Goede moslims mogen niet zelf denken

Ganzenpas_top

30 augustus jl. schreef Fouad Laroui een stuk voor de Volkskrant(site) 'Echte en valse hervormers' hierr.
Daarom nogmaals het artikel 'Goede moslims mogen niet zelf denken' dat journaliste Bernadette de Wit in 2007 over Laroui schreef.

Waar is de Gouden Regel?

Het interview met de Marokkaans-Nederlandse wetenschapper Fouad Laroui in NRC Handelsblad van 18 maart is een gemiste kans. Fouad Laroui pleit in zijn laatste boek, Over het Islamisme, een persoonlijke weerlegging (De Geus, 2006), voor een verlichte, individualistische en tolerante islam. Dat is een mooi streven, maar geen wetenschappelijk streven.

Laroui werkt sinds 1990 als econoom bij de VU en is daarnaast dichter. Hij ergert zich aan ‘de onwetendheid over de islam’ onder autochtonen en moslims zelf. Ik heb het boek niet gelezen, maar de argumenten voor een verlichte islam komen in het interview niet uit de verf. Dat komt doordat interviewer en Marokko-kenner Steven Adolf zelf een van die onwetenden is en doordat Faroui zich in het interview ontpopt als apologeet.

Laroui’s bedoelingen zijn zonder enige twijfel goed: hij prijst de Nederlandse vrijheid, de rede, de wetenschap en het gezond verstand en oordeelt keihard over de fundamentalistische islam, die zelfstandig nadenken verwerpt. Totalitaire imams houden tot zijn verdriet een ijzeren greep op alle details van het dagelijks leven van de moslims. Zo kan Laroui’s boek niet in het Arabisch verschijnen, in geen enkel islamitisch land. Wel is het in Marokko in het Frans verkrijgbaar.

De schrijver noemt islamitisch fundamentalisme ‘net zo gevaarlijk’ als de Bible belt in Amerika of de ultra-orthodoxe joden, behalve dan dat dat kleine minderheden zijn. En islamisten dreigen helaas een meerderheid te worden. Is dat het enige verschil? had Adolf hier moeten vragen. De christelijke en joodse fundi’s roepen toch niet op tot een wereldwijde jihad en plegen toch geen terreuraanslagen in buitenlanden?

Volgens Laroui heeft islamisme echter ‘niets te maken met de islam’, een vaak gehoord argument, dat mij nog niet heeft kunnen overtuigen. Hij beroept zich daarbij op de islam van de rede onder de Abassieden van Bagdad in de 8ste eeuw en de middeleeuwse filosofen Ibn Rushd (Averroës) en Ibn Khaldoun (Avicenna). Hiermee sluit hij zich aan bij het a-historische wensdenken dat op de VU doorgaat voor wetenschappelijke islamkunde.

Kun je Averroës wel islamitisch noemen? Machteld Allan schreef vorig jaar maart in Trouw dat de islamitische filosofie heel weinig zegt over de islam. Niet de islamitische filosofie, maar het islamitisch recht vormt de basis voor het moslimse leven. Een moslim zal niet naar Ibn Rushd grijpen, maar naar de koran en de hadithverzamelingen, waarin de woorden en daden van zijn profeet zijn opgetekend. Die moet hij navolgen. Daarin is geen plaats voor de rede als zelfstandige bron van kennis. Die teksten zijn de kern van de islam: dát is wat moslims geloven, ongeacht wat de apologeten verzinnen.

Laroui stelt daarentegen in het interview: ‘Als één religie zich leent voor individualisering van het geloof, dan is het de islam.’ De islam kent immers geen kerkelijke institutie en geen paus. De totalitaire imams die via internet en de schotel zo veel invloed hebben op moslims hier, verwijt hij dat ze zich gedragen ‘als de paus van de moslims. Dat is natuurlijk een contradictio in terminus’ (zei hij dat echt of heeft Steven Adolf van de i een u gemaakt?), ‘want een dergelijke hiërarchische structuur kent de islam niet.’

‘Er staat niemand tussen hem [de moslim] en God,’ vervolgt Laroui. Hij probeert duidelijk te maken ‘dat je je eigen geloof tegenover dogma’s moet zetten. Maar daarvoor moet je wel de islam goed kennen.’

En dat valt bij Laroui toch wat tegen. Hij beweert dat de Gouden Regel (wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet) ‘letterlijk in de koran staat. Maar ook letterlijk in het verhaal van de Jeruzalemse rabbijn Hillel’, waarna hij het verhaal over diens samenvatting van de Thora in één zin (‘doe niet aan anderen wat gij niet wilt dat aan uzelf wordt aangedaan’) min of meer correct navertelt. Al vergeet hij de belangrijke toevoeging, die in de islam ontbreekt: ‘Dit is de hele wet. De rest is commentaar. Ga het leren.’

Laroui: ‘De kern van de moraal hoef je dus niet op de Olympus of bij God te zoeken. Alle religies en alle seculiere filosofieën komen daarin verrassend overeen.’

Alle religies? Helaas vergat Adolf aan Laroui te vragen even het koranvers te noemen waarin de Gouden Regel wordt genoemd voordat deze in één adem de joodse variant inlijfde. Een lezer van Faith Freedom heeft zich er in 2005 suf naar gezocht. Die Gouden Regel staat namelijk nergens in de koran.

Wel is er een hadithvers dat in de buurt komt, al is daarin, anders dan in de joodse en christelijke versie, niet het eigen geweten, maar het ware geloof het belangrijkste: Geen van u gelooft [waarlijk] totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst (nummer 13 van imam Al-Nawawi’s Veertig Hadiths). Hetzelfde staat in Boechari 1.2.12: Geen van u zal het geloof hebben tot hij voor zijn broeder wenst wat hij graag voor zichzelf wil’.

Er is nog iets. In de islam omvat broederschap niet de hele mensheid. In soera 9:23 van de koran wordt gesteld: O gij, die gelooft, neemt uw vaders en uw broeders niet tot vrienden als zij ongeloof boven geloof verkiezen. En wie onder u met hen bevriend is, behoort tot de overtreders.

Hier staat heel hardvochtig dat je je familie en vrienden moet afzweren als ze de islam niet aanhangen.
Zo deelt de sharia de mensheid in tussen de dar al-harb (de voorbode van de oorlog) en de dar al-islam, het grondgebied waar de mensen reeds worden overheerst door de islam. Via de jihad moet uiteindelijk ook de dar al-harb, waar zowel Laroui, Adolf als wij allen leven, worden onderworpen.

De islamitische moraal is daarom niet universeel. Het is van tweeën één: je kunt niet een geloof aanhangen dat de Gouden Regel beperkt tot de moslimbroeders en nochtans, zoals Faroui, beweren dat dat geloof ethisch op hetzelfde neerkomt als andere religies, die hun imperatief wel voor alle mensen laten gelden.

Je ziet dit probleem ook terug in de in 1981 in Caïro aangenomen islamitische versie van de Verklaring van de Rechten van de Mens. Die wijkt op een aantal essentiële punten af van de in 1948 vastgestelde universele mensenrechtenverklaring: ze erkent alleen mensenrechten die passen in de sharia, het islamitisch recht is de enige bron van recht, er is geen vrijheid van meningsuiting en geen godsdienstvrijheid en deze verklaring beschouwt mannen superieur aan vrouwen.

Laroui’s kritiek op de fundamentalistische imams gaat geheel voorbij aan de sharia en de machtige religieuze kaste van de islamitische rechtsgeleerden met hun strikte regels voor interpretatie. Deze is slechts toegestaan als de koran en hadith geen uitsluitsel geven. Zo zit dat geloof nu eenmaal in elkaar. Adolf vráágt er niet eens naar en dan wordt een interview al gauw een oefening in apologie. Met als kop: ‘Een goede moslim durft zelf te denken’.

Maar goed, Laroui woont hier en probeert hier vorm te geven aan een verlichte islam. Religie is voor hem een persoonlijke zaak. Hij heeft terecht kritiek op de aanstelling van Tariq Ramadan als hoogleraar aan de Erasmusuniversiteit, ‘die over God komt praten, terwijl je juist hoogleraren moet hebben die religie als onderwerp van wetenschappelijke studie nemen, vanuit antropologisch of sociologisch standpunt.’

Past Laroui dit in het interview zelf toe op zijn eigen geloof? We hadden al vastgesteld dat hij een a-historische, apologetische versie van de islam verkondigt. Ook citeert hij selectief en oppervlakkig westerse denkers als Voltaire of Goethe, die ‘gecharmeerd’ waren van ‘het rationalisme in de islam’ omdat Mohammed geen wonderen verrichtte. Nee, Mohammed voerde veroveringsoorlogen en verdeelde de buit – goederen, geld en slaven – onder zijn aanhangers. De profeet stond bóven de Gouden Regel. Hij kreeg zijn inspiratie rechtstreeks van Allah en geldt nog steeds als een volmaakt gedragsvoorbeeld voor alle moslims.

Fouad Laroui beschouwt islamisme als een vorm van godslastering. Ook hier verzuimde de interviewer te vragen hoe hij dan de vele koranverzen ziet die oproepen tot jihad. Elke keer als er een aanslag wordt gepleegd in naam van Allah, worden die verzen aangehaald.

Bijvoorbeeld soera 8:39, En vecht tegen hen [de ongelovigen] tot er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen Allah toebehoort.
Of soera 9:29, specifiek over joden en christenen: Vecht tegen degenen die niet in Allah of de Laatste Dag geloven, noch datgene voor verboden houden dat door Allah en Zijn Boodschapper verboden is, noch de religie van de Waarheid erkennen, [zelfs als ze] van de Mensen van het Boek [zijn], totdat ze de Jizya (religieuze belasting voor dhimmi’s, tweederangs burgers, BdW) betalen met welwillende onderworpenheid, en zij zichzelf hebben overgegeven..

Hoe een intellectuele vrijdenker in gemoede kan beweren ‘een verlichte islam’ na te streven zonder over dit alles in een interview met een Nederlandse krant ook maar íéts te zeggen, is mij een raadsel. Kennelijk denkt Fouad Laroui dat werkelijk álle Nederlanders volstrekt in het duister tasten over de islam. Maar dan heeft hij toch heel lang heel diep geslapen.

Bernadette de Wit

(Eerdere reacties hierr.)

6 opmerkingen:

  1. Moslims hebben een sterk geloof in het hiernamaals, paradijs of hel. En hoe je op je verdiende plekje komt wordt heel goed uitgelegd!Daar zijn geen uitvluchten voor.

    Een levenlang gematigd moslim zijn bestaat dus niet. De onderliggende angst voor de hel zal de de moslim altijd op een bepaald moment in zijn leven via de duidelijke regelgeving terug brengen naar de "ware" uitleg.
    Een tijdje kan men wel zich boven de richtlijnen stellen en zijn individuele uitleg naleven. Omdat er altijd sprake is van vergeving is bij berouw! en terugkeer naar de verordonneerde regels. (Onder het mom van Mohammed was een mens en hij heeft ook fouten gemaakt, naar eigen toegeven, is die weg gemakkelijk gemaakt).
    De Mekka-tocht reinigt de persoon van alle voorgaande zonden, na deze reis zal de moslim streng in de leer leven (of hij zal voor zijn dood nog een keer naar Mekka moeten).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het artikel van Fouad Laroui in de VK overtuigde mij niet van een werkelijk islamcritische houding.
    Er bleven te veel deurtjes op een kier staan naar de zogenaamd liberale islam die m.i. niet (kan)bestaan.

    Neem inderdaad de gulden regel die voor moslims alleen van toepassing is binnen de ummah. Met deze kennis ben ik ook direct klaar met iemand die zich er wel op beroept maar het bestaan van de gouden regel in de zin zoals die van toepassing is bij alle andere religies en culturen niet kan aantonen.

    Overigens wel leuk dat je naar het artikel in FF verwijst. Ik heb het gelezen, gekopieerd en bijgesneden. Het hangt nu op een prominente plek in mijn huiskamer.
    Je zou de regel eens vergeten, niet waar.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Helaas die Laroui is niet de islam-kritische denker die nodig is voor de bevrijding van het individu van de knellende en intolerante banden van de islam. Helaas hij werpt ook te veel mist op die het harde en intolerante en dogmatische karakter van de islam verhult. De islamitische denkers waren helemaal geen moslims of werden het pas later onder de druk van de omstandigheden. De islam had toen nog geen totale greep op de omgeving van de veroverde gebieden. Die filosofen aanhalen als zijnde een bewijs van de tolerantie van de islam is misleidend.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Geen goede moslims dus maar gewoon goede burgers.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. "Hij ergert zich aan ‘de onwetendheid over de islam’ onder autochtonen en moslims zelf."

    Vreemd. Hele volksstammen beweren dat "de islam" staat voor "de moslims", met altijd die vriendelijke Marokkaanse groenteboer. Dus 'de onwetendheid onder "de moslims" onder "de moslims" zelf.

    BeantwoordenVerwijderen