), vindt dat homoseksuele docenten op school geweigerd moeten mogen worden? Sterker nog, dat het weigeren van homoseksuele docenten nu al mag? Klinkt net als ‘ambtenaar mag homoseksueel huwelijk weigeren’ of ‘mannen, inclusief mannelijke ambtenaren hoeven vrouwen geen hand te schudden’ of ‘polygamie wordt in Amsterdam al jaren goedgekeurd (en gefinancierd, maar daarover een andere keer)’. Kortom, Westermoskee of Westerkerk, who cares?! Nederland is namelijk een liberaal eigenzinnig land waarbij de individuele vrijheid, geaardheid en godsdienstovertuiging gerespecteerd wordt. En zal respecteren zolang in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet wel staat dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Aangezien in onze grondwet echter niet staat dat godsdienst nooit de basis voor welke vorm van discriminatie ook mag vormen, kan al deze malligheid maar plaatsvinden in Nederland, het liberale eigenzinnig land waarbij de individuele vrijheid, geaardheid en godsdienstovertuiging gerespecteerd wordt. Best moeilijk positief blijven. Hoewel, hoe moeilijk kan het zijn?
Hoera, de Westermoskee gaat er komen! Medegefinancierd door u en mij, gewoon omdat onze Grondwet het toestaat. Waarom staat er geen op de Keizersgracht, naast Job Cohen? Hoeft ie niet zo ver te lopen als hij zijn kopje thee gaat halen.
Ebru Umar in Metro, 26.9.2008
Niet de vrije markt, maar de Amerikaanse overheid heeft de crisis op zijn geweten
Niet de vrije markt, maar de Amerikaanse overheid heeft de crisis op zijn geweten
Laat u niks wijsmaken: de Amerikaanse krediet crisis is veroorzaakt door de Amerikaanse overheid en niemand anders. Ondertussen wordt uiteraard de schuld weer op de vrije markt gegooid.
De regering wrijft in zijn handen, en kan nu ongestoord het Amerikaanse bankwezen gaan nationaliseren. Als Vadertje Stalin dat nog eens had mogen meemaken! Alle macht aan de staat in the home of the free! Hij zou een gat in de lucht zijn gesprongen.
Wekenlang hebben de media, op gezag van Keynesiaanse economen, Amerikadeskundigen en politici, ons om strijd verzekerd dat de financiële meltdown in Amerika het gevolg was van “kapitalistische graaizucht”, "speculanten” en “een doorgeschoten vrije markt”.
Ik vond dat al van meet af aan een onbegrijpelijk kronkelredenering, want de Amerikaanse banken zijn juist op de fles gegaan omdat ze voor Sinterklaas hebben gespeeld, en honderden miljarden hebben uitgeleend aan armoedzaaiers die niet kredietwaardig waren. Niet bepaald het gedrag dat je op een vrije markt zou verwachten, zeg nou zelf. Banken zijn kapitalistische instellingen die winst willen maken. Dat wordt ze nou juist door socialisten zo kwalijk genomen.; dat ze alleen geld uitlenen aan kapitaalkrachtige mensen, en de kansarmen "in de kou laten staan”.
Als diezelfde banken zich ineens gaan gedragen als een liefdadigheidsinstelling, dan zouden de socialisten dat toch moeten toejuichen, zou je denken. Maar nee; ze roepen juist om meer toezicht! Als je banken niet scherp controleert, gaan ze kennelijk voor je het weet miljarden uitlenen aan junks, daklozen, bijstandsmoeders en werkloze alcoholisten. Zo zijn banken nou eenmaal, als ik Wouter Bos tenminste geloven mag. Hun geld brandt in hun zak, en ze willen er zo snel mogelijk vanaf. Liefst met verlies.
Maar nu lijken de media dan toch eindelijk wakker te worden. Nou ja, een heel klein beetje dan. RTL Z heeft een speech van Bush uit 2002 uit het archief opgediept, waaruit blijkt dat hij zelf heeft opgeroepen tot het verstrekken van riskante hypotheken aan mensen die geen nagel hebben om hun kont te krabben. Bush deelde bij die gelegenheid mee dat de regering ernaar streefde om 5,5 miljoen kansarme gezinnen in de gelegenheid te stellen om een eigen huis te kopen. Daarna ging het aantal risicohypotheken in rap tempo door het plafond, en de gevolgen zijn intussen bekend.
En weer vraagt geen journalist zich af waarom de Amerikaanse banken zo enthousiast aan dit antikapitalistische rampenplan hebben meegewerkt. Waarom deden ze dat? Ze konden toch op hun vingers natellen dat ze daarmee hun eigen doodvonnis tekenden?
Natuurlijk wisten de banken dat. Maar ze hadden geen keus. Ze worden namelijk door de Amerikaanse regering al decennialang gedwongen om voor Sinterklaas te spelen. En wel via de Community Reinvestment Act, die in 1977 onder de democraat Jimmy Carter is ingevoerd. Krachtens deze wet is het banken verboden om hypotheken te weigeren aan mensen uit sloppenwijken. Dat is immers discriminerend, en niet menslievend. (Voor meer informatie over de Community Reinvestment Act, zie deze link:
Met andere woorden: de hele financiële meltdown is weer eens, zoals gebruikelijk, veroorzaakt door verregaande overheidsinterventie van uitgesproken socialistische snit. Wat nou vrije markt? Zo’n bolsjewistische wurgwet kennen we zelfs in Nederland niet!
Wat ik mij nu afvraag: waarom heeft niet één van die economen, Amerikadeskundigen, politici, commentatoren en andere piskijkers die ons de afgelopen weken hebben bestookt met hun analyses, de Community Reinvestment Act ter sprake gebracht? Hadden ze soms nog nooit van die wet gehoord? Zo, ja, wat zijn dat dan voor flut-deskundigen? En wat zijn dat voor zevenslapers op de economische redacties, dat ze dag in dag uit quotes van anderen citeren en nooit eens zelf wat graaf- en spitwerk doen? Zelfs niet nadat RTL een tipje van de sluier heeft opgelicht?
De Amerikaanse regering gaat nu 700 miljard dollar belastinggeld spenderen (oftewel: 3000 dollar per Amerikaanse burger) om de banken te “redden” (lees: te nationaliseren). U ziet: je hebt helemaal geen Oktoberrevolutie nodig om van een democratisch land een Sovjet dictatuur te maken! Je vaardigt gewoon een wet uit die alle banken het faillissement indrijft, en daarna neem je ze over. Dan word je ook nog door economen bejubeld als redder in de nood. Terwijl het toch zonneklaar is dat de Amerikaanse overheid bezig is zijn bevolking geheel en al leeg te plunderen en met huid en haar op te vreten.
“Nog wat saillante cijfers: de Amerikaanse staatsschuld bedraagt nu 9 triljoen. Dat is vier keer het hele bruto nationale product van Groot Brittannië. Je kunt er alle thee in China mee kopen van de komende 2000 jaar. Je kunt er 28 Eiffeltorens mee bouwen, gemaakt van puur goud. Elke dag moet de Amerikaanse overheid 2 miljard dollar lenen om de rente op de staatsschuld te betalen. Alleen al aan medische kosten voor 500.000 gewonde en stervende soldaten is de overheid 2 miljard per maand kwijt. President Bush heeft nu al meer geld uitgegeven dan al zijn 43 voorgangers bij elkaar.”
Voor zo’n verhelderend overzichtje moet je bij een reaguurder op Geenstijl zijn. Daar heb ik deze tekst vanaf geplukt. De main stream media blijven ons ondertussen doodgooien met de platitudes van nitwits als Ruth Oldenziel, Maarten van Rossem en Willem Post. Shame on them.
Pamela Hemelrijk
Margriet van der Linden legt uit
Uitgelicht: Margriet blogt: Margriet van der Linden, hoofdredacteur van feministisch tijdschrift OPZIJ, legt uit waarom nieuwe OPZIJ-abonnees de fabeltjeskoran cadeau (van Kader Abdolah) krijgen.
(...)
De afgelopen week kreeg ik e-mails binnen van verontruste lezers die zich afvroegen waarom Opzij een vrouwonterend boek als de Koran, weliswaar in ‘polderversie’ zoals iemand schreef, cadeau deed bij een abonnement?
Van kennis is niemand ooit slechter geworden, zou ik tegen onze geachte lezers willen zeggen, of, zoals wij tegen de leraar Nederlands zeiden toen ter sprake kwam waarom Jan Wolkers niet in de bibliotheek van de Reformatorische Scholengemeenschap te vinden was: ‘Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede’ – (1 Tessalonicenzen 5:19-21)
Ik laat u in de toekomst meer weten over Saleem en ook over Nigat, de jonge verslaggeefster van Power 99, die het doorzettingsvermogen had om vanaf het platteland en als enige van haar familie aan de slag te gaan als journalist in de grote stad Islamabad. (En eh, ja, Nigat draagt een hoofddoek, net als de door haar vereerde Benazir Bhutto, die de eerste vrouwelijke premier van Pakistan werd.)
Margriet van der Linden
Bron: Margriet Blogt
Voorbeeld uit fabeltjeskoran: piraten op zee
Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-verslaggeving/berichten/uitspraken/foto's gehoord/gezien op radio, televisie of andere media? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei@gmail.com .
Islam- en Koranonderwijs op Openbare en Katholieke scholen?
Islam- en Koranonderwijs op Openbare en Katholieke scholen?
Een potje schelden kan een mens enorm opluchten. Zou dat voor God ook gelden? Dat is in ieder geval wel hoe de Koran het voorstelt. Joden en christenen die geen moslim willen worden, krijgen er stevig van langs.
Ze worden uitgemaakt voor varkens, apen, ezels, honden, en de rest van de kinderboerderij. Het gaan om minstens vijf passages, soera 2:65, 5:60, 7:166, 8:55 en 74:50. Dat is te vaak om van een schrijffoutje te kunnen spreken. (Een ‘soera’ is een hoofdstuk uit de koran).
En dan is er nog soera 9:30 waar aan het einde van het vers de wens wordt uitgesproken dat ieder die gelooft dat Christus de zoon van God is in de strijd mag sneuvelen. In het Arabisch qaatalahumullaah, ‘moge Allah hen doen sneuvelen in de strijd’.
In de rede in Regensburg in september 2006 heeft Paus Benedictus XVI er weer op gewezen dat het christendom gelooft dat God redelijk is, en dat het daarom mogelijk zou moeten zijn om met argumenten iemand er toe over te halen de leer van de kerk te accepteren.
De islam daarentegen, aldus de Paus, en vele waarnemers voor hem, doet geen beroep op de rede maar op het zwaard. Wie terugdenkt aan de moord op Theo van Gogh begrijpt wat de Paus bedoelt.
Dat God redelijk is, betekent ook dat de schepping logisch in elkaar steekt, en dat wetenschappelijk werk zinvol is. De islam ziet dat anders. God/Allah is de schepper, maar, leert de islamitische theologie, elk deelmoment herschept hij de wereld met al wat in haar is. Bij die herscheppende arbeid is hij aan geen enkele beperking onderworpen, ook niet aan die van redelijkheid of rechtvaardigheid. Dit leidt tot een wereldbeeld waarin techniek en wetenschap zinloos zijn.
Het christendom daarentegen koestert een naïef realisme. De wereld bestaat gewoon, en het heeft zin te proberen de wereld te begrijpen of te verbeteren. Vandaar prachtige uitvindingen als narcose en telefoon.
Het is van het grootste belang dat volwassenen en kinderen te weten komen dat de islam op deze en andere terreinen keuzes maakt die afwijken van de keuzes die het joods-christelijke Europa heeft gemaakt. Nu het prestige en de invloed van de kerken afnemen, en islamitische religieuze beweringen en claims maar al te vaak onweersproken blijven, wordt dit alleen maar belangrijker.
Apart islamitisch godsdienstonderwijs of extra koranonderwijs aan Nederlandse kinderen, katholiek of niet, is dan ook uit den boze. De gewone lessen dienen gegeven te worden door mensen met ruggegraat en stevige knieën, die weten waar het om gaat.
De bedreigingen die de koran en de islam uiten jegens andersdenkenden, maken deze ongeschikt als lesmateriaal voor die andersdenkenden, en zeker voor hun kinderen. Dat wil niet zeggen dat indien islamitische scholen onderwijs over de joods-christelijke traditie zouden toestaan, wat niet het geval is, zeker niet in de islamitische wereld zelf, dat in dat geval een voorzichtige uitwisseling, met strikte inachtneming van de gewone beleefdheid, te overwegen zou zijn. Het onderwijs is er immers niet om te schelden of uitgescholden te worden.
Hans Jansen
Gepubliceerd op en geschreven voor katholiekgezin.nl, september 2008.
Welkom in Gaza, onze feministische zusterstad
Welkom in Gaza, onze feministische zusterstad
Twee vooraanstaande feministes doen hun best om van de Hamas-enclave Gaza een zusterstad van Rotterdam te maken. Natuurlijk doet SP-senator Anja Meulenbelt mee, langjarig voorvechter van de Palestijnse zaak. De lokale afdelingen van SP en GroenLinks krijgen steun van het PvdA-comité Doorbreek de Stilte, waarin de feministe en ex-minister Hedy d’Ancona een van de prominente leden is.
Die fundamentalisten delen nu de lakens uit in Gaza, met als gevolg dat de religieuze politie nu vrouwen controleert en intimideert. Het volgende staat in een ooggetuigenverslag uit Gaza: “De problemen met Hamas blijven. Eens, met de verkiezingen, beloofden ze dat ze niet in zouden grijpen in de levensstijl van de mensen die niet zulke devote moskeegangers waren. Maar ze hebben hun belofte niet gehouden. Fida, de oudste van Fatma, moet elke ochtend als ze naar de Islamitische universiteit gaat langs een strenge mevrouw die kijkt of ze geen make-up draagt en anders moet ze haar gezicht gaan wassen. Er is een schoonheidssalon in de fik gestoken, en een internetcafé.
Bruiloften van Fatah worden door de politie verstoord, omdat er Fatah strijdliederen gezongen zouden worden, en een paar keer is de bruidegom meegenomen om een paar dagen later vrijgelaten te worden. Bruiloft verpest, en bruiloften zijn hier het feest van je leven. Ze zijn toch bezig om de sharia in te voeren, of ik de spreuk ken, van als er een man en een vrouw in een ruimte zijn, wie dan de derde aanwezige is? Ja. De duivel.
Dus worden er soms auto’s gecontroleerd, als er een man en een vrouw inzitten, of ze wel met elkaar getrouwd zijn. Pas werden een man die met de vrouw van zijn broer in een auto zat, met de kinderen, naar het politiebureau gebracht. Moest die man met het trouwbewijs zijn vrouw op komen halen.
Hebben ze niks beters te doen, vraag ik.
Nee, ze hebben niks beters te doen, dat is het punt. Het parlement functioneert niet, de ministeries functioneren maar een beetje, ze hebben geen budget, alle beslissingen worden in Ramallah genomen, ze staan buiten spel, en zo proberen ze nog een beetje gezag te hebben. Maar dat gaat niet goed zo. De mensen pikken het niet, het is hier geen Iran, de Palestijnen zijn een vrijgevochten volk, letterlijk. Die hebben al vele jaren bezetting door de Israeli’s overleefd, die laten zich niet door hun eigen mensen vertellen wat ze wel en niet mogen.”
Met dit vrouwvijandige, reactionaire en ondemocratische stadsbestuur van Hamas willen feministes als Meulenbelt en d’Ancona dus een stedenband aangaan. Het hierboven geciteerde verslag is overigens van Meulenbelt zelf. “De woede stijgt, ook tegen Hamas”, meldde de senator bijna een jaar geleden.
De aanhoudende terreur tegen vrouwen en andersdenkenden vormt voor haar desondanks geen enkel beletsel om voor een stedenband tussen Rotterdam en Gaza te pleiten. Anja Meulenbelt is immers alle schaamte voorbij sinds ze in 1975 in Feminisme en Socialisme de culturele revolutie van de Chinese roerganger Mao Zedong als feministische verworvenheid aanprees.
Het Handvest van Hamas, de religieuze terreurbeweging die Gaza beheerst, is een religieus document dat uitgaat van de Koran als het zuiver overgeleverde woord van God. Het is een ronduit antisemitisch geschrift. Het beschuldigt de Joden van alle kwaad van de afgelopen eeuwen: de Franse revolutie, het communisme en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het baseert zich mede op de Protocollen van de wijzen van Sion, een vervalst document dat de Russische geheime dienst in het tsarenrijk gebruikte om anti-Joodse pogroms uit te lokken. Hamas streeft naar de vernietiging van de staat Israël.
Om het feministische geheugen op te frissen zal ik tot slot enkele vrouwvriendelijke en emanciperende passages uit die Koran citeren. Het gaat om soera’s uit de Nederlandse koranvertaling van prof. Kramers, bewerkt door drs. Asad Jaber en prof.
Soera 4: 34: (over de positie van man en vrouw) “De mannen zijn opzichters over de vrouwen voor wat God aan de een meer gegeven heeft dan aan de ander en voor wat zij gegeven hebben als bijdrage van hun bezittingen. De deugdzame vrouwen echter zijn de in ootmoed staanden die de verborgenheid behoeden door de behoeding van God. Maar zij van wie opstandigheid vreest vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar. Maar indien zij u gehoorzaam worden zoekt dan geen weg om haar te tuchtigen. God is waarlijk verheven en groot.”
Soera 4:11: (over het erfrecht) “God draagt u op ten aanzien van uw kinderen: voor de knaap zoveel als het aandeel van twee meisjes…God is waarlijk wetend en wijs.”
Soera 2:282: (over de waarde van getuigenissen van mannen en vrouwen voor een rechtbank) “En neemt het getuigenis aan van twee uwer mannen doch indien er niet twee mannen zijn dan één man en twee vrouwen behorende tot hen die gij aanvaardt van de getuigen voor het geval dat één van de beide vrouwen dwaalt de andere van beiden haar eraan kan herinneren… En vreest God want God onderricht u en God is omtrent alle ding wetend.”
Welkom in Gaza, de feministische zusterstad van Anja Meulenbelt en Hedy d’Ancona.
Carel Brendel
PS: Anja Meulenbelt is wel spreekster op de door de plaatselijke SP georganiseerde bijeenkomst Rotterdam voor Gaza, maar daaruit moeten we niet concluderen dat de SP-senator ook iniatitiefneemster is van de actie voor een stedenband. Integendeel, op advies van Anja heeft het comité het voorstel voor een formele stedenband juist opgeschort. Vreemd, want in de aankondiging van de avond gaat het nog over 'deze bijzondere avond, waarmee we de laatste fase inluiden van de actie om Gaza zusterstad van Rotterdam te maken'. Tenzij we 'laatste fase' moeten uitleggen als het definitieve einde van deze actie. Dat zou heel mooi zijn.
Carel Brendel is auteur van Het verraad van links
Cultuur wint
Leuk bewijs dat cultuur echt veel sterker is dan natuur. Indonesiërs eten het liefste rijst, zozeer dat je een Indonesiër borden vol aardappels kunt voorzetten, waar hij ook beleefd van zal eten, en dat hij na die maaltijd nog het gevoel zal hebben, niet ècht te hebben gegeten. Dirk Vlasblom tekende het op uit de mond van een Indonesische vriend, die vroeger aardappels kreeg van zijn Nederlandse schoonmoeder. Een maaltijd zonder rijst ìs geen maaltijd.
Maar het gaat verder: witte, gepelde rijst heeft in Indonesië - net als in heel Azië - veruit de hoogste status. Dat is rijst waaruit een groot deel van de voedingsstoffen is verwijderd. Maar ongepelde rijst, objectief gezonder, geldt als voer voor boeren en arme lieden: dat eet je gewoon niet. Ook niet als je van de witte rijst ernstig verstopt raakt.
En dan is er nog iets: heel Indonesië, ook de delen die daarvoor nauwelijks geschikt zijn, staat tegenwoordig vol met rijstvelden. De rijstcultuur is afkomstig van Java, maar heeft de meeste inheemse gewassen uit de rest van de archipel verdrongen. Wie wil er nou wortels eten, of peulvruchten, zoals zijn arme voorouders? Dat die gezonder zijn kan niet deren: rijst eten is chic, rijst is wat iedereen wil.
Het doet denken aan de status van wittebrood in onze streken. Tachtig jaar geleden at niemand die zich wit brood kon veroorloven, bruin of rogge. Of toch wel? Bepaalde excentriekelingen, intellectuelen en zo, zijn geneigd zich tegen dat soort dingen af te zetten. Uiteindelijk winnen ze zelfs: zie hoe het bruine brood weer is opgekomen, de laatste halve eeuw.
Een ding kun je tegenwerpen. Voedingskundigen zeggen vaak maar wat. Zou het wel waar zijn, dat witte rijst zó arm is aan voedingsstoffen? Met wit brood bleek het ineens ook erg mee te vallen, een jaar of wat geleden.
Ileen Montijn
Will Holland Survive the 21st Century?
Fjordmans jongste essay: 'Will Holland Survive the 21st Century?' Het gaat over Nederland maar is geschreven voordat hij Wilders' speech in z'n geheel had gelezen.
(......)
Dutch authorities are giving in to demands from Islamic countries and kneel at the feet of their new Muslim masters. There can be no doubt that there is considerable political pressure on the police and others to enforce Multicultural speech codes and silence dissenters among the natives. Since we see clearly that Muslims can post negative remarks about the natives, but the natives are not allowed to post negative remarks about Islamic culture, this means that the natives are de facto second-rate citizens in their own country. This is coincidentally the status that they are supposed to have according to sharia, which means that the authorities are now enforcers of Islamic law.
Some observers say that the political elites in Western Europe are "powerless" to stop street violence. But they are aggressive in suppressing criticism of continued mass immigration, which indicates that they are not so much powerless as actively hostile to the natives. (...)
Lees hier de volledige tekst: Will Holland Survive the 21st Century?
Rita's kolonisten
Rita's kolonisten
Hij lachte zuur maar wat kun je ook anders als je weet dat je tegenstander gelijk heeft. Al sinds Joop den Uyl geldt namelijk “Jij stemmen op PvdA, wij jou geven uitkering”. Leuker kunnen we het niet maken, scherper wél. Wouter Bos stond erbij en keek ernaar. Wat hij dacht toen Mariëtte Hamer zich domme gans noemde, of meldde dat Den Uyl zich niet zou hebben geschaamd voor deze begroting, laat zich raden. O o o PvdA. Elk volk krijgt de socialisten die het verdient maar waaraan hebben wij toch de parasieten van de PvdA verdiend?
Tuurlijk viel hoon hem weer ten deel. Of hij niet een hele bevolkingsgroep in de hoek wilde zetten, vroeg JP de MP. Tja. Misschien kan ik het nog scherper maken: drie maanden lang is mijn dresscode bikini en slippers. Drie maanden lang gaat de rode loper uit als ik zelfs maar langs de bikinistore loop. Het aantal dat ik deze zomer gescoord heb scheelt inmiddels niet veel meer met het aantal laarzen dat ik heb. Terug in Nederland is het eerste wat ik zie een spleetdoekje met een baardmans ernaast. Vervolgens zie ik de dagen erop nog meer spleetogen, en dan heb ik het niet eens over de hoofddoek. Wat vernieuwend is, is dat er tegenwoordig ook meisjes, van die minimensjes jonger dan tien jaar, rondlopen in hoofddoeken (ja daar is ie weer). Dan toont fotograaf Thomas Schlijper mij zijn laatste door Het Parool aangekochte foto: een compositie die uitblinkt in kleur. Rood, paars, geel en blauw. Geen bikini’s maar hoofddoeken. Nee, leuker kunnen we het niet maken. Stiekem ben ik wel jaloers op Geerts speechwriter – met mij natuurlijk alle fractievoorzitters, ministers en staatssecretarissen. Want welke term is nog passender dan ‘kolonisten’ voor het volk dat de grote steden overneemt? Welke term is nog passender dan NSB’er, voor hen die dat toelaten?
Waarbij, ik wil geen namen noemen maar doe dat natuurlijk toch, Job Cohen vaandeldrager der kolonisten is?
Natuurlijk hoef ik hier niet te wonen en zou ik kunnen verhuizen, maar ik blijf erbij dat dat de omgekeerde wereld is. Waarom zou ik meer respect voor zo’n baardmans moeten opbrengen die zijn vrouw en dochters vermomd als tenten over straat laat gaan dan voor mijn eigen waarden en normen die uitgaan van m/v-gelijkwaardigheid? En waarom zou ik die gekken dan ook nog moeten sponsoren middels belastingafdracht? Maar ja, het is dweilen met de kraan open aangezien de PvdA tegenwoordig niet alleen importbruiden maar ook spionnen blijkt te sponsoren.
Over dat sponsoren valt nog meer te zeggen, zoals Rita’s speechwriter treffend deed: “het CDA kreeg het pluche, de PvdA kreeg het generaal pardon, en de burger de rekening”. Mag ik een teiltje?! Vier jaar lang zit mevrouw autocue als minister van vreemdelingenzaken op het pluche de weg te effenen naar het Generaal Pardon. De enige mensen die ze uitzet zijn onschuldige homo-sexuele Irakezen van wie natuurlijk nooit meer iets vernomen wordt. Tot op de dag van vandaag krijgt Rita een ministerssalaris, wat nog wel een jaar of tien zal duren (prachtige regeling, wachtgeld). Ja, alles is te koop en de burger krijgt de rekening. Rita staat op de loonlijst van het PvdA. En niet alleen dankzij Wilders’ kolonisten.
Ebru Umar in Metro, 19.9.2008
Marokkaanse adviseurs en gleufhoeden
Marokkaanse adviseurs en gleufhoeden
Groot was de verontwaardiging in de Tweede Kamer toen PVV-leider Geert Wilders in maart 2007 een motie indiende naar aanleiding van het toetreden van het PvdA-Kamerlid Khadija Arib tot een adviescommissie van de Marokkaanse koning. De socialisten vonden het ‘onacceptabel’ dat Wilders (luidruchtig) en ook de VVD (ingetogen) de integriteit van Arib ter discussie stelden.
“Het moet niet gekker worden”, zei Wilders maar weer eens. “Dat een Nederlands Kamerlid ook de Marokkaanse nationaliteit heeft, vind ik al erg, maar dat ze dan ook nog eens gaat optreden als adviseur van een buitenlands staatshoofd die bovendien de religieus leider van zijn land is, vind ik volstrekt onaanvaardbaar.”
Arib doet niets wat volgens de wet niet mag, reageerde minister Ernst Hirsch Ballin (CDA, Justitie), bijgevallen door een ruime meerderheid van de Tweede Kamer.
Arib zit in een raad die koning Mohammed VI adviseert over het beleid rond de 2,6 miljoen Marokkanen in het buitenland. In deze club zijn vooral vroegere linkse opposanten van Mohammeds voorganger Hassan II opgenomen. Een kleurrijk type is bijvoorbeeld de tweede Nederlandse vertegenwoordiger, de ‘civil society activist’ Abdou Menebhi.
Merkwaardig: in 2001 sloeg Menebhi nog alarm omdat de lange arm van de koning tot in Nederland reikte via de beruchte vriendenkring Amicales. Om die reden zegde hij samen met 30 Marokkaanse organisaties het vertrouwen op in ambassadeur Nouredine Benomar Alami (Volkskrant, 3 juli 2001). In 2000 eiste Menebhi het aftreden van de toenmalige directeur van het multiculturele instituut Forum, de huidige staatssecretaris Ahmed Aboutaleb. Deze was (kortstondig) toegetreden tot een economische adviesraad van de koning.
Menebhi maakte bezwaar tegen ‘de twee petten’ van Aboutaleb: “Je kunt niet het belang van de Marokkaanse regering verdedigen en verantwoordelijkheid dragen voor de integratie in Nederland.” (Volkskrant, 25 mei 2000). Inmiddels draagt Menebhi zelf twee petten. Zo gaat dat in het kleine wereldje van Nederlands-Marokkaanse bobo’s - de vijanden van toen zijn vaak de bondgenoten van nu, en het jasje wordt vaak gekeerd in de richting van de subsidiestromen.
Menebhi maakte ooit naam als leider van een hongerstaking van illegale Marokkanen in de Amsterdamse Mozes- en Aaronkerk. Hij was de grote man in het extreem-linkse Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN), dat regelmatig in botsing kwam met de Amicales, het buitenlandse verlengstuk van Hassan II. In 1992 was hij mede-oprichter van het antiracistische comité Nederland Bekent Kleur, dat later in trotskistisch vaarwater raakte.
Daarna was Menebhi voorzitter van de Stedelijke Marokkaanse Raad in Amsterdam en directeur van het Euro-Mediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling (Emcemo). Menebhi en Emcemo voerden regelmatig actie met de Internationale Socialisten, bijvoorbeeld in 2003 toen de dood van een Marokkaanse Amsterdammer leidde tot rellen op het Mercatorplein. De ‘civil society activist’ deed in maart 2004 mee aan de herdenking op de Dam van Ahmed Yassin, oprichter van de terreurbeweging Hamas..
Ondertussen was het actiegroepje Emcemo medeverantwoordelijk voor een van de grootste flops met gemeentelijke subsidiegelden. Het hoofdstedelijke reïntegratiebureau NV Werk stopte vanaf 2001 1,6 miljoen euro in het zogeheten Airstone-project in Marokko. Slecht tien van de beloofde 164 huizen werden gebouwd.Van de 63 jongeren stroomden er slechts zes door naar een baan, zo stelde de gemeente Amsterdam vast na onderzoek ter plaatse. Menebhi protesteerde tevergeefs.
Arib en Menebhi zijn in alle openheid toegetreden tot de adviesraad. Mohammed VI zou willen breken met het autoritaire beleid van zijn voorganger, zo was het motief voor hun medewerking. Maar ondertussen blijft, zoals Menebhi zelf al eens vaststelde, de lange arm van Rabat tot in Nederland reiken.
Marokkaanse Nederlanders zijn bijvoorbeeld niet vrij om de voornaam van hun kinderen te kiezen. De Nederlandse burgerlijke stand hanteert door Marokko verstrekte lijsten met Arabische namen. In verband met de ramadan stuurde het land imams naar Nederland en andere Europese landen. Zij moeten ervoor zorgen dat Marokkanen in den vreemde trouw blijven aan hun wortels en tradities. Rabat beschouwt de emigranten zelfs als de zeventiende regio van Marokko. Het land is afhankelijk van het geld dat deze migranten naar huis overmaken. Daarom werkt het regime de integratie tegen.
Inmiddels blijkt dat de Marokkaanse overheid niet alleen openlijk, maar ook in het geniep invloed probeert uit te oefenen. In Rotterdam is politieman Ré L. betrapt op het doorspelen van informatie naar de Marokkaanse geheime dienst. De gleufhoeden van Mohammed VI zouden ook hebben geprobeerd om politici als het Rotterdamse PvdA-raadslid Fouad El Haji en de voormalige (afgescheiden) SP’er Ali Lazrak als spion aan te werven. Twee Marokkaanse diplomaten worden het land uitgezet door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Wie wil onder deze omstandigheden nog optreden als adviseur van de Marokkaanse koning? Als Khadija Arib niet zo verstandig is om zelf uit de hofhouding van Mohammed VI te vertrekken, dan zullen haar collega’s haar moeten dwingen om afstand te doen van het advieswerk.
Al met al bewijst het regime zijn Marokkaanse onderdanen in Nederland geen dienst. Vooraanstaande Neder-Marokkanen moeten opeens verklaren dat ze geen spion zijn - met dank aan Rabat. Het onderlinge wantrouwen binnen deze bevolkingsgroep was al groot en zal hierdoor alleen maar groeien. En dat terwijl alle inzet van krachten nodig is om de hardnekkige problemen op te lossen met jonge criminelen van Marokkaanse afkomst in plaatsen als Ede, Gouda en Amsterdam-West.
Carel Brendel
Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)
Waarom cultuur belangrijk is
Onder deze titel schreef de beroemde Engelse filosoof Roger Scruton een belangwekkend essay, of misschien beter gezegd een apologie, waarin hij het opneemt voor de westerse cultuur. De omslag van het boek wordt gesierd door Daumier’s ‘connaisseur’, die zijn peinzende blik richt op een gipsafgietsel van de Venus van Milo. Zij staat kennelijk model voor de klassieke oudheid, die door Scruton wordt gezien als een bron van onze beschaving. Een andere belangrijke bron is voor hem het joods-christelijke erfgoed.
Scruton woont op een boerderijtje in Wiltshire en werkt als hoogleraar aan het Institute for the Psychological Sciences in Arlington (USA). Hij moet een druk bestaan hebben, want naast zijn vaste baan doet hij er nog allerlei gasthoogleraarschappen bij, en publiceert hij veel beschouwingen, essays, romans en wetenschappelijke artikelen. U hoeft er waarschijnlijk niet meer van overtuigd te worden dat cultuur belangrijk is, maar het blijft boeiend om te lezen hoe professor Scruton uitlegt waaróm cultuur belangrijk is. Hij confronteert de lezer met een aantal pittige uitspraken en boude beweringen en ook wanneer je het er niet mee eens bent is het de moeite waard om kennis te nemen van zijn redeneringen.
Scruton begint z’n inleiding met een aftasting van de betekenis van het begrip ‘cultuur’. Een opvallende stelling is de volgende: ‘Elke cultuur wortelt in religie en vanuit deze wortel verspreidt het sap van de morele kennis zich door alle takken van denken en kunst. Onze beschaving is ontworteld geraakt. Maar als een boom ontworteld raakt gaat hij nog niet altijd dood. Misschien vindt het sap zijn weg naar de takken, die ieder voorjaar blad zetten met de eeuwigdurende hoop van levende dingen. Zo ziet ons bestaan eruit en om die reden is de cultuur de voornaamste manier geworden om ons morele erfgoed te bewaren en om ons oog in oog met een donkere toekomst staande te houden.’
Vervolgens gaat Scruton in op enkele belangrijke deelgebieden van de cultuur, zoals ‘cultuur en oordeel’, ‘het begrip kunst’, ‘weten wat je moet voelen’, ‘deugd onderwijzen’ en ‘het beoordelen van kunst’. Over het onderwijs zegt hij: ‘Een van de meest diepgewortelde vormen van bijgeloof van onze tijd zegt dat het doel van het onderwijs is om de ontvangers ervan te begunstigen.[ ] Alles wordt onderworpen aan de vraag wat hebben de kinderen eraan?[ ] Uit deze vormen van bijgeloof zijn alle recepten van mislukking voortgekomen die onze onderwijssystemen hebben gedomineerd: de verspreiding van kortstondige hypes, het vermijden van moeilijkheden, onderwijsmethoden die ernaar streven om de belangstelling vast te houden ten koste van alles – zelfs ten koste van de kennis. Of we de schuld nu geven aan Rousseau [ ], aan John Dewey [ ] of aan de gelijkheidsidealen die onze scholen wel moesten gaan teisteren toen de docenten niet langer behoorlijk werden beloond, het is duidelijk dat we een periode meemaken waarin het onderwijs achteruitholt, een periode waarin sommigen massa’s leren, maar de massa’s weinig of helemaal niets.’
In het hoofdstuk ‘Cultuur onderwijzen’ betoogt Scruton dat het jonge menselijke oog slecht is voorbereid op de ontmoeting met kunst. ‘Als je een hedendaagse kunstacademie bezoekt, is het zeer onwaarschijnlijk dat je daar de disciplines aantreft waardoor de meesters zich de kunst van de visuele waarneming eigen maakten: het modeltekenen, het observeren van de natuur, het maken van stillevens en figuratieve landschappen. Zelfs abstracte kunst wordt terzijde geschoven ten gunste van assemblages en installaties, die heel dikwijls zijn geïnspireerd door de vage herinneringen aan die eerste grap van Duchamp, die al heel lang niet origineel meer is. [ ] Hoe leiden docenten hun leerlingen naar het beginpunt waar een kunstzinnige cultuur niet zonder kan – naar de herkenning van het meesterwerk? De leerling moet de kracht van de visuele kunst leren herkennen. Dat leer je niet alleen door te kijken, maar ook door je oog op je omgeving te richten en door pogingen te ondernemen om te tekenen en te schilderen wat je ziet.’
In een verrassende uiteenzetting over muziek neemt Scruton het vervolgens op voor haar belangrijke rol in de morele opvoeding. Hij beschouwt de muziek zelfs als de hoogste verworvenheid van onze cultuur, als symbool voor de westerse beschaving. Maar met uitzondering van bepaalde nieuwe vormen van popmuziek, die volgens hem zelfs schade berokkenen aan de geest.
Scruton is geen doemdenker, maar hij signaleert wel interne critici van de westerse cultuur, alsmede externe vijanden. De interne critici zijn volgens hem b.v. de multiculturalisten. ‘De westerse samenlevingen worden van binnenuit beproefd door het ‘multiculturele’ denken. [ ] Multiculturalisten vertellen ons dat de poging om de westerse cultuur te onderrichten tot mislukken gedoemd is, omdat er niet langer een publiek bestaat dat begrijpt wat we willen.’ Scruton wenst dat niet te accepteren. Volgens hem is onze cultuur een blijvende bron van morele kennis is en hij bestrijdt het modieuze sarcasme waarmee ze wordt afgedaan als ‘nutteloos erfgoed’. Als externe vijand ziet hij de ‘humorloze kwezelarij van de islam’. Onder de titel ‘de tragedie van de islam’ schetst hij hoe in de wereld van het Midden-Oosten romanciers en dichters een kwijnend bestaan leiden. ‘Wij in het westen hebben het beter getroffen. Onze cultuur heeft ons geschoold in de behoefte aan tolerantie, en ons voorbereid op de nieuwe seculiere wereld – en in deze lastige omstandigheden heeft ze een kostbare schat aan morele kennis weten te bewaren. [ ] Zij die een poging wagen om cultuurkennis te vergaren doen niet alleen zichzelf goed, het zijn de redders van hun gemeenschap’. Zo beëindigt Scruton zijn verhandeling met het hoofdstuk ‘Glimpjes hoop’ met een beroep op de lezer: ‘Ik nodig de lezers uit om naar hun eigen voorbeelden van hoop en goede werken te zoeken als ze, net als ik, hun energie willen wijden aan het bestendigen van ons erfgoed.’
Henk Roos
Roger Scruton: Waarom cultuur belangrijk is
(Oorspronkelijke titel: Culture Counts, Faith and Feeling in a World Besieged)
Vertaald door Jabik Veenbaas
Nieuw Amsterdam Uitgevers
2008
Ja! Fabeltjeskoran cadeau bij abonnement feministisch tijdschrift OPZIJ
(ingezonden) Uitgelicht: septembernummer feministisch tijdschrift OPZIJ, over twee pagina's verdeelde advertentie voor de fabeltjeskoran van Kader Abdolah voor nieuwe Opzij-abonnees.
[tekst naast foto: Kader Abdolah (1954), bekend van de bestseller Het huis van de moskee wil een brug slaan tussen de islam en Nederland. "Neem het in kleine hapjes in je op, elke avond een paar bladzijden"]
Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-verslaggeving/berichten/uitspraken/foto's gehoord/gezien op radio, televisie of andere media? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei@gmail.com .
"Ik zie mensen liever vijf minuten bidden dan roken."
Uitgelicht: Al-Yaqeen interviewt Harry van Bommel (SP)
Vraag 11. [maar het interview is in z'n geheel een groot Jip en Janneke-bericht.]
Stelt u de volgende situatie voor: Er solliciteert bij u een Islamitische dame. Zij voldoet aan alle door u gestelde eisen voor de functie. Zij draagt een hoofddoek en vraagt u niet 5 minuten om te roken, maar 5 minuten om haar gebed te verrichten. Hoe gaat u hiermee om en hoe vindt u dat werkgevers hiermee zouden moeten omgaan?
Antwoord: Harry van Bommel
Ik zie mensen liever vijf minuten bidden dan roken. Natuurlijk heb ik hier geen bezwaar tegen en een verstandige werkgever moet daar ook ruimte voor bieden. Hetzelfde geldt in geval van zwangere en kolvende vrouwen. Dat hoort bij goed werkgeverschap.
Lees hierbij ook het J en J bericht: Van Bommel: in de rijen van de soldaten van het leger van Allah
En: Het opportunisme van de SP door Carel Brendel
Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-verslaggeving/berichten/uitspraken/foto's gehoord/gezien op radio, televisie of andere media? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei@gmail.com .
De Riffijnen!
De Riffijnen!
Opmerkelijk, zo'n stuk in De Volkskrant*. Die Van Ooijen durft, ofwel er moet sprake zijn van een verandering in de tijdgeest.
Masculiene Riffijnen... Tja, zo scheer je dus niet de hele bevolkingsgroep van Marokkanen over één kam, maar potdorie toch wel degelijk een hele Marokkaanse subgroep, namelijk de Riffijnen!
Zijn er niet heus bijzonder veel reuze brave Riffijnen? O, o, o, het blijft toch uitkijken geblazen! Hoe moet dat, nee zonder gekheid, voor de overgrote meerderheid van brave Riffijnen zijn, wanneer er generaliserend in zo negatieve termen over Riffijnen wordt gesproken? Alsof het speciaal Riffijns is om ambulance personeel te belagen of een buschauffeur met een mes in de hals te steken! Heeft zich al een verontwaardigde mannelijke woordvoerder van een Riffijnse belangenbehartigingsorganisatie gemeld om te vertellen dat het heel erg fout, want generaliserend en stigmatiserend is, om hier van Riffijnen te spreken? Jammer genoeg heb ik de Volkskrant niet zelf, maar het lijkt mij toch dat PvdA-wethouders als Robin de Bood dit niet zo maar over hun kant kunnen laten gaan en dat de ingezonden brievenrubriek moet vollopen met veel bijzonder boze reacties.
Dat doet er toch niets toe dat het toevallig Riffijnen zijn? Het zijn trouwens gewoon in Nederland geboren Nederlanders met een Nederlands paspoort in een achterstandswijk. Wat voegt het toe om van Riffijnen te spreken?
Die Van Ooijen kon wel eens vóór stigmatiseren zijn, als ik hem zo lees. Als intelligente, keurig Nederlands sprekende, universitair goed geschoolde en buitengewoon genuanceerd denkende en hun woorden goed afwegende Marokkanen terecht tegen stigmatiseren waarschuwen spreekt hij van Pavlov-reacties. Pavlov! Dat was toch iets met het kwijlen van een domme hond op het geluid van een bel? Hoe respectloos! Ze worden "vaak gesteund door autochtone cultuurrelativisten", voegt hij daar ook nog aan toe. Nu, dan voel je wel dat hij niet veel met autochtone cultuurrelativisten op heeft, en dat terwijl cultuurrelativisme natuurlijk een heel respectabele, ja bij uitstek fatsoenlijke positie is, een hoognodig tegenwicht tegen het misplaatste superioriteitsgevoel van de doorsnee blanke westerling. Juist de autochtoon siert het wanneer hij oprecht cultuurrelativist is. Die keurige Marokkanen en die autochtone cultuurrelativisten hebben een succesformule, schrijft Van Ooijen, want: "zij leggen de vinger op een nog steeds gevoelige zenuw van de Nederlandse cultuur: de angst voor discriminatie en stigmatisering." Dit lezend bekruipt mij het gevoel dat Van Ooijen die zenuw al te gevoelig vindt en dat het wat hem betreft tijd wordt dat die zenuw eens wat minder gevoelig wordt. Hij lijkt uit te zien naar de tijd dat we bevrijd zijn van de angst om te stigmatiseren en te discrimineren en dat we het weer eens lekker ouderwets op een potje discrimineren en stigmatiseren kunnen zetten, zoals ze dat voor de oorlog ooit in Duitsland gewend waren. Ja toch? Niet dan? Maar meneer Van Ooijen, dat wij hier bang zijn te discrimineren en te stigmatiseren, dat strekt de Nederlandse cultuur toch juist tot eer? Dat is tenminste iets positiefs dat we uit de bezettingsjaren hebben overgehouden!
Kees Rudolf
* Aanpak Marokkaanse criminelen moet pijn doen - Huug van Ooijen, De Volkskrant, 16.9.2008.
Complete tekst: zie eerste reactie.
Het racisme van Germaine Greer
Het racisme van Germaine Greer
Enkele weken terug plaatste dagblad The Australian een opvallende aanval op Germaine Greer op de opiniepagina’s. De al jarenlang in Londen woonachtige Greer, Australisch feministe van het eerste uur, beweert in haar recente essay ‘On rage’ (‘over woede’) dat de woede van een groot deel van de mannelijke Aboriginal bevolking - die zich vaak uit in dronkenschap en geweld, vooral gericht tegen hun vrouwen en kinderen - direct terug te voeren zou zijn op de vernederingen diezelfde gemeenschappen aangedaan door de Australische kolonisatie, genocide en landonteigening. Met deze samenvatting ga ik met olifantspoten door het essay van Greer, maar dit is wel de essentie die in alle besprekingen terugkomt. (Ik teken hierbij eerlijk aan dat ik het essay niet gelezen heb omdat ik weiger ook maar een cent voor dit boek uit te geven). Greer staat in haar visie bepaald niet alleen; het is een gedachtegang die regelmatig de kop opduikt in ‘weldenkende’ Australische kringen.
Naar aanleiding van deze bewering kreeg Greer in The Australian het predikaat ‘racistisch’ opgeprikt door Marcia Langton, als universitair medewerker Aboriginal Affairs van de Universiteit van Melbourne een autoriteit op het gebied van Aboriginal kwesties. Natuurlijk, de term ‘racisme’ is de afgelopen decennia zo vaak onterecht aangewend dat het begrip is uitgehold en veel van zijn kracht heeft verloren. Maar dit geval is interessant, niet alleen omdat Langton het mijns inziens terecht hanteert, maar ook omdat Greer, met de zelfingenomenheid vele linkse kerkgangers eigen, zich hoog verheven voelt boven ‘racisten.’ Niet opmerkelijk dus dat Greer, die zich altijd als eerste heeft ingezet voor het lot van vrouwen in de westerse wereld, niet thuis geeft als het om vrouwen uit andere culturen gaat. Zo beweerde ze eerder dat ze niets wilde zeggen over de positie van vrouwen in moslimgemeenschappen omdat ze het niet de taak van westerse vrouwen vindt te bepalen hoe moslimvrouwen moeten leven.
Langton valt Greer aan op het feit dat ze onderscheid maakt tussen Australische vrouwen in het algemeen en vrouwen afkomstig uit de Aboriginal communities. Blijkbaar gelden voor de laatste groep andere normen, zo stelt Langton. Waar Greer altijd op de eerste rang heeft gezeten om te vechten voor verbetering van de positie van vrouwen in de Westerse wereld, daar moeten Aboriginal vrouwen zich het geweld blijkbaar laten welgevallen omdat de mannen er uiteindelijk niets aan kunnen doen.
Deze discussie komt voort uit de zogenaamde ‘Northern Intervention’ van de regering Howard. Nadat het programma 'Lateline' (de Australische variant op Nova) de misstanden in Aboriginal gemeenschappen in de Northern Territory had aangekaart, stelde Howard dat het genoeg was geweest. Genoeg misbruik, genoeg geweld en vooral genoeg (kinder)verkrachtingen - 'Lateline' haalde zelfs voorbeelden aan van verkrachte babies. Howard verweet de (Labor) State Government van de Northern Territories niet werkelijk iets aan de misstanden te willen doen en stuurde na een uitermate controversiële beslissing het leger naar de ‘communities’ in de NT waar de meeste misstanden waren geregistreerd. De ‘Northern Intervention’ is trouwens door de regering Rudd zonder al te veel ruchtbaarheid gewoon voortgezet.
Uiteraard was de kritiek niet van de lucht. Vanuit linkse kring werd Howard opportunisme verweten; de ware reden voor de actie zou liggen in de wens de autonomie van de Aboriginal communities in de NT te verminderen of zelfs geheel weg te nemen. Opvallend is dat veel linkse elementen hier prominente vertegenwoordigers van de Aboriginal gemeenschap zelf voorbijstreefden, want Marcia Langton stond bepaald niet alleen in haar steun aan de ‘Intervention’. Zo vond ze onder andere vooraanstaande Aboriginal-vertegenwoordigers Noel Pearson en Hannah McGlade aan haar zijde.
In een uitstekend essay in het periodiek 'Griffin Review' zet Langton haar visie op de ‘Intervention’ uiteen. Ze schrijft dat ‘de meeste Aboriginal vrouwen die slachtoffer zijn geweest van de anarchie en het geweld dat zo verankerd zit in sommige sectoren van de Aboriginal gemeenschap de interventie verwelkomden. […] Er zijn Aboriginal mannen die me publiekelijk hebben aangevallen, maar geen van hen woont in de Northern Territory en allen hebben gevestigde belangen in de oude orde die geweld tegen vrouwen en kinderen toestond zonder enige werkelijke tussenkomst van politie, de rechtbank en andere organisaties.’
Terecht zegt Langton in haar essay dat zij die zich schuldig maken aan geweld en mishandeling verantwoording zullen moeten afleggen voor hun gedrag. ‘We zijn niet in de stemming voor mislukte linkse excuses voor de toename in moord, zelfmoord en geweld tegen vrouwen. ‘
Voor Greer valt de mannen uit de Aboriginal communities tot in lengte der dagen niets te verwijten. Aldus ontneemt ze de Aboriginals de mogelijkheid zelf verandering aan te brengen in hun ellendige situatie; in haar visie blijven ze verstoken van enig verantwoordelijkheidsbesef. Meer dan in welk element ook toont ze daarmee haar ware racisme.
Kees Bakhuyzen
Germaine Greer aangevallen door (de inmiddels overleden) Pamela Bone (van wie ik twee jaar terug een stuk vertaalde voor HoeiBoei): Moslimzusters hebben onze hulp nodig +
reacties
Het seculier perspectief - Anton Constandselezing 2008
HET SECULIER PERSPECTIEF
Anton Constandselezing 2008
Uitgesproken op 13 september 2008 in de
Waalse Kerk, Begijnhof 30, Haarlem
Door PAUL CLITEUR1
Dames en heren,
Zoals dat met dit soort lezingen gaat wordt aan degene die de lezing geeft ongeveer een half jaar van tevoren gevraagd naar een “titel”. En met die titel staat dan ook vast waarover de lector een half jaar later moet spreken. Voor wie de toespraak houdt is dat natuurlijk altijd lastig, want je weet een half jaar van tevoren nog niet waar tegen die tijd je belangstelling naar uitgaat. Daarom verzinnen sprekers een “list”. Wat doen zij? Zij geven doorgaans een hele ruime of vage titel op die voldoende ruimte biedt voor variatie op het moment suprème van de lezing zelf.
Dat heb ik ook gedaan. Ik heb als titel van deze lezing opgegeven: “Het Seculier Perspectief”. Dat is een Nederlandse vertaling van een boek waaraan ik werk en dat ik in het Engels wil uitgeven onder de titel “The Secular Outlook”.
Ik ben dat boek aan het schrijven omdat het mij tijd leek eens aan te geven wat nu eigenlijk mensen bezielt die zich in hun levensbeschouwing niet baseren op een of andere religie. Als een soort verzamelterm voor een bont gezelschap van “atheïsten”, “agnosten”, “vrijdenkers”, “rationalisten”, “ongelovigen”, “niet theïsten” en andere aanduidingen, hanteer ik dan de term “The Secular Outlook”.
Vrijdenken is een onderdeel van die “Secular Outlook”. En over dat vrijdenken – een deel van dat boek dus - wil ik het vandaag hebben.
Mijn persoonlijke geschiedenis met dat vrijdenken begint ergens aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ik schreef toen wekelijks een stukje in het tijdschrift De Vrije Gedachte, het orgaan van de vereniging “De Vrije Gedachte”. Mijn eerste bijdrage – voorzover ik dat heb kunnen vaststellen - dateert uit juli/augustus 1981 en gaat over de religiekritiek van Arthur Schopenhauer. In diezelfde aflevering van De Vrije Gedachte is ook een bijdrage te vinden van Anton Constandse, aan wie deze lezingenreeks is opgedragen.
Ik had toen sterk de indruk dat die Vrije Gedachte stond voor enkele idealen die nog steeds mijn idealen zijn en die voor mij in belangrijke mate waren gaan leven door het werk van Anton Constandse. Constandse had toen, in 1981, nog vier jaar te leven (hij overleed in 1985 op zesentachtigjarige leeftijd).
In zekere zin was Constandse de verbindende schakel naar een tijd die toen al niet meer bestond, een tijd waarin het vrijdenken een veel sterker levende kracht was in niet alleen de Nederlandse maar ook andere Europese samenlevingen. Tussen de twee wereldoorlogen bijvoorbeeld trokken bijeenkomsten van de vrijdenkersbeweging volle zalen. Ik heb dat natuurlijk ook niet persoonlijk meegemaakt, maar Constandse wel die ongeveer toen dezelfde leeftijd had die ik had toen ik voor het eerst met de vrijdenkersbeweging kennismaakte. Wat wel aardig was aan die vrijdenkersbeweging in de jaren tachtig van de 20ste eeuw was dat toen, in 1980 of daaromtrent, bij diegenen die de bijeenkomsten bezochten de herinnering aan de glorietijd van de Vrije Gedachte nog altijd levendig was. Het kon gebeuren dat je een lezing hield in Rotterdam en dat dan bij het stellen van de vragen na de lezing iemand opstond om te declameren uit het Gebed van een Onwetende van Multatuli. En niet alleen dat. Als die declamator dan begonnen was dan gonsde het van de stemmen die hem bijvielen.
De Vrije Gedachte bestond in organisatorisch verband sinds 1856 en had sinds die tijd een veelheid van filosofische, religieuze en politieke ideeën verdedigd. Niet al die ideeën waren meer even actueel in 1980 of zouden dat nu zijn, anno 2008. Sommige elementen van die vrijdenkersagenda waren gewoon verwerkelijkt: het algemeen kiesrecht bijvoorbeeld of een meer liberale houding tegenover euthanasie. Maar sommige van die ideeën werden ook “ingehaald” door de Tweede Wereldoorlog, zoals het anti-militarisme. Er zit echter in dat vrijdenken een kern die niet alleen van betekenis was in 1856, toen die beweging werd opgericht, of in 1981, toen ik mijn eerste stukje schreef, maar ook in 2008. Wat ik nu zou willen doen, is daarover iets zeggen. Mijn verhaal is dus gewijd aan wat je zou kunnen noemen de blijvende kern van het vrijdenkersgedachtegoed.
Wat is dat vrijdenken?
Vandaag wordt Max Pam gehuldigd als “vrijdenker van het jaar”. Ik wil daarmee Max graag feliciteren. Het is ook een mooie gelegenheid ons de vraag te stellen: wat is een vrijdenker? Waarom geeft De Vrije Gedachte aan Max Pam een prijs als “vrijdenker van het jaar”? Zonder op de laudatio van Max vooruit te willen lopen denk ik dat dit iets te maken heeft met twee punten waarop een vrijdenker zich onderscheidt van de rest van de mensen. Om als een “vrijdenker” te kunnen worden gekwalificeerd moet je twee overtuigingen zijn toegedaan.
De vrijdenker over religie
De eerste overtuiging heeft iets te maken met religie. Maar voordat ik duidelijk kan maken wat die vrijdenker over religie zegt, moet ik eerst aangeven hoe de meeste mensen die geen vrijdenker zijn over religie denken.
Religie wordt door vele mensen gezien als een van de mooiste dingen die het menselijk ras onderscheidt van de lagere dieren. Religie is wat de mens onderscheidt van de aap. De mens is een animal religiosum: een religieus dier. En dat is heel mooi. Want door religie kan de mens “zin geven aan het leven”. Door religie hebben we een “basis voor de moraal”. Als we geen religie zouden hebben, dan zou de moraal als het “ware in de lucht hangen”. En een kind kan aanvoelen dat zoiets niet de bedoeling kan zijn.
Religie is zo belangrijk voor de mensen dat het vrij uiting geven daaraan tot een belangrijk grondrecht is verheven.2 Als je religie je zegt dat je niet hoeft op te staan voor de rechtbank – voilà, dan is dat een zware reden waarom je niet behoeft op te staan, zoals de Rotterdamse rechtbank onlangs heeft uitgemaakt. (Terzijde merk ik op dat sinds dat de rechtbank heeft uitgemaakt dat de advocaat die om religieuze redenen niet wil opstaan dat ook niet hoeft te doen, ik ervan overtuigd ben geraakt dat je voor die rechtsbank, de Rotterdamse rechtbank dus, ook inderdaad niet behoeft op te staan.3 Maar dat weet ik pas sinds ik gehoord heb hoe de rechtbank denkt over haar eigen waardigheid. En dit terzijde dus. Ik was bezig met de mooie kanten van religie).
Religie geeft mensen ook perspectief op een ander leven na dit leven. Een religieus mens is dus niet in de ban van de platte materialistische visie dat dit leven is “all there is”, maar dat we na dit leven nog een ander leven hebben. “Eerst dit leven en daarna het eeuwige leven, je vraagt je weleens af, waar hebben we het aan verdiend”, zei Gerard Reve al.
Religie houdt ook de samenleving bijeen. Het smeedt groepen mensen aan elkaar. Vooral etnische en religieuze minderheden die uit andere delen van de wereld komen worden door de religie bij elkaar gehouden. Dat is alles wat ze hebben. Als ze die religie niet zouden hebben, dan zouden ze alleen en verweesd in de Nederlandse samenleving staan: als individuen, zal ik maar zeggen. En dat zou natuurlijk verschrikkelijk zijn.
Religie kan dan ook eigenlijk geen kwade kanten hebben, want op het moment dat religie een kwade kant lijkt te hebben dan is dat niet “religieus”.
Er zijn flauwe spotvogels die denken een religie te kunnen afrekenen op zijn donkere kanten. Die spotvogels wijzen op de kruistochten, de boekverbrandingen, de ketterverbrandingen, de fatwas waarbij wordt opgeroepen een schrijver te vermoorden en meer van dat soort dingen. Dat is natuurlijk heel flauw en weinig overtuigend om verschillende goede redenen.
De eerste reden is dat tegenover een vermeende misstand van de religie altijd oneindig veel materiaal kan worden aangevoerd dat in een andere richting wijst. Tegenover één veroordeling van Galileo Galilei door de kerk (inderdaad een misstap) staat een eindeloze rij heiligverklaringen van mensen voor wie die heiligverklaring volkomen terecht is. Het geval-Galilei behoort als het ware tot de bedrijfsrisico’s. Wie zou willen beweren dat nooit meer operaties plaats mogen vinden omdat één keer een verkeerd been is afgezet?
Een tweede reden waarom die spotvogels van de religie ongelijk hebben is de reeds genoemde metafysische overtuiging dat religie uit de aard der zaak geen bron kan zijn van kwaad. Anders was het geen religie. Het is de Britse filosoof Herbert Spencer geweest die dat in de 19e eeuw al duidelijk heeft gemaakt met de volgende zin:
“The truly religious element of Religion has always been good; that which has proved untenable in doctrine and vicious in practice, has been its irreligious element; and from this it has been undergoing purification.”4
Dat is heel goed gezien van Spencer. Religie is uit de aard der zaak goed. Wat op het eerste gezicht verkeerd lijkt is het niet-religieuze element. En bovendien: dat niet-religieuze element wordt gezuiverd.
Een laatste punt dat tegen de spotvogels die religie aanklagen kan worden ingebracht is dat je nooit mag “generaliseren”. Dus op basis van één uitspraak van Ayatollah Khomeini mag je niet de gehele moslimgemeenschap stigmatiseren. Op basis van één misschien niet zo gelukkige uitspraak van de paus over condooms in Afrika mag je niet alle katholieken over één kam scheren.
Dat mag je ook niet doen met uitspraken uit de heilige schrift. Als in de heilige schrift staat dat iemand die het aanbidden van een andere god dan de Heer predikt onmiddellijk moet worden gestenigd (Deuteronomium 13: 6-12), dan mag je daaruit niet de conclusie trekken dat die hele heilige schrift niet deugt. Dat zou bijzonder onterecht zijn. Er staat tenslotte in die heilige schrift ook dat je de ander lief moet hebben. Eeuwenoude geschriften waaruit biljoenen mensen inspiratie hebben geput en nog steeds inspiratie putten verwerpen op basis van één geïsoleerde uitspraak (die je bovendien best metaforisch kan interpreteren) is dus helemaal onterecht.
Gelovigen in geloof
Hiermee, heb ik, ongeveer weergegeven hoe vele mensen over religie denken. Het zijn overigens niet alleen de gelovige mensen zelf wier opvattingen ik hier heb weergegeven. De visie op het religieuze geloof die ik hier heb weergegeven tref je ook aan bij vele mensen die zelf aangeven geen religieus geloof te hebben, maar die het wel een goede zaak achten dat andere mensen dat religieuze geloof hebben. Die groep mensen is door Daniel Dennett wel eens aangeduid als de “believers in belief”.5 Het zijn diegenen die – hoewel zelf niet gelovend – geloven in het geloof. Je zou ook kunnen zeggen: de heilzame werking van het geloof.
Nederlandse “believers in Belief” zijn bijvoorbeeld zulke verder zo verschillende figuren als Frits Bolkestein en Job Cohen. Frits Bolkestein heeft zelf geen religieus geloof, maar tijdens een toespraak die hij hield toen ik hem bij verschijning mijn boek Moreel Esperanto heb aangeboden gaf hij aan dat hij eigenlijk niet gelooft dat mensen hun moraal op een louter seculiere basis zullen gaan grondvesten,6 zoals ik in feite van mensen verwacht.7 Hij is dus als het ware een “disbeliever” in het seculiere project dat ik bepleit.
Voor Cohen geldt iets soortgelijks. Cohen denkt dat hij etnische en religieuze minderheden alleen via de religie in de Nederlandse samenleving kan laten integreren.8 Dat brengt de gemeente Amsterdam er zelfs toe om directe financiële steun te verlenen aan godsdienstige stromingen, in casu de Islam.9 Dat is natuurlijk wel in strijd met de Nederlandse grondwet. Immers wij kennen in Nederland wel bijzonder onderwijs; wij kennen ook een financiële tegemoetkoming aan sociale dienstverlening die vanuit een religieuze gemeenschap wordt georganiseerd – maar wij kennen niet directe steun aan kerkgenootschappen. Amsterdam doet dat dus wel.
Dat alles wijst erop dat het “geloven in geloof” wijd verbreid is en ook invloed heeft op het sociaal en politiek beleid.
Nu is Nederland natuurlijk altijd een reflex geweest van internationale ontwikkelingen en internationaal is het “Belief in Belief” ook sterk in opkomst. De conservatieve filosoof Roger Scruton is naar eigen zeggen een “believer in Belief”.10 De huisfilosoof van de redactie van NRC Handelsblad,11 John Gray, is ook een “believer in Belief”.12
Dat brengt mij dan nu, eindelijk, zult u misschien zeggen, bij de eenzame positie van de vrijdenker. Het wereldbeeld en de opvatting ten aanzien van religie die ik hiervoor getypeerd heb is niet die van de vrijdenker. Anton Constandse dacht niet zo over geloof.13 Rudy Kousbroek ook niet.14 Maarten ’t Hart ook niet.15 Karel van het Reve ook niet.16 Max Pam ook niet. Hoe denkt een vrijdenker dan wél over religie?
Diegenen die nu verwachten dat ik ga zeggen dat een vrijdenker zich committeert aan de opvatting dat religie het grootste kwaad is dat de mensheid getroffen heeft, moet ik teleurstellen. Ik zal ook niet verdedigen dat een vrijdenker de opvatting is toegedaan dat als alle religieuze twisten de wereld uit zijn de mensheid in paradijselijke rust zal verder leven. Het belangrijkste wat de vrijdenker leert over religie is volgens mij dit:
dat religie op zijn minst verschillende kanten heeft waarbij men kwade kanten niet over het hoofd moet zien.
Ik geloof dus niet dat een vrijdenker zich zou moeten commiteren aan de stelling dat religie mensen nooit tot iets moois kan inspireren. Religie verandert ook. In 1570 sprak Paus Pius V een soort “fatwa” uit dat Koningin Elizabeth I vermoord zou moeten worden.17 Onze paus, Ratzinger, doet dat niet meer. Maar dat betekent niet dat Paus Pius V niet “waarlijk katholiek” was en onze paus Ratzinger wel, maar dat in 1570 het katholicisme er anders uitzag dan het katholicisme in 2008. Die opmerking van Herbert Spencer dat religie uit de aard der zaak goed is wordt door een vrijdenker verworpen als een onaanvaardbare semantische kunstgreep om religieuze wereldbeschouwingen te immuniseren voor kritiek. Een vrijdenker zou zeggen: “Religie heeft kwade kanten en die kwade kanten moeten worden voorzien van kritiek. En alleen doordat religie kan worden voorzien van kritiek kan het worden gezuiverd van zijn kwade kanten.
Religiekritiek
Dat brengt ons in het verlengde van de opvatting dat religie kwade kanten heeft op het onderwerp van religiekritiek.
Door de eeuwen heen is religie altijd bekritiseerd. Maar de wijze waarop dat is gebeurd is sterk verschillend. En ook kan men zeggen dat het in sommige tijden bijzonder moeilijk was religie openlijk te kritiseren. Laat ik dat illustreren aan de hand van mijn eigen vak: de filosofie.
Wanneer een niet goed geïnformeerde leek een hedendaagse geschiedenis van de filosofie zou oppakken (die van Vorländer, Überweg, Deussen of een andere) dan zou hij kunnen denken dat het hier gaat om een beschrijving van wat grote geesten als Plato, Aristoteles, Augustinus, Descartes, Spinoza en Russell hebben gedacht. Maar dat is onjuist. Wat we in een geschiedenis van de filosofie aantreffen is wat die filosofen aan de openbaarheid hebben willen prijsgeven en dat is iets heel anders. De reden voor dat verschil is duidelijk. In een groot deel van de wereld in de 21ste eeuw kunnen schrijvers niet vrij uitspreken wat zij op hun hart hebben. In een groot deel van de wereld kent men namelijk óf censuur óf een zodanige beperking van de vrijheid van meningsuiting achteraf dat van een werkelijke vrijheid weinig overblijft. Maar dat geldt ook voor het overgrote deel van de geschiedenis van Europa waarin de denkers leefden die in een geschiedenis van de filosofie worden gepresenteerd. Descartes, Spinoza, Paine en Kant vertrouwden dus niet zonder meer aan het papier toe wat zij dachten, maar wat zij dachten én meenden zonder gevaar voor lijf en goed te kunnen mededelen aan hun medeburgers. En soms schreven zij in hun filosofische werken zelfs dingen op die zij nadrukkelijk niet dachten. Men moet dus tussen de regels door lezen wat zij bedoelen. En hoe voorzichtig ook, vaak kwamen filosofen toch nog in problemen met de kerk of met de politieke autoriteiten (vaak allebei of in samenwerking met elkaar). Anaxagoras moest vluchten om zich te onttrekken aan een wet die het verbood astronomische speculaties te ontwikkelen die in strijd zijn met de religie.18 Protagoras verdronk toen hij op de vlucht was naar aanleiding van een soortgelijke aanklacht.19 Socrates werd veroordeeld tot het drinken van de gifbeker vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de goden, waarmee hij de jeugd zou hebben geïnfecteerd.20 Descartes publiceerde zijn manuscript Le Monde niet toen hij hoorde over de problemen die Galileo had met de kerk.21 Spinoza publiceerde de Ethica alleen postuum en liet het Politiek-filosofisch Tractaat niet in de landstaal verschijnen.22 Paine en ook zijn uitgever kreeg enorme problemen met de publicatie van The Age of Reason, een kritiek op het traditionele geloof en een verdediging van zijn eigen deïstische opvattingen.23 Giordano Bruno verloor zijn leven op de brandstapel.24 J.G. Fichte kreeg problemen na beschuldigingen van atheïsme.25 Kant kreeg een schrijfverbod opgelegd over religieuze aangelegenheden.26 Diderot werd opgesloten in Vincennes vanwege de publicatie van zijn Lettre sur les aveugles (1749).27
Natuurlijk ging het niet altijd om de meest radicale sancties, een dood door verbranding. Je kon ook je professoraat verliezen, zoals bij David Friedrich Strauss in Tübingen gebeurde. Renan verloor zijn leerstoel aan het Collège de France, Büchner werd ook uit Tübingen geweerd (1855).28
Het is in de geschiedenis van het denken maar zelden zo geweest dat godsdienst vrij en openlijk kon worden bekritiseerd. Die vrijheid begint eigenlijk pas in de tweede helft van de 19e eeuw gestalte te krijgen en het is dan ook niet verbazingwekkend dat pas in 1856 een vrijdenkersvereniging werd opgericht. Daarvóór waren natuurlijk ook wel vrijdenkers, maar die konden zich niet openlijk uitspreken.
Opvallend genoeg is dat tegenwoordig ook weer het geval. Maar het verschil met vroeger perioden is dat het geweld dat gericht is tegen mensen die religie kritiseren niet wordt aangewend door de staat, maar door terroristische groeperingen en individuen. De meest bekende manifestatie van dat terroristische geweld vond in Nederland plaats tegen de filmmaker en publicist Theo van Gogh op 2 november 2004. Maar er zijn ook wel andere manifestaties van te onderkennen. De Cartoon-crisis heeft ermee te maken. De terreurdreiging die bestaat rond de figuur van Geert Wilders die in feite tot voorwerp van potentieel terroristisch geweld is geproclameerd door het maken van een religiekritische film.
Dat potentieel geweld is ook nog steeds aanwezig, zoals blijkt uit een bericht op de voorpagina van de Volkskrant onder de titel “Nederland doelwit van terreur” van 10 september 2008. Dat bericht geeft aan dat Nederland een van de “voorkeursdoelwitten” is geworden van internationaal opererende jihadistische nekwerken, stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Tjibbe Joustra. Volgens hem is die dreiging het gevolg van de film Fitna van Geert Wilders die in maart 2008 is uitgebracht. Volgens minister Hirsch Ballin zijn er ook “concrete aanwijzingen” dat er in radicale netwerken speciaal aan Nederland wordt gedacht. Hirsch Ballin zei: “Er worden een paar Europese landen met name genoemd en daar zit Nederland helaas bij. De effecten van Fitna zijn niet van de een op de andere dag weg. Overigens zijn degenen die een aanslag voorbereiden uiteraard als enigen verantwoordelijk, daar mag geen misverstand over bestaan.”29
Die laatste opmerking van de minister is natuurlijk een bijdrage aan een discussie die al jaren sleept en die gaat over de vraag of meisjes met korte rokjes zelf de verkrachting over zich hebben afroepen. Het dragen van korte rokjes moeten we dan alleen tegenwoordig vervangen door het maken van cartoons, films, romans en dan krijgen we de vraag: moet een criticus van de religie inbinden naarmate de gelovigen gewelddadiger worden?
Dat is eigenlijk een van de belangrijkste vragen die we ons tegenwoordig bij de religiekritiek moeten stellen.
Paradoxaal genoeg lijkt in de Nederlandse samenleving een consensus te groeien dat naarmate terroristen gewelddadiger worden critici van het geloof steeds meer op hun woorden moeten passen. Je zou dat kunnen ervaren als een paradox. Immers je kan ook zeggen: “naarmate gelovigen gewelddadiger worden is religiekritiek des te meer verantwoord en des te meer nodig.” Maar velen zien dat anders. Vele mensen vinden het helemaal geen probleem om vredelievende gelovigen verbaal hard aan te pakken, maar gewelddadige gelovigen te vrijwaren van kritiek.30
Hirsch Ballin lijkt overigens een klein beetje lering te hebben getrokken uit de commentaren van diegenen die dat een ongerijmde redenering vinden en hij zegt daarom dat voor het geweld niemand anders verantwoordelijk is dan de geweldpleger. Dat vind ik winst. Maar dat is een opmerking die gemaakt is nadat jarenlang juist diegenen die – om het zo te zeggen – terroristen voor de voeten lopen met religiekritiek de mantel is uitgeveegd omdat zij zogezegd het geweld over zichzelf hebben afgeroepen.
Laat ik nu het vrijdenken betrekken bij deze discussie. Wat nu kenmerkend is voor een vrijdenker, is dat hij waarde hecht aan kritiek op religie. Hij vindt dat dus niet “zinloos grievend”, “de dialoog niet zoekend”, “respectloos” maar hij denkt dat net zoals andere ideologieën en wereldbeschouwingen verder zijn gekomen door kritiek, dat ook geldt voor religies. Het gehele wereldbeeld van de gelovigen en van de “gelovigen in het geloof”, zoals ik dat hiervoor heb getypeerd, wordt door de vrijdenker verworpen als een misvatting.
Daarbij is van belang dat we het specifieke van de houding van de vrijdenker begrijpen. Ik wil dat illustreren aan de hand van twee grote 19e eeuwse denkers die in zekere zin allebei aspecten van het vrijdenken hebben verwoord.
De eerste is een bekende filosoof, namelijk John Stuart Mill. John Stuart Mill schreef in 1859 een klein boek onder de titel On Liberty. Hij formuleerde daarin een pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting. Hij zei:
“If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silencing that one person, than he, if he had the power, would be justified in silencing mankind.”31
Het is interessant deze zin eens toe te passen op de casus van de film van Wilders. Hier heb je die ene mens die de gehele mensheid probeert te smoren. Immers de secretaris-generaal van de Verenigde Naties – en daarmee de mensheid – heeft zich in streng afwijzende termen uitgelaten over de film die de Nederlandse parlementariër heeft uitgebracht. Mill zou dat niet goed hebben gevonden. Hij zou hebben gewezen op dat onvervreemdbare recht van die ene persoon om een visie te ventileren waartegen de gehele mensheid (de VN dus) te hoop loopt.
Tot zover het eerste punt waarop ik de aandacht wil vestigen: het belang van religiekritiek, ook al hebben vele mensen daarvan een afkeer. Toch is daarmee de positie van de vrijdenker nog niet adequaat getypeerd, want ik denk dat daarvoor nog een andere overtuiging kenmerkend is. Een vrijdenker denkt niet alleen dat iemand het recht heeft om religie te bekritiseren, maar dat hij daartoe zelfs verplicht is als hij zijn plicht als staatsburger serieus zou nemen.
Dat laatste is misschien moeilijker in enkele woorden duidelijk te maken omdat de gedachte dat we min of meer moreel gehouden zijn religieuze opvattingen kritisch te bespreken ons tegenwoordig volledig vreemd is geworden. We zijn als het ware zo murw gepraat met dat “respect” en “dialoog”-verhaal dat we iets anders helemaal niet meer kennen. We hebben zoveel burgemeesterstaal gehoord, zoveel van die kersttoespraken aangehoord dat we het contact hebben verloren met de meest basale principes waarop deze beschaving is gegrondvest. We zijn eigenlijk allemaal, net als de Rotterdamse rechtbank en de “op eigen titel” sprekende vice-president van het Amsterdamse hof, niet meer in staat de beginselen te articuleren van een democratische samenlevingsorde. Maar gelukkig zijn in de bibliotheken nog wel de boeken te vinden waarin die beginselen worden gearticuleerd. Maar men moet als het ware afstand nemen van het multiculturalistisch geweld waarmee we dagelijks worden geïndoctrineerd door onze bestuurlijke en politieke elite. Ik zal nu proberen zo’n beginsel te formuleren dat in de vrijdenkerstraditie altijd gecultiveerd is en dat grote betekenis heeft voor de crisis waarin onze samenleving zich momenteel bevindt. Ik doe dat aan de hand van een denker die veel minder bekend is dan John Stuart Mill aan wie ik een eerste beginsel van vrijdenken illustreerde. Ik doel op de Victoriaanse geleerde William Kingon Clifford.
Clifford is the schrijver van het opstel The Ethics of Belief (1877) met daarin de centrale zin:
“It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon insufficient evidence.”32
Misschien moet je het gehele opstel lezen om als het ware in een geesteswereld ingewijd te worden die het principe van kritiek, ook religieuze kritiek, als morele opdracht centraal stelt. Clifford is de perfecte antithese op het “Belief in Belief”. Waar Clifford in gelooft, is in rationele kritiek. Wat zijn Clifford’s argumenten?
Allereerst: geloof heeft nooit alleen op jezelf betrekking. “No man’s belief is in any case a private matter which concerns himself alone”, schrijft Clifford.33 Onze levens zijn intiem met elkaar verbonden. Wat de één gelooft, in het bijzonder wanneer het gaat om een diep geloof, heeft grote relevantie voor de ander. Clifford zegt: “Our words, our phrases, our forms and processes and modes of thought, are common property, fashioned and perfected from ages to ages.”34 Het geheel van onze opvattingen, het geheel van ideeën waarin we geloven is een soort van erfstuk dat van generatie op generatie wordt overgedragen: “an heirloom which every succeeding generation inherits as a precious deposit and a sacred trust to be handed on to the next one, not unchanged but enlarged and purified, with some clear marks of its proper handiwork.”35 In dat geheel van opvattingen zitten ook onze eigen opvattingen: “every belief of every man who has speech of his fellows.”36 Dat is dus een collectief bezit. Clifford zegt ook wel: het is bezit van de gehele mensheid. “Belief, that sacred faculty which prompts the decisions of our will, and knits into harmonious working all the compacted energies or our being, is ours not for ourselves, but for humanity.”37
Een tweede punt dat Clifford uitvoerig uitwerkt, is dat we niet alleen allemaal het collectieve bezit van wat we geloven en waarvan we overtuigd zijn moeten hooghouden, maar dat we het vooral ook verder moeten ontwikkelen en dat wil zeggen: onderwerpen aan kritiek. Dat geheel van opvattingen waarvan ook onze eigen opvattingen deel uitmaken dat is het gemeenschappelijke erfgoed dat we niet alleen allemaal mogen beproeven op consistentie en waarheid, maar dat is zelfs onze morele plicht. Het is een “awful privilege” en een “awful responsibility” dat we allemaal meewerken aan een wereld waarin ons nageslacht zou willen leven.38 Dat erfstuk zomaar overnemen en “geloven” dat het juist is of waar is of niet meer verbeterd kan worden is in strijd met die verantwoordelijkheid of die plicht. En dan komt Clifford op een formulering die hij in het essay in licht gewijzigde vorm vele keren zal herhalen. Wat hij afwijst is: “to believe on insufficient evidence, or to nourish belief by suppressing doubt and avoiding investigation.”39 Of korter: “It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon insufficient evidence.”40
Het behoeft nauwelijks betoog dat dit geheel haaks staat op de hedendaagse visie op het religieus geloof. De hedendaagse visie op het religieus geloof is die dat je een broedende kip niet moet storen. Iemand die voor zichzelf in alle rust en zonder te worden tegengesproken de meest malle apocalyptische en gewelddadige visioenen aan het uitbroeden is – zo iemand moet je niet voor de voeten lopen met tegenspraak. Dat getuigt niet van “respect”. Dat bevordert de “dialoog” niet. En wie ben jij om je op te werpen als de rechter van andermans geloof?
Dat is zo ongeveer de hedendaagse houding. Dus al is het nog zo gevaarlijk: niet storen bij het broeden s.v.p.
Deze non-interventiestrategie presenteert zich ook vaak in de vorm van een strategische overtuiging dat alleen mensen “van binnenuit” het geloof mogen kritiseren. Wanneer “buitenstaanders” dat doen dan werkt dat alleen maar “contra-productief”.
Ik kan al die varianten van weerzin tegen religiekritiek hier niet uitvoerig bespreken, maar ik wil mij beperken tot de stelling dat de vrijdenker hier precies een tegenovergestelde opvatting heeft. De vrijdenker heeft als overtuiging dat religie bepaalde kwade kanten heeft en dat die van kritiek moeten kunnen worden voorzien. Alleen wanneer die kritiek kan worden geventileerd is het mogelijk dat religies worden gezuiverd van die kwalijke kanten.
Dit is, volgens mij, wat John Stuart Mill in On Liberty uiteenzet. En dit is het wat Clifford in The Ethics of Belief nog krachtiger aan de orde stelt wanneer hij wijst op de morele plicht tot religiekritiek.
Laten we dit nu alles samenbrengen onder wat ik geneigd ben te noemen de eerste pijler van het vrijdenken. Dat is dus de stelling dat religie kwade kanten heeft die van kritiek moeten worden voorzien.
Dan zal die tweede pijler van het vrijdenken zich vanzelf opdringen, namelijk de grote waarde die een vrijdenker hecht aan de juridische garantie dat kritiek kan worden geventileerd. Ik doel op de betekenis van de institutionele vormgeving aan het ideaal van kritiek: het principe van de vrijheid van expressie of de vrijheid van meningsuiting zoals te vinden in de Nederlandse grondwet en in verdragen waarbij Nederland zich heeft aangesloten. Een vrijdenker is natuurlijk een voorstander van die vrijheid van meningsuiting.
Toch moet ik nog verder gaan en zeggen: een vrijdenker heeft daarvan hoge verwachtingen. Wat een vrijdenker typeert is dat hij denkt dat het mogelijk is door vrije kritiek verder te komen. “I hold”, schrijft Leslie Stephen, een derde en laatste Victoriaan die ik zal citeren, in The Religion of all Sensible Men, “the pleasant old doctrine that truth has a tendency to prevail”.41 Stephen is ook een typische evolutionist in de zin dat hij denkt dat historisch gezien enige vooruitgang is geboekt: “I believe that we may discern in the past history of mankind a slow approximation toward truth”.42
Volgens mij is die overtuiging kenmerkend voor de vrijdenker. Een vrijdenker gelooft in kritiek. Hij gelooft in de zuiverende werking van kritiek. Hij gelooft dus ook dat het beginsel dat dit mogelijk maakt, de vrijheid van meningsuiting, van een enorme betekenis is voor de ontwikkeling van de cultuur.
Ik ben daarom geneigd het vrijdenken te omschrijven aan de hand van twee punten:
1.Allereerst: de constatering dat religie niet alleen goede maar ook kwade kanten heeft die moeten worden bekritiseerd;
2.Als tweede: de overtuiging dat de vrijheid van meningsuiting hiervoor van grote betekenis is.
Ik heb deze twee punten wel eens de “twee pijlers van vrijdenken” genoemd.43 Wat de vrijdenker typeert is dat hij deze beide punten onderschrijft. Dat is niet vanzelfsprekend overigens. Men kan naast de positie dat men beide pijlers onderschrijft zich drie andere posities voorstellen.
Allereerst kan men natuurlijk de eerste pijler verwerpen en zeggen dat religie alleen maar goede kanten heeft. Die visie is aan de orde gekomen aan de hand van de uitspraak van Herbert Spencer.
Men kan ook de tweede pijler verwerpen en zeggen dat vrijheid van meningsuiting ertoe tendeert dat de meest absurde en verwerpelijke opvattingen zich vrij kunnen voortplanten in de wereld. Dat zou je de Vaticaanse visie op vrijheid van meningsuiting kunnen noemen. Vrijheid van meningsuiting leidt niet tot “waarheid”, zoals John Stuart Mill en Leslie Stephen denken, maar tot de verbreiding van de leugen. De meest onware standpunten krijgen door de vrijheid van meningsuiting de meest brede verspreiding.44 Ook Ayatollah Khomeini denkt zo over vrijheid van meningsuiting.
Als derde kan men beide pijlers verwerpen. Men kan zeggen: én religie is iets heel moois én vrijheid van meningsuiting is een betrekkelijk ambivalente of misschien zelfs verwerpelijke aangelegenheid.
Misschien ben ik te pessimistisch, maar soms lijkt het erop dat deze derde positie algemene verbreiding in Nederland heeft gekregen. Significant is in dit verband de populariteit van de notie “misbruik” van vrijheid van meningsuiting. John Stuart Mill, William Kingdon Clifford, Leslie Stephen, maar ook Karel van het Reve of Anton Constandse zouden, denk ik, stomverbaasd zijn wanneer zij zouden constateren hoe gemakzuchtig onze politieke en bestuurlijke elite opvattingen die hen niet aanstaan of hen boven de pet gaan aanduiden als “misbruik” van de vrijheid van meningsuiting.
Maar genoeg. Alle drie deze posities zijn niet die van de vrijdenker. De kern van het vrijdenken ligt in het aanvaarden van allebei de standpunten die ik de twee pijlers van het vrijdenken heb genoemd.
Tenslotte nog dit. Wat is de culturele betekenis van het vrijdenken anno 2008? Heeft dat vrijdenken nog een betekenis?
Eerlijkheid gebiedt te stellen dat geen enkele hedendaagse vrijdenker (en ook niet de vrijdenkersbeweging als geheel) een belangrijke rol speelt in het formuleren van hedendaagse religiekritiek. Dat is een verschil met de tijd van Constandse. Die religiekritiek wordt tegenwoordig gepresenteerd door geloofsafvalligen die het recht opeisen zich publiekelijk te distantiëren van hun vroegere geloof. Er zijn geen hedendaagse Voltaire’s of Bertrand Russell’s meer. Maar wat men wel kan constateren is dat een grote meningenstrijd is losgebarsten over de betekenis van religiekritiek en de vrijheid van meningsuiting. En wat we kunnen constateren is dat de krachten die de betekenis van die waarden relativeren heel groot is. Dat is ook niet zo vreemd. Misschien nooit tevoren in de Nederlandse geschiedenis is zo duidelijk geworden dat vrijheid van meningsuiting en religiekritiek iets kosten. Het kritiseren van een heilige figuur door een cabaretier kan je op een olieboycot komen te staan of de liquidatie van een Nederlandse staatsburger of een aanslag op het Centraal Station. Daarom zijn die debatten over vrijheid van meningsuiting ook zo verhit. En dat zal, denk ik, voorlopig nog wel zo blijven.
Het is mijn oprechte hoop dat in dat debat telkens een nieuwe generatie de weg zal weten te vinden naar de waarden waarvoor de vrijdenkersbeweging zich heeft sterk gemaakt, net als met mij het geval was toen ik in 1981 mijn eerste stukje schreef in een obscuur blaadje waarvan niemand in mijn omgeving had gehoord, maar dat wel geplaatst werd naast een stuk van de man die de naamgever is van deze reeks lezingen en waaraan ik vandaag mijn bescheiden bijdrage heb mogen leveren.
Ik dank u voor uw aandacht.
(PAUL CLITEUR)
Noten:
1 Hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit van Leiden en schrijver van Moreel Esperanto (2007).
2. Volgens de Duitse geleerde Georg Jellinek komen alle andere grondrechten zelfs voort uit de vrijheid van godsdienst. Zie: Jellinek, Georg, Die Erklärung der Menschen- und Bürgerrechte, Vierte Auflage, in Dritter Auflage bearbeitet von Walter Jellinek, Duncker & Humblot, München und Leipzig 1927.
3. Voor het Amsterdamse gerechtshof behoeft men trouwens ook niet op te staan, want de vicepresident van het hof Amsterdam, Peter Ingelse, heeft “op persoonlijke titel” geschreven: “Laat Enait toch lekker zitten.” Hij schrijft: “Er zijn natuurlijk bewust ongehoorzame zittenblijvers. Eerlijk gezegd zie ik ze niet en zal het me een zorg zijn.” Zie: Ingelse, Peter, “Laat Enait toch lekker zitten”, in: NRC Handelsblad, 8 september 2008.
4. Spencer, Herbert, “The Reconciliation”, in: Andrew Pyle, ed., Agnosticism. Contemporary Responses to Spencer and Huxley, Thoemmes Press, Bristol 1995, pp. 1-19, p. 3.
5. Dennett, Daniel C., Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon, Allen Lane, Penguin Books, New York 2006, p. 200 ff.
6. Bolkestein, Frits, “Cliteur valt religie aan”, in: Opinio, 9-15 februari 2007, p. 10.
7. Zie: Cliteur, Paul, Moreel Esperanto. Naar een autonome ethiek, De Arbeiderspers, Amsterdam 2007.
8. Cohen, Job, Vreemden. Cleveringa-lezing Job Cohen, Uitgesproken door Job Cohen, burgemeester van Amsterdam, op dinsdag 26 november 2002 in Leiden, in verkorte vorm gepubliceerd onder de titel “Religie helpt bij integratie”, in: NRC Handelsblad, 26 november 2002.
9. Cohen, Job, “In Amsterdam zijn kernwaarden juist in goede handen”, in: De Volkskrant, 2 september 2008.
10. Scruton, Roger, Gentle Regrets: Thoughts from a Life, Continuum, London New York 2005, p. 232.
11. Te oordelen aan de “overkill” aan vertaalde stukken van hem waarop de lezer wordt onthaald.
12. Onder andere in: Gray, John, Al Qaeda and what it means to be modern, Faber and Faber, London 2003; Gray, John, Black Mass. Apocalyptic Religion and the Death of Utopia, Allen Lane, Penguin Books, London 2007.
13. De mooiste inleiding in het denken van Constandse vind ik nog altijd: Constandse, A.L., De zelfvernieting van het protestantisme, N.H. Luigies & Zonen, Rotterdam 1926.
14. Kousbroek, Rudy, Hoger honing, Meulenhoff, Amsterdam 1997.
15.Hart, Maarten ‘t, De schrift betwist, Deel 1 en 2, De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen 2003 (1997, 2002).
16. Reve, Karel van het, “De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen”, in: Karel van het Reve, De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen, Van Oorschot, Amsterdam 1987, pp. 7-20.
17. De kwestie wordt uitvoerig beschreven in Moreel Esperanto, pp. 157-161.
18. Zeller, Eduard, Outlines of the History of Greek Philosophy, Thirteenth Edition, Revised by Wilhelm Nestle, Translated by L.R. Palmer, Dover Publications, New York 1980 (1931, G. 1883), p. 60. Anaxagoras vluchtte omdat, zoals ons is overgeleverd door Plutarchus, een wet was aangenomen dat “those people who do not accept religion and who spread astronomical doctrines should be brought to trial”.
19. Hoewel dit verhaal misschien apocrief is. Zie: Dillon, John, & Gergel, Tania, eds., The Greek Sophists, Translated and with an Introduction and notes, Penguin Books, London 2003, p. 2.
20. Plato, Apologie, 35d, 42a.
21. Althans, het werd niet gepubliceerd tijdens zijn leven. Twee delen ervan werden postuum gepubliceerd: Traité de la Lumière en Traité de l’homme. Zie: Grayling, A.C., Descartes: The Life of René Descartes and its Place in his Times, Pocket Books, London, New York 2005, p. 154-155.
22. Préposiet, Jean, Spinoza (1632-1677), Tallandier, Paris 2007, pp. 127 ff.
23. Keane, John, Tom Paine: A Political Life, Bloomsbury, London 1995, pp. 389 ff.
24. Kirchhoff, Jochen, Giordano Bruno, Rowohlt, Hamburg 2003 (1980), p. 120.
25. Fichte, Johann Gottlieb, Oproep aan het Publiek: de atheïsme-strijd van 1798-1799, Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Peter Jonkers, Kok, Agora, Kampen
1994. Zie ook: Widmann, Joachim, Johann Gottlieb Fichte: Einführung in seine Philosophie, Walter Gruyter, Berlin/New York 1982, pp. 234 ff.
26.Beck, Lewis White, “Kant”, in: Lewis White Beck, Six secular Philosophers. Religious Thought of Spinoza, Hume, Kant, Nietzsche, William James and Santayana, Thoemmes Press, Bristol 1997, pp. 63-83, p. 65.
27.Diderot, Denis, Lettre sur les aveugles, 1749, in : Denis Diderot, Œuvres Philosophiqes, Éditions Garnier Frères, Paris 1964, pp. 75-164. Zie : Wilson, Arthur M., Diderot, Oxford University Press, New York 1972, p. 103.
28.Bury, J.B., A History of the Freedom of Thought, Thornton Butterworth, London 1932 (1913), p. 198.
29.“Nederland doelwit terreur”, in: De Volkskrant, 10 september 2008.
30.Iemand die deze paradox interessant uitwerkt is: Zwagerman, Joost, Hollands welvaren: Nederland 2004-2008, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 2007. Ook in: Zwagerman, Joost, De schaamte voor links, Querido, Amsterdam/Antwerpen 2007.
31.Mill, John Stuart, On Liberty, 1859, With the Subjection of Women and Chapters on Socialism, edited by Stefan Collini, Cambridge University Press, Cambridge 1989, p. 20.
32.Clifford, W.K., “The Ethics of Belief”, 1877, in: W.K. Clifford, The Ethics of Belief and Other Essays, Introduction by Timothy J. Madigan, Prometheus Books, Amherst, New York 1999, pp. 70-96, p. 77.
33.Clifford, Ibid., p. 73.
34.Clifford, Ibid., p. 73.
35.Clifford, Ibid., p. 74.
36.Clifford, Ibid., p. 74.
37.Clifford, Ibid., p. 74.
38.Clifford, Ibid., p. 74.
39.Clifford, Ibid., p. 74.
40.Clifford, Ibid., p. 77.
41.Stephen, Leslie, “The Religion of All Sensible Men”, in: Leslie Stephen, An Agnostic’s Apology and Other Essays, Smith, Elder & Co., London 1893 (repub. 1969), pp. 338-380, p. 343.
42.Stephen, “The Religion of All Sensible Men”, p. 343.
43.Cliteur, Paul, “Twee pijlers van vrijdenken: religiekritiek en vrijheid van expressie”, in: B. Gasenbeek, J.C.H. Blom, J.W.M. Nabuurs, red., God noch autoriteit: Geschiedenis van de vrijdenkersbeweging in Nederland, Boom, Amsterdam 2006, pp. 239-262.
44.Zie Paus Leo XIII en de kritiek van Robinson, Richard, An Atheist’s Values, The Clarendon Press, Oxford 1964, p. 205.