Terwijl moslims in christelijke landen een maximum aan godsdienstvrijheid bezitten, heerst er in de islamitische landen een ongeëvenaarde onderdrukking van alle niet-islamitische geloofsrichtingen. Het onderstaande essay is het antwoord van Michael Mannheimer op de ongehoorde beschuldigingen van Erdoğan tegen Europa i.v.m. het Zwitserse minaretreferendum.
Door: Michael Mannheimer
Duitsland, 23.12.2009
In acht van de tien landen met de scherpste christenvervolging, evenals in 40 van de 50 door de wereldwijd opererende mensenrechtenorganisatie ”OpenDoors” geregistreerde landen, heerst de islam. Ook Turkije behoort – nog voor Marokko, Palestina, Bangladesh en Bahrein – tot de landen die christenen massief onderdrukken en vervolgen. Van de meer dan 2 miljoen christenen aan het einde van het Ottomaanse Rijk – die altijd nog 30 % van de bevolking uitmaakten – zijn tegenwoordig nog maar ruim 100.000 christenen overgebleven, die daarmee nog slechts 0,2 % van het voor 99,8 % uit islamieten bestaande Turkije uitmaken.
De alledaagse terreur tegen de christenen in Turkije
Ondanks de bezweringen van Erdoğan leiden de christenen in Turkije een bestaan als tweederangs burgers. En anders dan Erdoğan wil doen geloven, wordt hun situatie niet gekenmerkt door religieuze tolerantie, maar ”door belemmeringen en benadelingen”. Een van de wereldwijd meest onverbiddelijke christenvervolgingen speelt zich direct voor de huisdeur van Europa af: in Turkije, NAVO-lid en kandidaat-lid voor de EU, is de grondwettelijk gegarandeerde godsdienstvrijheid nog niet eens het papier waard waarop dit vastgelegd is. De officiële godsdienstvrijheid in de grondwet van Turkije is niets anders dan een – naar de buitenwereld toe met succes verdedigd – drogbeeld.
Christelijke kerken zijn noch juridisch erkend noch mogen ze bankrekeningen hebben of onroerend goed bezitten. Zelfs de opleiding van priesters is verboden – en nu al is het tekort aan priesters dusdanig groot, dat het einde van de priesterlijke geestelijke verzorging en daarmee van het priesterlijk geleide christendom in Turkije in zicht komt. Kerkelijke verbouwingen zijn regelmatig onderhevig aan pesterijen van de autoriteiten, zelfs de kleinste reparaties – bijvoorbeeld van een dakgoot of van de doopvont – mogen door de kerken niet zonder toestemming van de autoriteiten worden uitgevoerd en zulke toestemmingen worden systematisch jaren tot tientallen jaren op de lange baan geschoven. De kerken mogen geen eigendom aankopen en ook geen klacht indienen bij de rechtbank. Het werd de Armeense Heilige-Kruis-kerk in het zuidoosten van Anatolië door de Turkse regering verboden om een kruis aan te brengen en godsdiensten te houden. Niet na, maar jaren voor de Zwitserse minaretbeslissing, die tot woedende protesten binnen Turkije en de overige islamitische landen heeft geleid.
In 1971 werd de theologische hogeschool van de Grieks-orthodoxe kerk op bevel van de Turkse regering gesloten. In 1997 werd het de Syrisch-orthodoxe kloosters verboden om het Aramees te onderwijzen. Midden november 2007 hebben Turken verrassend en zonder aankondiging een in de 17e eeuw gebouwde christelijke kerk verwoest en gedeeltelijk afgebroken.
In het door Turkije sinds 1974 bezette Noord-Cyprus wordt de Cypriotisch-orthodoxe christenen de toegang tot hun kloosters en kerken ontzegd. Daartegen hebben nu Zuid-Cypriotische vertegenwoordigers van de kerk een aanklacht ingediend bij het Europese gerechtshof voor de mensenrechten. De aanklacht is tegen Turkije gericht, dat op Noord-Cyprus 35.000 soldaten heeft gestationeerd en de verantwoordelijkheid voor de totale politiek op Noord-Cyprus draagt.
Turkije nam christelijk onroerend goed ter waarde van 150 miljard dollar in beslag
Een bijzonder precair thema in de binnenlandse politiek is de door de EU geëiste teruggave van onteigende bezittingen van christelijke en joodse minderheden. Op grond van een beslissing van het hof van beroep heeft de Turkse staat in 1974 alle onroerende goederen van beide genoemde minderheden in beslag genomen. Het gaat daarbij om duizenden grondstukken en gebouwen met een totale waarde van 150 miljard dollar. De Turken lopen storm tegen een dienovereenkomstig wetsontwerp van de regerende AKP, dat slechts onder massieve druk van de EU überhaupt tot stand kwam. De kemalistische oppositiepartij CHP diende tegen de geplande restitutiewet een klacht over ongrondwettelijke maatregelen in. De vicevoorzitter van de CHP, Onur Öymen, had de aanklacht tegen de wet van tevoren met de beschuldiging gemotiveerd, dat de Europese Unie daarmee de christelijke gemeenten zou willen versterken – en de vicefractievoorzitter van de CHP, Hakki Süha Okay, bekritiseerde dat de christenen volgens de nieuwe wet financiële ondersteuning en schenkingen uit het buitenland zouden mogen aannemen, wat tot iedere prijs verhinderd zou moeten worden.
Systematische vervolging van en moord op christelijke priesters
Steeds opnieuw worden er in Turkije katholieke priesters en evangelische predikanten vervolgd, overvallen, gemarteld en vermoord. De evangelische predikant Ahmet Guvener verzorgt in Diyarbakir (in het zuidoosten van Turkije) een evangelische gemeente met 40 leden, die zich– net als hijzelf – hebben bekeerd tot het christendom. Het wordt haar al jarenlang door overheidsinstellingen moeilijk gemaakt om haar werk te doen. In mei 2001 hadden de stad en het ministerie van cultuur toestemming gegeven voor de bouw van een gebouw voor kerkelijke doeleinden. In november van datzelfde jaar kwam het tot een bouwstop van elf maanden, omdat de predikant vanwege zogenaamde illegale veranderingen aan de bouw voor het gerecht werd gesleept. Sinds begin oktober is de gemeente blootgesteld aan speciale controles door de autoriteiten en pesterijen, zoals regelmatig bezoek van de politie. Op 30 oktober werd het predikant Guvener verboden om het te ”misbruiken” voor andere doeleinden dan er in te wonen. De uitoefening van christelijke godsdiensten wordt uitdrukkelijk gerekend tot dit ”misbruik”. Guvener is nu bang, dat het gebouw wordt verzegeld.
De meedogenloze Malatya-moorden
Bekend geworden zijn de gruwelijke moorden op drie christenen in Malatya op 18 april 2007, die door hun Turks-islamitische beulen urenlang gemarteld en daarna levend onthoofd werden. In de Zirve-uitgeverij van Malatya hadden vijf jonge moslims de Duitser Tilman Geske en de Turken Necati Aydin en Ugur Yuksel gevangen genomen en gemarteld, voordat ze hun kelen doorsneden – en daarmee regelrecht afslachtten. Bijzonder gruwelijk was het feit, dat de slachtoffers moesten toekijken hoe de anderen werden gemarteld, voor zover ze daar überhaupt nog toe in staat waren. Yuksel was vrijgezel, Aydin getrouwd en vader van twee kleine kinderen. Geske liet zijn vrouw en drie kinderen achter. Malatya is ook de geboorteplaats van de pleger van de aanslag op de paus Mehmet Ali Agca, die tot op de dag van vandaag door de Turkse bevolking als een volksheld wordt vereerd – en die ook paus Benedictus XVI na zijn rede in Regensburg met de dood heeft bedreigd.
Naar aanleiding van een politieverhoor m.b.t. een andere misdaad, legde de Turk Metin Dogan een verklaring af dat hij in 2005 opdracht zou hebben gekregen tot het vermoorden van medewerkers van de christelijke Zirve-uitgeverij. Hij zou deze opdracht echter niet hebben kunnen uitvoeren, omdat hij daarvoor vanwege de moord op zijn broer in de gevangenis zou hebben gezeten. De opdracht tot de moord zou, volgens Dogan, afkomstig zijn geweest van de nationalistische jeugdorganisatie Ulku Ocaklari, die banden heeft met de Partij van de Nationalistische Beweging. Omdat hij vanwege zijn gevangenschap de moord op de christenen echter niet zou hebben kunnen uitvoeren, zou de opdracht zijn doorgegeven aan Emre Gunaydin, een van de aangeklaagden en vermoedelijke daders. Zoals gebruikelijk schoven de aangeklaagden Emre Gunaydin, Hamid Ceker, Cuma Özdemir, Abuzer Yildirim en Salih Gurler elkaar de schuld in de schoenen.
Het proces-verbaal van de gruwelijke moorden kunt u via deze link nalezen!
Het Duitse ”Institut für Islamfragen” stelt in zijn jaarverslag 2007 een toename van de aanvallen op kerken en kerkelijke medewerkers vast en wijst de speculaties van de hand dat het hier gaat om daden van ontspoorde individuele daders. Integendeel: er wordt in het verslag nadrukkelijk vastgelegd, dat een belangrijke reden voor het toenemende geweld tegen christenen gelegen zou zijn in de duldende tot ondersteunende houding van de Turkse politie (Türkisch-evangelische Allianz: ”Türkei: Angriffe auf Christen nehmen zu”, 13 maart 2008). In het verslag wordt specifiek genoemd, dat vooral direct na de drievoudige moord in Malatya kerken en christenen het slachtoffer waren geworden van openlijke aanvallen. Kerken werden met stenen en Molotovcocktails bekogeld, geestelijken en hun familie met ontvoering en moord bedreigd – en de daders werden of helemaal niet gearresteerd of, wanneer ze wel gearresteerd werden, direct daarna weer vrijgelaten.
Proces-verbaal van de Malatya-moorden. Die moordenaars stonden bij de protestanten bekend als geïnteresseerden. Maar in werkelijkheid behoorden ze tot een groep gelovige moslims, die ook wel Tarikat genoemd worden.Een van hen was de zoon van een burgemeester in de provincie Malatya.De tien woonden allemaal in hetzelfde internaat en bereidden zich voor op de universiteit.Om hun schandelijke daad te kunnen uitvoeren, zorgden ze voor revolvers, messen, touwen en doeken. Ze verschenen om 10.00 uur bij de Bijbelstudie.Predikant Aydin had juist een hoofdstuk uit de Bijbel gelezen toen de aanval begon.De drie aanwezige protestanten werden met handen en voeten aan hun stoelen vastgebonden. De overval werd opgenomen met mobiele telefoons.Daarna werden de geboeiden drie uur lang gemarteld.Het lijk van Geske had 156 steekwonden, dat van predikant Aydin 99. Op de baptist Yuksel werd zo vaak ingestoken, dat de wonden niet geteld konden worden. De misdadigers sneden bij hun slachtoffers in levenden lijve hun oren af en de darmen uit hun lichaam.Ze werden gecastreerd en de afgesneden geslachtsorganen werden voor hun eigen ogen kapot gesneden. Hun vingers werden afgehakt, de neus, de mond en de anus opengesneden.Tenslotte werden hun kelen van oor tot oor doorgesneden, wat hen praktisch onthoofdde.De buren hadden weliswaar geschreeuw gehoord, maar dachten dat het ging om een huiselijke ruzie. Om 12.30 uur verscheen er nog een medewerker van de missie aan de deur. Deze was gesloten en niet met een sleutel te openen.Daarom probeerde hij de baptist Yuksel met zijn mobiele telefoon te bellen. Yuksel nam op en zei vreemd genoeg tegen hem om naar een bepaald hotel te gaan: „Wij zullen daar ook naartoe komen“.De medewerker hoorde gerochel op de achtergrond en belde de politie. Binnen vijf minuten was er een politieagent. Nadat deze tevergeefs had geprobeerd om de deur met geweld open te breken, deed uiteindelijk een van de misdadigers open. De baptist Yuksel leefde nog – bezaaid met talloze steekwonden –, hoewel ook zijn keel was doorgesneden.Drie van de zware criminelen gaven zich direct over.Toen merkte de politieagent, dat er iemand uit het raam op de derde etage op straat was gevallen. Daar vond men Emre Gunaydin – de aanvoerder van de bende. Hij had geprobeerd om via de dakgoot te vluchten. Daarbij was hij gevallen en zwaar gewond geraakt aan zijn hoofd. Een andere slachter had zich verstopt op een balkon op de tweede verdieping.Net als bij de moorden op de Armeense journalist Hrant Dink en de katholieke priester Hw. Andrea Santoro in februari 2006 werden minderjarigen gebruikt om de bloedige daad uit te voeren.Jongeren hebben normaalgesproken meer sympathie in de Turkse publieke opinie en krijgen van de rechtbank vaak lagere straffen.De weduwe van het Duitse slachtoffer, Susanne Tilman, verklaarde direct haar man ter plaatse te willen begraven.Maar de gouverneur van Malatya probeerde dat te verhinderen. Toen hij zag dat dit niet mogelijk was, werd het volgende gerucht verspreid: „Het is een zonde om een graf voor een christen te graven. “Bron: YAUNO: „Schlimmer als in einem Schalchthaus“, 06.08.2008(http://www.yauno.com/index.php?modul=article&action=show&id=1145)
Bedreiging met ontvoering en moord op christelijke priesters
Op 7 november 2007 werden op YouTube de foto, het adres, het telefoonnummer en andere persoonlijke gegevens van de leider van de christelijke ”Agape-gemeente”, Orhan Picaklar, uit Samsun (aan de Zwarte Zee) gepubliceerd, samen met een oproep dat deze persoon ”uit de weg geruimd” zou moeten worden. Persoonsbescherming voor Picaklar werd door de plaatselijke politie van de hand gewezen. Twee weken later, op 25 november 2007, werd er een poging ondernomen om Picaklar te ontvoeren. De daders werden weliswaar opgepakt, maar hun daad werd door de autoriteiten gebagatelliseerd. Een maand later, op 25 december 2007, werd Picaklar er in een plaatselijke krant van beschuldigd dat hij Mohammed zou hebben onteerd en ook de kerkgemeente werd in dit verband negatief vermeld. Vanaf 29 december 2007 ontving Picaklar talloze moorddreigingen. Op 7 januari 2008 werd er iemand gearresteerd die met moord had gedreigd, maar werd weer vrijgelaten. Twee tot drie dagen later dreigde dezelfde persoon er opnieuw mee Picaklar te vermoorden. Op 28 januari 2008 werd de kerk opnieuw met stenen bekogeld en beschadigd. Op 11 mei 2007 probeerden enkele jongeren de destijds 11-jarige zoon van Picaklar te ontvoeren. Ondanks aangifte bij de politie gebeurde er niets. Toen Picaklar op 6 juni 2007 toestemming aan het stadsbestuur voor een christelijk concert vroeg, werd dit geweigerd met de reden dat dit christelijk missiewerk zou zijn. Daarop zou Picaklar hierover bezwaar hebben aangetekend bij het ministerie van binnenlandse zaken, omdat dit in strijd zou zijn met de wet op de gelijke behandeling. Hij kreeg geen antwoord.
Turkse studie: ondanks nog slechts 0,2 % christenen neemt de haat van de Turken tegen niet-moslims toe
Men zou denken, dat Turkije, met een bevolking (70 miljoen) van 99,8 % islamieten, zich een zekere religieuze tolerantie tegenover het afnemende, geringe niet-islamitische bevolkingsaandeel zou kunnen permitteren. Maar de religieuze tolerantie van de Turken is sinds het einde van het seculiere erfgoed van Atatürk niet toe-, maar integendeel nog verder afgenomen. Een in 2008 door twee professoren van de Turkse universiteit Sabanci uitgevoerd en enkele dagen geleden gepubliceerd onderzoek leverde het – althans voor leken – schrikbarende resultaat op, volgens welk
· 59 % van de ondervraagden antwoordde dat niet-moslims ”geen” of ”absoluut geen” bijeenkomsten mogen organiseren waarop ze openlijk kunnen discussiëren over hun ideeën.
· 54 % antwoordde dat het voor niet-moslims ”verboden” of ”absoluut verboden” is om boeken of documenten betreffende hun geloof te publiceren of te importeren.
· 40 % van de bevolking een ”negatieve” of ”zeer negatieve” mening over christenen heeft.
· 60 % van de ondervraagden aangeeft, dat er slechts één ”ware religie” bestaat (bedoeld wordt de islam)
Ali Çarkoglu, een van de beide professoren die het onderzoek uitvoerden, bevestigde, dat in Turkije geen enkele niet-islamitische bijeenkomst ”zonder risico” zou zijn.
Ook westerse wetenschappers, die zich bezighouden met het thema van godsdienstvrijheid in Turkije, komen tot hetzelfde resultaat. Volgens het jaarverslag van het mediaonderzoeksinstituut Media Tenor uit Zürich nemen de restricties tegen de christenen in Turkije dramatisch toe. Volgens de wetenschappers is het aandeel van de Turkse bevolking dat een kritische positie tegenover christenen inneemt, van 44 % in het jaar 2004 naar 74 % in het jaar 2008 gestegen. Daarmee genieten christenen in het land Turkije, dat EU-kandidaat is, het slechtste imago van alle in deze studie onderzochte landen. Zelfs in Pakistan en Egypte (de Arabische landen deden niet mee) komt minder christenvijandigheid voor dan in Turkije. Daarom komen de uitlatingen van Erdoğan wat betreft toenemend ”fascisme” en ”islamvijandigheid” in de EU, waarvan hij onlangs de Europeanen beschuldigde n.a.v. de uitslag van het minaretreferendum in Zwitserland, over als een aanfluiting.
Deze resultaten weerspiegelen de succesvolle her-islamisering van Turkije. Was Turkije van de jaren-30 tot de jaren-70 als gevolg van de strikte anti-islamiseringspolitiek van Atatürk nog het meest op het westen georiënteerde islamitische land ter wereld, dan is het nu al lang weer teruggekeerd naar zijn islamitische wortels en oriënteert het land het openbare en het privéleven in toenemende mate op de Koran en de Hadith, de beide hoofdzuilen van de islam. Met de veroordeelde islamist Erdoğan en diens AKP bevindt Turkije zich bijna weer daar, waar het voor de nieuwe oriëntatie op het westen van Atatürk stond. Alleen het uiteindelijke doel van Ankara van een volwaardig lidmaatschap van de EU heeft tot bepaalde aanpassingen van Turkse wetten aan de voorwaarden van Brussel geleid, die echter, wat de omzetting in de praktijk betreft, nauwelijks meer dan papieren lippendiensten zijn en – met het oog op de status van EU-kandidaat-lid – als zuiver tactische concessies van Turkije aan de EU beschouwd moeten worden.
Turkse tv-serie schetst christenen als volksvijanden van Turkije
Wat in Europa ondenkbaar zou zijn – in Turkije (en in andere islamitische landen) wordt het gepraktiseerd. De in het hele land bekende Turkse televisiezender ”Show-TV” zond in november 2007 de driedelige serie ”Kurtlar Vadisi-Pusu” (Vallei van de wolven) uit, waarin Turkse christenen rechtstreeks in verband worden gebracht met orgaanhandel, maffia en prostitutie in Turkije en waarin speciaal werd gewaarschuwd voor christelijke missionarissen. Christenen werden in de serie als ”volksvijanden” van Turkije voorgesteld, die met buitenlandse machten zouden samenwerken en zo het Turkse volk zouden verraden. Het zou het doel van de christenen zijn, aldus de boodschap van de serie, om Turken te bedriegen en hun nationale zelfbewustzijn te verzwakken, om op deze manier het land onder elkaar te kunnen verdelen. In het deel van 29 november werd bijvoorbeeld letterlijk gezegd:
”Iemand moet toch in staat zijn deze mensen (bedoeld worden de christenen in Turkije) te stoppen.”
En verder: ”Net zoals we de kruisridders uit Turkije hebben gegooid, zo zullen we ook hen eruit gooien. Als je geen wapen hebt, kun je er eentje van mij krijgen.”
De televisieserie hield de mensen van de straat: miljoenen Turken keken naar de serie en de dagen daarna beheersten de verschillende delen de media in Turkije. Niet in de zin van een relativering en afzwakking van de boodschap, maar juist de christenvijandige boodschap van de serie nog versterkend.
Ook op dit moment worden christenen in Turkije systematisch vervolgd.
In september 2008 werden op het Turkse platteland 22 christenen vanuit hun kerk door Turkse soldaten gearresteerd. Hun misdaad: ze wilden een godsdienst houden. Ze werden aangegeven door de bewoners van het dorp, die de christenen beschuldigden van ”missionering”.
In 2009 werd de bedreiging van het christelijke klooster Mor Gabriel in Tur Abdin bekend, niet door mogelijk verval, maar door de islam. Met behulp van absurde aanklachten probeert de Turkse staat het 1600 jaar oude klooster te sluiten, waarmee hij de eeuwenlang durende aanvallen op de christelijke oorspronkelijke bevolking – het huidige Turkije was voor de inval van de Turken zuiver christelijk – voortzet. Nu moeten de laatste christenen inclusief hun kloosters uit beeld verdwijnen – en dient Turkije op de middellange termijn waarschijnlijk volledig van christenen gezuiverd te zijn.
Turkije: huizen van christenen met een kleur gekenmerkt
Het is nauwelijks te geloven: dit jaar werden huizen van christenen in de traditioneel door christenen bewoonde wijken Feriköy en Kurtulus in Istanboel van rode en groene bordjes voorzien. Deze bordjes moeten er blijkbaar op attent maken dat daar Armeense of Griekse bewoners wonen. Dit herinnert verbluffend veel aan de pogrom tegen christelijke minderheden in september 1955. Ook toen werden christelijke huizen en winkels door Turks-nationalistische krachten van een kleur voorzien. Bij de daaropvolgende ongeregeldheden door Turkse moslims kwamen tientallen christenen om het leven en raakten honderden gewond. Een door de politiek en de islamitische clerus opgestookte menigte stak destijds 72 orthodoxe kerken en meer dan 30 scholen in brand, schond christelijke begraafplaatsen en vernielde 3500 huizen en winkels van de christelijke minderheid. In zijn jeugdherinneringen beschrijft de Turkse schrijver en winnaar van de Nobelprijs voor literatuur, Orhan Pamuk, die blinde vernielzucht, waarvan hij getuige was geweest. Maar Turkije treedt tegen iedereen op door wie het denkt bekritiseerd te worden. Tegen Pamuk, die in zijn werk ook over de genocide van de Turken op de Armeniërs en Assyriërs schrijft, werd daarom van de kant van de Turkse staat vanwege overtreding van artikel 301 van het wetboek van strafrecht (”belediging van het Turkendom”) een onderzoek ingesteld. Zoals altijd in zulke gevallen (denk aan paus Benedictus XVI) gooide ook deze keer Turkije zijn massieve veroordeling- en kwaadsprekerijmachine in de strijd: Turkse nationalisten organiseerden massademonstraties tegen Pamuk, de Turkse pers schold hem voor alles en nog wat uit, maakte aan zijn lezers het e-mailadres, de woonplaats met een plattegrond van de buurt en het telefoonnummer van Pamuk bekend – en de bedoelde moorddreigingen en oproepen tot moord lieten niet lang op zich wachten. Hals over kop verliet Pamuk Turkije en woont tegenwoordig op een veilige plaats in de Verenigde Staten. Pamuk:
”Men heeft hier (bedoeld wordt Turkije) 30.000 Koerden vermoord. En een miljoen Armeniërs. En bijna niemand durft dit te noemen. Dus doe ik het. En daarom haten ze mij.”
Welnu, Pamuk heeft zich eufemistisch uitgedrukt. Het officiële cijfer van de eerste genocide van de 20e eeuw – de moord op de Armeniërs door de Turken – is 1,5 miljoen doden. Wie hierover bericht, laadt de haat van Turkse nationalisten op zich en moet rekening houden met vervolging door de Turkse justitie – tot op de dag van vandaag. Turkije is er als de dood voor dat dit donkere hoofdstuk van zijn nieuwere geschiedenis wordt opgehelderd. Tegen alle historische en wetenschappelijke kennis in, gelden de deportaties van de Armeniërs volgens het officiële Turkse standpunt als ”door de oorlog teweeggebrachte veiligheidsmaatregel” (Zentrum für Türkeistudien, Hrsg: Das Ethnische und religiöse Mosaik der Türkei und Seine Reflexionen auf Deutschland. Münster 1998, pag. 58).
Op 15 juli 2005 nam de Duitse Bondsdag op grond van een onweerlegbare feitensituatie zonder tegenstem een resolutie aan, waarin Turkije ertoe wordt opgeroepen uit te komen voor zijn historische verantwoordelijkheid voor de slachtpartijen op Armeense christenen in het Ottomaanse Rijk. Het begrip ”volkerenmoord” werd echter vermeden in de resolutie, waarbij er in een bijlage naar werd verwezen, dat talrijke onafhankelijke historici, parlementen en internationale organisaties de deportatie en vernietiging van de Armeniërs als volkerenmoord zouden beschouwen.
In een rapport van 29 augustus 1985 over volkerenmoordmisdaden beoordeelde het subcomité voor het ”voorkomen van discriminatie en de bescherming van minderheden” van de VN-mensenrechtencommissie de massamoord van Turkije op de Armeniërs als genocide en de VN sloot zich aan bij deze beslissing. Met de besluiten van 18 juni 1987 en 15 november 2001 heeft het Europese Parlement de erkenning van de volkerenmoord door de huidige Turkse staat als voorwaarde gesteld voor de toetreding van Turkije tot de EU en op 28 februari 2002 in nog een beslissing Turkije gemaand zich aan deze voorwaarde te houden.
De regering en het volk zijn verenigd in hun terreur tegen christenen
Maar de terreur tegen christenen gaat ook rechtstreeks uit van de Turkse bevolking. Op 17 september 2008 bestormde in de Turkse stad Kayseri een woedende menigte de historische burcht boven de stad, omdat daar voor filmopnames Oost-Romeinse vlaggen met het christelijke kruis waren gehesen. Zoals het dagblad ”Hürriyet” berichtte, moest de regisseur de politie te hulp roepen om zijn filmteam tegen de woedende menigte te beschermen.
”Wij zijn moslims. Wat hebben die kruisen hier bij ons verloren!”
schreeuwden de demonstranten, die blijkbaar door propagandisten waren opgehitst. Het filmteam, dat met toestemming van de gouverneur een documentaire over de historie van Anatolië maakte, verwijderde volgens het bericht de Byzantijnse vlaggen, pakte zijn uitrusting bij elkaar en vertrok. ”Met de vlaggen wilde ik illustreren, dat de burcht door de Byzantijnen werd gebouwd”, aldus de regisseur Tanyolac Türkben, die zelf uit Kayseri afkomstig is.
De Incil-kerk in Antalya werd al acht keer door een Turkse moslim aangevallen. Vijf keer werd dit gemeld bij de politie, drie keer werd de rechtbank ingeschakeld. Iedere keer werd de dader direct weer vrijgelaten. Op 30 december 2007 werd een jonge man opgepakt, die een aanslag wilde plegen op de leider van de gemeente, Ramazan Arkan.
Op 16 december 2007 stak een 20-jarige Turk de Italiaanse priester Adriano Francini na de mis in de Antonius-kerk neer. De Turk had in een gesprek met de priester gedaan alsof hij zich wilde bekeren tot het christendom en had plotseling met een mes op de priester ingestoken. Het Italiaanse persagentschap Ansa citeert een priester met de woorden, dat achter zulke aanslagen uiteindelijk ”antichristelijke propaganda” van de kant van Turkse media en politici zou steken.
Omdat ze de islam de rug hebben toegekeerd, worden christenen bedreigd met negen jaar gevangenisstraf
De bekering tot een andere religie wordt door de mensenrechtencommissie van de VN als wezenlijk mensenrecht erkend. Niet echter in islamitische landen, waar daarvoor de maximum straf geldt. En ook niet in het bijna christenlege ”seculiere” Turkije. De beide Turkse burgers Hakan Tastan (37) en Turan Topal (46) hebben in het midden van de jaren-90 besloten om de islam te verlaten en christen te worden. Op 11 oktober 2006 stonden er meerdere politieagenten voor Hakan’s huisdeur in Istanboel. De beide christenen werden meegenomen en na langdurige verhoren door militaire officieren kregen ze te horen, dat ze volgens artikel 301 van de Turkse grondwet de ”Turkse identiteit” zouden hebben aangevallen. De bekeerlingen werden ook beschuldigd van belediging van de islam (artikel 216) en het verzamelen van vertrouwelijke informatie over staatsburgers (artikel 135). Voor elk van de drie aanklachten kunnen ze een maximum gevangenisstraf van drie jaar krijgen. De ”misdaden” waarvan de beide Turken worden beschuldigd (vrouwen- en orgaanhandel, wapenbezit, poging om Turkije te christianiseren) doen sterk herinneren aan de hierboven genoemde christenvijandige uitspraken in de Turkse tv-serie ”Vallei van de wolven”.
Maar ook buiten Turkije zijn Turkse bekeerlingen niet veilig voor vervolging en moord. De in Lüdenscheid wonende ex-moslim Serdar Dedeoglu ontving voor zichzelf en voor zijn vrouw moorddreigingen uit Turkije, als hij nog één keer naar Turkije zou durven komen. Zijn advocaat bevestigde het bestaan van zulke bedreigingen. Ook in Duitsland worden steeds opnieuw Turkse medeburgers het slachtoffer van moord of raadselachtige, dodelijke ongevallen, die hun families hebben aangekondigd als straf voor de bekering tot het christendom. Deze gevallen worden echter in de criminaliteitsstatistiek (net zoals de ”eer”moorden door moslims) niet apart genoemd en daarom bestaan er geen betrouwbare cijfers over die massieve schending van de mensenrechten in naam van de islam.
Nergens genieten Turkse moslims meer godsdienstvrijheid dan in Europa – en nergens worden ze meer vervolgd dan in Turkije
Terwijl in West-Europa Turkse moskeeën als paddenstoelen uit de grond schieten, terwijl de door Ankara aangestuurde Turks-islamitische unie DITIB opklom tot de grootste opdrachtgever (moskeebouw) van Duitsland, heeft Turkije een voormalig overwegend christelijk gebied bijna volledig gezuiverd van christenen (voor de inname van Constantinopel door de moslims behoorde het gebied van het huidige Turkije tot het Oost-Romeinse rijk en bezat overwegend het christelijke geloof). Nog aan het begin van de 20e eeuw maakten Grieks-orthodoxe, Armeense, Aramese en Syrische christenen meer dan 30 % van de totale bevolking van Turkije uit. Van de ooit 250.000 Grieks-orthodoxen in Istanboel zijn er bijna 2000 overgebleven, van de meer dan 2 miljoen Armeniërs (in de Ottomaanse tijd) leven er nog 80.000 in het land.
Maar de religieuze onderdrukking in Turkije betreft ook moslims: al tientallen jaren vormen de Turken de grootste groep erkende asielzoekers in de landen van de Europese Unie. Zo bereikte bijvoorbeeld in Zwitserland het aantal positieve Turkse asielverzoeken in 2009 met 50,8 % een recordhoogte – het algemene gemiddelde van de door Zwitserland erkende asielzoekers ligt op dit moment bij 16,1 %, waaronder zich oorlogslanden bevinden zoals Irak, Somalië en Iran.
”Het hoge aantal weerspiegelt nog steeds de niet bevredigende mensenrechtensituatie in Turkije…De belangrijkste reden voor de goedkeuring van de asielverzoeken is nog steeds de politieke vervolging van de Koerden”
aldus Michael Glauser, woordvoerder van het Zwitserse immigratiebureau (BFM). Koerden zijn vooral Alevieten, een islamitische geloofsrichting, die van de kant van de merendeels soennitische Turken als afvalligheid van de ware islam wordt beschouwd en daarom bijna net zo aan vervolging onderhevig is als de christenen dit zijn. Nochtans: bij de genocide op de Armeniërs in 1915 stonden de Koerden aan de kant van hun soennitische medeburgers en stonden ze in de voorste rij toen het om het afslachten van de 1,5 miljoen christenen ging. Want als het tegen ”ongelovigen” gaat – vooral tegen joden en christenen – zijn de anders vijandig tegenover elkaar staande islamitische geloofsrichtingen wapenbroeders van elkaar.
De Europese asielwetten zijn feitelijk een immigratiemachinerie en verspreiden de islam in Europa
Maar ook in de overige Europese landen vormen de moslims de met afstand grootste groep asielzoekers – en ze komen uit alle landen van de islam. Waarom, zo vraagt bijvoorbeeld de Hollandse ex-politica en ex-moslima Ayaan Hirsi Ali zich af, hebben negen van de tien in Nederland om asiel verzoekende vluchtelingen het islamitische geloof – als de islam daadwerkelijk zo vredelievend is zoals hij van zichzelf beweert? De situatie in de overige Europese landen ziet er ongeveer net zo uit. Ook daar vormen moslims al tientallen jaren het met afstand grootste contingent van alle jaarlijkse asielzoekers – en asielverleningen.
De Europese asielwetten zijn dringend aan herziening toe. Gecreëerd voor mensen, die vanwege hun politieke mening of hun geloof in hun landen werden vervolgd, blijken ze in het geval van de islamitische vluchtelingen een van de op dit moment grootste bedreigingen van Europa te zijn. Weliswaar werden veel van de islamitische asielzoekers inderdaad vervolgd: maar niet, omdat ze de islam hebben bekritiseerd, maar meestal als gevolg van hun lidmaatschap van een in hun landen niet getolereerde en dus bestreden islamitische geloofsrichting (Soennieten, Sjiieten en Alevieten bestrijden elkaar tot op het bot). In Europa aangekomen kregen ze daarna asiel, onderdak, geneeskundige verzorging, werk of een uitkering. Maar de immigranten denken niet aan een vreedzame integratie. Integendeel. Ze werken aan de 1400-jarige opdracht van de islamisering van de wereld en de invoering van de sharia – en ontvangen daarbij massieve financiële en logistieke ondersteuning uit hun geboortelanden, waarin ze werden vervolgd. Deze onverwachte hulp leidt bij veel moslims tot een re-identificatie met hun geboorteland en tot een gevoel van verbondenheid met de wereldwijde ”oemma” – de gemeenschap van alle moslims. En daarmee tot een versterking van hun vroomheid met alle inmiddels bekende gevolgen: alle onderzoeken hebben laten zien, dat de derde generatie immigranten niet minder, maar integendeel vaker de moskee bezoekt. Dat ze niet minder vaak, maar vaker hoofddoeken dragen of zich zelfs helemaal versluieren. Dat ze niet meer, maar minder in hun Europese opnamelanden zijn geïntegreerd. Dat het aantal islamitische parallelsamenlevingen en islamitische getto’s in de Europese steden niet kleiner, maar groter geworden is.
Gezien vanuit het standpunt van het Verlichte Europa zijn de asielwetten daarom in hoge mate contraproductief. Want in hun huidige vorm leiden ze (met betrekking tot islamitische vluchtelingen) ertoe, dat er niet alleen bescherming wordt verleend aan vervolgden, die het slachtoffer zijn van zware schendingen van de mensenrechten in hun landen van herkomst. Wat betreft asielzoekers van het islamitische geloof, dragen deze de mensenrechten schendende ideologie van hun geloof in hun hart en dragen daarmee bij tot de langzame islamisering en het invoeren van de sharia in Europa. Met alle bekende gevolgen van dien: gedwongen huwelijken, ”eer”moorden, verminking van geslachtsdelen, massieve moskeebouw, haatpredikers, terreur, enorm toenemende misdaad, ideologische en politieke strijd tegen Europa. Een vicieuze cirkel, die de landen van de islam niet veiliger, maar Europa veel onveiliger heeft gemaakt.
Turkije bekent zich openlijk tot zijn doel van de islamisering van heel Europa
Gemeten aan die niet te weerleggen feiten, gemeten aan het feit, dat Turkije in zijn hele pre- en post-Ottomaanse periode miljoenen christenen en andere niet-moslims systematisch en meedogenloos vervolgd, gedeporteerd of vermoord heeft en dit tot op dit moment nog steeds doet, zijn de jongste beschuldigingen van Erdoğan aan het adres van de Europeanen schijnheilig en hypocriet. Diens beschuldiging, dat het Zwitserse referendum een ”teken van fascisme”, zelfs een ”misdaad tegen de menselijkheid” zou zijn, zou niet absurder kunnen zijn en draait de feiten om: ze kloppen niet wat betreft de oeroude en in alle moeilijke tijden beproefde Zwitserse democratie en ook niet wat betreft de religieuze tolerantie van Zwitserland – ze zijn echter volledig van toepassing op de toestanden die in Turkije en in alle overige islamitische landen heersen. De uitlatingen van Erdoğan zijn echter een schoolvoorbeeld van een ”freudiaanse projectie”: een verdedigingsmaatregel, waarbij de eigen, ondraaglijke respectievelijk duistere en ”kwade” gedachten en wensen aan een ander mens (of een ander systeem) worden toegeschreven.
Maar omgekeerd maken de Turken geen geheim van hun bedoeling om niet alleen individuele landen, maar heel Europa te islamiseren. Niet alleen Necmettin Erbakan, de voormalige minister-president van Turkije, bekende zich tot dit doel in een duidelijke en ondubbelzinnige vorm, die in het omgekeerde geval tot een historische pogrom tegen Turkse christenen geleid zou hebben (Erbakan: ”Het is ons doel om op het Europese continent wortels te slaan en daar in alle rust en volgens de wetten te leven, zodat op zekere dag wellicht heel Europa islamitisch wordt”). Ook de voormalige Turkse regeringschef Süleyman Demirel openbaarde in een gesprek met de toenmalige Bondskanselier Helmut Schmidt de imperialistische bedoeling van zijn land om Duitsland en Europa met miljoenen Turken te overstromen (Demirel tegen Bondskanselier Schmidt: ”Tot het einde van de eeuw (bedoeld wordt de 20e eeuw) moeten we nog vijftien miljoen Turken naar Duitsland exporteren”). Tot op de dag van vandaag wordt dit Turkse imperialisme van de kant van de mainstream media, de meeste intellectuelen en politici gewoonweg genegeerd of gebagatelliseerd – deels uit onkunde over het ware karakter van die totalitaire, naar wereldheerschappij strevende ideologie, deels uit stille sympathie met haar. De islam schijnt in de ogen van veel linksen en Groenen al lang de plaats van het communisme als speerpunt tegen het westen en vooral Amerika en Israël te hebben ingenomen. De linksen beseffen echter niet, dat zij – als ongelovigen en atheïsten – als eerste het slachtoffer zullen worden van het zwaard van de islam, wanneer deze ooit de macht naar zich toe getrokken zal hebben in Europa.
Terwijl de Turken zich dus openlijk tot hun imperiale islamiseringpolitiek bekennen en hier al (in samenwerking met andere islamitische landen) veel vaart achter hebben gezet (in 1945 waren er in heel Europa ongeveer 600.000 moslims; in 2009 bedroeg hun aantal al 50 miljoen – en per jaar komen er een miljoen moslims bij), schuiven ze Europa omgekeerd een kerstening van Turkije in de schoenen – een insinuatie die niet alleen absurd is, maar doelbewust wordt verspreid en volkomen in strijd is met de daadwerkelijke feiten: tussen 1423 en 1878, een periode van 455 jaar ononderbroken islamitische expansie onder de Ottomanen, voerde Turkije 29 oorlogen tegen Europa – met een totale oorlogsduur van zegge en schrijve 175 jaar (Klaus-Peter Maschke:”Das Kreuz mit dem Halbmond. Die Geschichte der Türkenkriege”, Winkler, Düsseldorf 2004). Dat waren de volgende veldtochten tegen Europa:
1e Venetiaanse Turkse oorlog 1423 – 1430
2e Venetiaanse Turkse oorlog 1463 – 1479
3e Venetiaanse Turkse oorlog 1499 – 1503
Belegering van Rhodos 1522 – 1523
1e Oostenrijkse Turkse oorlog
4e Venetiaanse Turkse oorlog 1526 – 1555
Belegering van Malta 1565
2e Oostenrijkse Turkse oorlog 1566 – 1568
5e Venetiaanse Turkse oorlog 1570 – 1573
3e Oostenrijkse Turkse oorlog (Lange Turkse oorlog) 1593 – 1606
6e Venetiaanse Turkse oorlog 1645 – 1669
4e Oostenrijkse Turkse oorlog 1663 – 1664
Poolse Turkse oorlog 1671 – 1676
1e Russische Turkse oorlog 1676 – 1681
5e Oostenrijkse Turkse oorlog
2e Russische Turkse oorlog
7e Venetiaanse Turkse oorlog (Grote Turkse oorlog) 1683 – 1699
3e Russische Turkse oorlog (onderdeel van de 3e Noord-Europese oorlog) 1710 – 1711
8e Venetiaanse Turkse oorlog
6e Oostenrijkse Turkse oorlog 1714 – 1718
7e Oostenrijkse Turkse oorlog
4e Russische Turkse oorlog 1735 – 1739
5e Russische Turkse oorlog 1768 – 1774
8e Oostenrijkse Turkse oorlog
6e Russische Turkse oorlog 1787 – 1792
7e Russische Turkse oorlog 1806 – 1812
8e Russische Turkse oorlog (Einde van de Griekse onafhankelijkheidsoorlog) 1828 – 1829
9e Russische Turkse oorlog (Krimoorlog) 1853 – 1856
10e Russische Turkse oorlog (Balkancrisis) 1877 – 1878
(Bron: Klaus-Peter Maschke:”Das Kreuz mit dem Halbmond. Die Geschichte der Türkenkriege”, Winkler, Düsseldorf 2004)
Hierover leert men niets op school of (uitzonderingen daargelaten) op de universiteiten van Europa, laat staan in Turkije. Deze feiten worden noch door de mainstream media behandeld noch van de kant van politici, sociologen en linksen gethematiseerd. Hele generaties historici en andere, zich met de islam bezighoudende intellectuelen, is te verwijten op het punt van opheldering over de grote bedreiging van Europa door de Ottomaanse en nu post-Ottomaanse Turken volledig te hebben gefaald. De volkeren van Europa moeten hun acute en van de kant van hun politici gestimuleerde bedreiging door de islam eindelijk erkennen en voortaan hun lot in eigen handen te nemen. Hiervoor bestaat geen alternatief.
Iedere drie minuten wordt er een christen vanwege zijn geloof in de landen van de islam gedood
Er bestaat geen enkel islamitisch land, waarin moslims zich inzetten voor andere godsdienstgemeenschappen. Zo heeft zich noch de Arabische Liga ooit met de onderdrukking van christenen in islamitische landen bezig gehouden, noch een – zogenaamd – seculiere staat als Turkije de christenen beschermt. Integendeel:
”Christenen zijn tegenwoordig de meest vervolgde geloofsgroep in de wereld. Meer dan 200 miljoen mensen hebben vanwege hun christelijke geloof te maken met benadeling en vervolging – of het nu in totalitaire staten of in gebieden waarin religieus fundamentalisme (islam) of geweld heerst. Ze gelden vaak als tweederangs mensen, die zelfs fundamentele rechten worden geweigerd”
constateert OpenDoors in zijn jaarverslag van 2009. Wat zich echter achter deze nuchtere uitspraak aan onmetelijk menselijk leed verbergt, is in het westen nog altijd grotendeels onbekend en wordt van de kant van de mainstream pers praktisch taboe verklaard. Daarbij speelt zich de grootste vervolging van christenen in hun 2000-jarige historie niet in het antieke Rome van Nero af, maar in het hier en nu. De godsdienststatistici Barrett en Johnson schatten het aantal vanwege hun geloof gedode christenen van het jaar 33 tot het jaar 1990 na Chr. op in totaal ongeveer 40 miljoen – waarbij volgens hun informatie ongeveer 27 miljoen (dus ongeveer twee derde deel) alleen al in de jaren 1900 – 1990 de dood door vervolging vonden – een enorme stijging (Lothar Gassmann, in: ”Globalisierung und Antichrist. Gemeinde Jesu im 3. Jahrtausend”). Volgens de wereldwijde Evangelische Alliantie, die het aantal gedode christenen in de 20e eeuw nog veel hoger schat, zal deze eeuw ”als de eeuw van de martelaars de geschiedenis ingaan”. Wereldwijd wordt er, aldus de Evangelische Alliantie, iedere drie minuten een christen gedood, omdat hij zich tot zijn geloof bekent. Alleen al in het jaar 2003 werden er 170.000 christenen vanwege hun geloof vermoord (Dit berichtte Detlef Blöcher, voorzitter van de Arbeitsgemeinschaft Evangelikaler Missionen en directeur van de Deutsche Missionsgemeinschaft (DMG) tijdens het herfstmissiefeest in Sinsheim, oktober 2004. Bron: Evangelische Nachrichtenagentur IDEA) – een aantal, dat groter is dan het totale aantal gedode christenen door de eeuwenlang durende inquisitie.
In krasse tegenstelling hiermee kunnen de moslims in Duitsland voor zichzelf aanspraak maken op tolerantie en alle rechten van de grondwet, vooral op de godsdienstvrijheid. Desondanks klaagden de vertegenwoordigers van de Coördinatieraad van de moslims (KRM) tijdens hun ontmoeting met de evangelische kerk van Duitsland (EKD) in Mannheim in mei 2007 over discriminatie. De beschuldigingen luidden:
Ze vinden geen geschikte gebouwen voor moskeeën, ze kunnen niet bidden op de werkplek, de Duitse slager heeft geen halal-vlees en de vrouwen krijgen geen werk, omdat ze een hoofddoek dragen.
Deze ideeën bevestigen, dat de islamitische religie zich wereldheerschappij tot doel heeft gesteld. Ook in diverse soera’s in de Koran wordt gezegd, dat er, om dit doel te bereiken, ”heilige oorlogen” (Jihad) gevoerd moeten worden en dat ongelovigen – joden en christenen – mogen worden vermoord.
De terreur tegen ”ongelovigen” komt uit het hart van de islam
De haat van de moslims in Turkije op niet-islamitische religies, vooral op het christendom en het Jodendom, kent een lange traditie, die teruggaat tot ver voor het begin van het Ottomaanse rijk en zijn geestelijke wortels in de Koran en de christen- en Jodenhaat van Mohammed heeft. De Koran is de enige heilige centrale tekst onder de wereldreligies, waarin expliciet tot haat en moord wordt opgeroepen – en wel op iedereen, die niet het ”juiste”, dus islamitische, geloof heeft. Meer dan 180 maal worden de moslims in dit werk, dat de Duitse feministe Alice Schwarzer terecht als ”net zo racistisch als ’Mein Kampf’ van Hitler” omschrijft, tot moord op alle ”ongelovigen” opgeroepen. Zo wordt bijvoorbeeld (als een van de vele voorbeelden) in soera 47, 4-5 gezegd:
”En wanneer gij de ongelovigen tegenkomt, houwt dan in op hun nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad aangericht hebt, bindt hen (= de overlevenden) dan in de boeien”
En in het werk over het leven en de uitspraken van Mohammed (”Hadith”) zijn nog meer ongelooflijke 1800 passages te vinden, waarin Mohammed zijn gelovigen tot het doden van alle niet-moslims oproept. Dat weten moslims, en dat onderwijzen hun leiders in hun boeken, preken en televisietoespraken. Ayatollah Khomeini bijvoorbeeld (Ayatollah Ruhollah Khomeini in ”Kaschf al-Asrar” - ”Sleutel tot de geheimen”):
”De islam zegt: Dood alle ongelovigen!...Betekent dat bijvoorbeeld, dat de moslims in alle rust moeten afwachten tot ze (door de ongelovigen) vernietigd worden? De islam zegt: Dood ze (de niet-moslims), bestrijd ze met het zwaard en drijf hun legers uit elkaar! Betekent dat, blijf rustig zitten, tot (niet-moslims) ons overmeesteren?...
De islam zegt: Alles wat we aan goederen bezitten, hebben we te danken aan het zwaard en aan de schaduw van het zwaard! Het zwaard is de sleutel tot het paradijs, dat alleen voor heilige krijgers kan worden geopend!
Er bestaan nog honderden (in de Koran) verzen en Hadiths (spreuken van de profeet), die moslims aanmoedigen de oorlog te eren en die oproepen tot de strijd. Betekent dat alles, dat de islam een religie is die de mensen ervan afhoudt ten strijde te trekken? Ik spuug op al die dwaze gemoederen die zoiets beweren! ”
Khomeini verklaart verder nog (Ayatollah Sadeq Khalkhali, geciteerd door Amir Taheri, ”Morden für Allah”, pag. 71):
”Als we de ongelovigen dus doden om een einde te maken aan hun verwerpelijke handelen, dan hebben we ze in principe een plezier gedaan. Want hun straf zal ooit geringer zijn. De ongelovigen in leven laten, betekent begrip hebben tegenover hun verderfelijke handelen. Hen doden is zoiets als het uitsnijden van een gezwel, zoals Allah de almachtige dit beveelt. Diegenen, die de Koran volgen, weten, dat wij de Quissas (strafwet) hanteren en moeten doden…
Een religie zonder oorlog is een verminkte religie. Het is de oorlog, die de aarde zuivert”
Of laten we luisteren naar ayatollah Sadeq Khalkhali, vertrouweling van Khomeini en opperste rechter van de Islamitische Republiek Iran, die over de vredelievendheid van de islam schreef (Mark Gabriel: ”Islam en terrorisme”, pag. 44):
”Tegenstanders van het doden hebben geen plaats in de islam. Onze profeet doodde met zijn eigen gezegende handen”
In 1980 antwoordde de blinde sjeik Omar Abdel Rahman van de Al-Azhar-universiteit in Cairo op de vraag van een student over de vredelievendheid van de islam:
”Mijn broeder, er bestaat een hele soera, die ’de oorlogsbuit’ heet. Er bestaat geen soera, die ’ vrede’ heet. De Jihad en het doden zijn het hoofd van de islam. Als men die wegneemt, dan onthoofdt men de islam”
En sjeik Omar al-Bakri uit Libanon over het thema christenen, joden en de Jihad (DER SPIEGEL 38/2006 van 18-09-2006, pag. 68):
”De dwang bestaat om de islam als politieke orde door te drukken – net zoals de legers van de islam delen van het Romeinse en Perzische rijk hebben veroverd.”
Deze opdracht zou vanzelfsprekend offensief zijn, volhardt sjeik Bakri: ’Laat jullie niets wijsmaken.’ Het Dar al-Harb, het Huis van de Oorlog, verovert de islam ’met het zwaard en niet met gedachten’.”
Laten we tot slot van de beschouwingen over het verband tussen islam en terreur luisteren naar de woorden van de hoogste sjiietische geestelijke Khomeini (Khomeini op 2 december 1984. Payame Enghelab, geciteerd naar Bahman Nirumand: ”Met God voor de macht”, pag. 346):
”Al diegenen, die denken dat de islam niet de leuze ’Oorlog, oorlog, tot de overwinning’ gepredikt zou hebben en beweren, dat deze zin niet in de Koran staat, hebben gelijk. De Koran eist nog veel meer, hij verlangt oorlog, oorlog, tot aan de opheffing van alle verderf”
Ik denk, dat die duidelijke uitspraken geen verder commentaar behoeven. Maar één ding zal waarschijnlijk de een of andere hardnekkige islamverdediger (Ex-Bondskanselier Schröder: ”De islam is een vreedzame religie”) duidelijk zijn geworden: de islam heeft met vredelievendheid net zoveel te maken als het nationaalsocialisme met respect voor het Jodendom.
De geboden tot moord en doodslag van de Koran en de Hadith moeten echter pas gebruikt worden wanneer de moslims over genoeg macht beschikken. Tot dan toe geldt het principe van de taqiyya: het misleiden van de ”ongelovigen” over de ware bedoelingen van de islam. Dit is terug te voeren tot soera 8, vers 30:
”Zij zweren samen en smeden plannen, en Allah smeedt ook plannen, maar degene die het beste plannen smeedt (bedriegt) is Allah”
Ook hieraan is opnieuw de uitzonderingspositie van de islam binnen de overige wereldgodsdiensten te herkennen: geen enkele andere religie kent een God, die prat gaat op het inzetten van leugens, misleiding, bedrog en list als middel tegen mensen, die geen deel uitmaken van de religie – en zich er bovendien op beroept daarin de beste te zijn.
Geen enkele islamitische organisatie heeft zich hier ooit van gedistantieerd. Dat zal ook in de toekomst niet anders zijn. Want de terreur, aldus Zafer Senocak, Duits-Turks schrijver en islamkenner, ”komt uit het hart van de islam.” (Zafer Senocak: ”De terreur komt uit het hart van de islam”, Die Welt, 29 december 2007).
De lafheid van Europa tegenover het Turkse imperialisme
Europese politici zijn blijkbaar te bang om Turkije vanwege de massieve christenvervolging in hun land aan de schandpaal te nagelen. Ze dulden liever een Turkse staatsislam in hun landen dan dat ze de onderdrukking van de godsdienstvrijheid in Turkije en in de overige islamitische landen op de politieke agenda zetten. Ook de Europese Unie kijkt bij deze manier van doen en de onderdrukking van de christenen in Turkije toe – en houdt zich in plaats daarvan bezig met de zogenaamde onderdrukking van moslims in Europa. Erger nog: de Europese bureaucraten en Turkije-vrienden luisteren aandachtig naar de leugenachtige uitspraken van hoge Turkse politici over de godsdienstvrijheid in Turkije. DER SPIEGEL citeerde in 2007 de Turkse minister-president Erdoğan met diens volgende boute bewering:
”In Turkije hebben de religieuze minderheden meer rechten dan in Europa. Wat kunnen ze hier in hun geloof niet uitleven? Breken wij bijvoorbeeld hun kerken af?”
Voormalig minister van binnenlandse zaken van Duitsland Wolfgang Schäuble zegt het volgende over de vredelievendheid van de islam:
”Moslims zijn voor ons alles anders dan een bedreiging. Ze zijn een verrijking, maken onze orde meer verscheiden, ze zijn gewenst en gewild!”
En de CDU-politica Maria Böhmer – een toespeling makend op de Turken in Duitsland – zegt:
”Deze mensen met hun veelzijdige cultuur, hun hartelijkheid en hun levensvreugde zijn een verrijking voor ons allemaal!”
Hoe het in werkelijkheid is gesteld met hun cultuur, zou dit essay in aanzet toch duidelijk moeten hebben gemaakt. De ervaring leert: wie de islam niet kent, praat hem mooi. En wie de situatie in de landen van de islam – zoals Turkije – niet kent, vervalt vaak in folkloristisch verering. Maar mensen, die zich intensief met de mensenrechten, met tolerantie en godsdienstvrijheid bezighouden, komen meestal tot heel andere conclusies. Max Klingenberg, medewerker van de Internationale Gesellschaft für Menschenrechte (IGFM), vat de situatie van de christenvervolgingen door de islam als volgt samen:
”Het is schrikbarend, hoezeer onze maatschappij aan het beroven van de rechten van christelijke minderheden gewend is geraakt. Als je internationale rechtstandaarden als maatstaf neemt, dan is de situatie van miljoenen christenen verschrikkelijk en ten dele ook één enkele catastrofe. In het vredige Midden-Europa is er een behoorlijke portie voorstellingsvermogen voor nodig om je ook maar bij benadering te kunnen inleven in de alledaagse werkelijkheid van miljoenen andere christenen.”
Met dit voorstellingsvermogen is het echter meer dan slecht gesteld, zolang de politici en de media blijven weigeren om aandacht te schenken aan de afschuwelijke toestanden in de landen van de islam.
Laten zij de woorden van een man ter harte nemen, die de islam uit eigen ervaring heeft gekend en in de wereldgeschiedenis een plaats heeft veroverd met zijn strijd tegen dit barbaarse totalitarisme, dat zich nu al meer dan 1400 jaar lang met succes camoufleert als religie:
”Al meer dan vijfhonderd jaar hebben de regels en de theorieën van een oude Arabische sjeik en de onzinnige interpretaties van generaties smerige en onwetende geestelijken in Turkije (respectievelijk het Ottomaanse rijk) alle details van het civiele recht en het strafrecht vastgelegd.
Ze hebben de vorm van de grondwet, de kleinste handelingen en gestes in het leven van iedere burger vastgelegd, zijn voeding, de uren om te waken en te slapen, de snit van zijn kleding, wat hij leert op school. Zijn zeden en gebruiken en zelfs de intiemste gedachten.
De islam, deze absurde leer van een immorele Bedoeïene (bedoeld wordt de islamitische profeet Mohammed), is een rottend kadaver, die ons leven vergiftigt. Hij is niets anders dan een vernederende en dode zaak.”
(Mustafa Kemal Pâscha ”Atatürk”, bron: Jacques Benoist-Méchin: ”Mustafa Kemal. La mort d’un Empire”, 1954)
Michael Mannheimer
Bron: http://www.pi-news.net/2009/12/systematische-christenverfolgung-in-der-tuerkei/#more-107551
Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron