Een lege plek


door Dick Gilsing

Via de vereniging circusvrienden werd ik erop geattendeerd dat vanaf 14 april a.s. de film Water for Elephants in de Nederlandse bioscopen verschijnt. Geregisseerd door Francis Lawrence naar het gelijknamige boek van Sara Gruen. Starring: Robert Pattinson (van Harry Potter en Twilight saga), Reese Witherspoon (van Legally Blonde en Twilight saga) en Christopher Waltz (van Inglourious Bastards). Arena: rondreizend circus in de jaren dertig in de VS. Daar meldt zich een student diergeneeskunde wanneer zijn ouders zijn vermoord. Hij valt voor de ster van het circus, die de vrouw is van een brute dierentemmer, tevens de baas van het circus. Deze krijgt het natuurlijk al snel aan de stok met de student. Romantisch drama uit Hollywood dus. Rondom een driehoeksverhouding. Heerlijk. Tenminste als het zich afspeelt in een circus. Dan kan het me niet romantisch genoeg zijn. Natuurlijk weet ik, dat er niet zo heel veel romantiek meer aan een circus kleeft. De HBO-circus-opleiding in Rotterdam onderwijst je ook in het vak marketing. Dat is geen overbodige luxe, dacht ik, toen ik van de zomer een voorstelling van Circus Renz bezocht: de tent was nog niet voor een kwart gevuld en de piste-sjouwers slenterden in lelijke kaki overalls rond. Zonder enige bezieling. Zonder enige aandacht voor de voorstelling. En de spreekstalmeester oreerde met monotone stem. Dat kon Gert-Jan Dröge beslist beter. Nee, dan circus Rigolo dat iedere zomer zijn tent(je) op de Nieuwmarkt in Amsterdam opslaat. Kleinschalig. Geen dieren. Met en voor buurtbewoners. Dat is lachen. En



inspirerend. Natuurlijk kwalitatief veel minder dan een geölied circus als Cirque du Soleil (met een enorm marketing-apparaat). Maar wel zo knus en komisch.

In mijn jongensjaren woonden we aan een weitje waarop twee maal per jaar een circus neerstreek. Althoff, Knie, Hagenbeck, Sarasani. Ze kwamen per trein. We keken onze ogen uit. Hoe alles werd gelost. Hoe de masten omhoog werden getrokken, de kabels gespannen, het zeil gehesen. We snoven de geur van stro, zaagsel en mest. We proefden opwinding. ’s Avonds al was de eerste voorstelling. Het was heel bijzonder om die de volgende dagen vanuit je bedje te horen. Ik kende het programma van buiten. Ik wist welke muziek bij welk nummer hoorde. Ik hoorde aan het klappen van de zweep, een ritmeversnelling in de muziek, de toon van de spreekstalmeester wat er ging gebeuren. Precies op tijd sprong de vrouw, zodat ze feilloos de handen van de trapezewerker kon pakken. Hun dochtertje op wie ik inmiddels verliefd was, balanceerde daaronder met haar parasol op het slappe koord. Klaterend, klaterend applaus. Ook van mij. Wees dan maar eens niet romantisch bij het zien van een circus. En licht weemoedig. De Engelse schrijver Shaw zei het al: “Het circus heeft de stad verlaten. Het kind in ons blijft achter op de lege plek.” Af en toe moet die lege plek opnieuw gevuld worden.

Ik heb dan ook vaak een circus bezocht. Of een toneelvoorstelling geënsceneerd als een circus. Erik Vos was er goed in (Aufstieg und Fall der Stadt Magonny) en vooral Dirk Tanghe (August August August). Toneelgroep De Appel verloochent ook onder leiding van Aus Greidanus zijn achtergrond van de commedia dell’arte niet (bv. In God zag dat het goed was). En natuurlijk circusfilms bekeken. Op de eerste plaats I Clowns (1971) van Fellini, die wel eens van zichzelf heeft gezegd: als er geen film was, was ik misschien wel circusdirecteur geworden. Feit is dat de figuren in al zijn films weggelopen lijken uit een circus. Uit Fellini’s eigen circus. Zoals de clownsachtige vrouw in La Strada of de vrouw met de grote borsten in Amarcord. In dezelfde film de gek in een boom die een vrouw wil. Ook Fellini-bewonderaar David Lynch (Twin Peaks, Blue Velvet) toont ons in z’n films een bonte stoet van vreemde figuren. Bij hem zijn ze harder, psychopatischer, duisterder dan bij Fellini. Uitermate bizar zijn ze in de films van Alejandro Jodorowski, een in Chili opgegroeide Rus, die in Mexico naast zijn voorstellingen (op basis van Artaud’s Theater van de wreedheid) een aantal films gemaakt heeft. In 1989 Santa Sangra, dat zich afspeelt in en rond een circus. Bizar, wreed, surrealistisch. Overladen vaak. Too much wat mij betreft. Maar soms ook van een bloedstollende schoonheid. Minder kil, temperamentvoller op die momenten dan de wereld van Lynch.

In I Clowns zien we een jongetje uit het raam van zijn slaapkamer ademloos kijken naar het opbouwen van het circus. Dan krijgt de kijker een nostalgische zoektocht voorgeschoteld langs legendarische Europese circussen en hun beste acts. De focus ligt op het wezen van de clown (en dan heb ik het natuurlijk niet over rampenclowns als de Clinic clowns of Clowns zonder grenzen) , o.a. in het contact met de Fratelli-familie en Pierre Etaix, de Buster Keaton van Frankrijk. Fellini komt als zichzelf ten tonele en Anita Ekberg (La dolce vita) koopt een tijger bij een Italiaans circus. In Italië is sinds de commedia dell’arte de harlekino, de clown, een vakkundig beroep dat families als I Fratelli en I Colombaioni van generatie op generatie hebben doorgegeven. Andere beroemde clowns zijn natuurlijk de Zwitser Grock en de Rus Popov. De laatste (de Chaplin van het circus) is te bewonderen in de documentaire De droom van de beer (2002) van Cherry Duyns over het Russische staatscircus. En hij was onlangs op hoge leeftijd nog te zien in het Kertscircus in Den Haag.

Evenals in Water for Elephants gaat het in Calimucho (2008) van Eugenie Jansen in zekere zin ook om een driehoeksverhouding, in dit geval tussen de dochter van de circusbaas, haar zwager de messentrekker en een Tunesische seizoenarbeider. Het is drama, realistisch, zeker niet romantisch. Het is een verraderlijke mix van fictie en non-fictie. Het verzonnen verhaal lijkt toevallig gefilmd op een achtervrijdagnamiddag in een echt klein familiecircus (Harlekino) dat het hoofd boven water moet zien te houden. Jansen speelt knap met alle clichés van een circusfilm. Het is oh zo echt en toch ook weer niet. In ieder geval alles behalve romantisch. Het knullige oefenen van de messentrekker op zijn schoonzus doet me denken aan de act die Wim Helsen (ook een clown) een keer in zijn tv-programma in één van zijn geheime kamertjes introduceerde. Twee broers waarvan de één al twee jaar op de ander gooide zonder dat ze durfden op te treden. Wim Helsen bood zich aan als slachtoffer, ter plekke en life, en het ging goed. In Calimucho gaat het niet altijd goed. Met de messen wel maar niet met hoofdpersoon Dicky. Ik ben benieuwd hoe het afloopt in Water for Elephants. Een echte Hollywoodversie van een rondreizend circus. Niet te versmaden dus.

Dick Gilsing

2 opmerkingen:

  1. Zou best goed kunnen zijn die film. Bedankt voor de tips.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. yyIk moest een dag piekeren om de juiste titel te vinden. Carnivale ging over de strijd tussen goed en kwaad en in Water for Elephants is liefde een luxe artikel. De setting is in menig opzicht hetzelfde : de great depression.

    BeantwoordenVerwijderen